RAH Schepenbank Lummen nr. 145. Testamenten
1474 – 1655
Loons recht buiten vrijheid
Folio 1r 26.05.1474, getuigenis van Lijsbeth Smeets van Coerssela.(Koersel)
Een bampt geheten “den Ruysschen bampt”, gelegen achter Reyner Smeets bampt, werd
haar gelaten door haar wettige man Jan Berten bij testament tot schuldbehoef.
Getuigen: Mathijs den custer van Coirssel en Reyner Smeets.
Folio 2 02.11.1475.
Vrancke Vanden Hove der Jonge proeft met Jan Schepers en Heynrick Cupers, dat
Vrancke Vanden Hove, zijn oude vader, hem in testament gemaakt heeft “in sijnen
alingen stoele sijnre synne wael mechtich sijnde” met toestemming van zijn
huisvrouw een stuk broek in Coerssel(Koersel) bij Covents, gelegen onder
de heerlijkheid van Lumpmen.
Folio 2v 17.02.1476.
Henric Van Gaethoven proeft met Gheeret Van Velpen, Willem Jannes en Henricken
Aerts dat Tijs Van Gaethoven, Mari Van Gaethoven en Heinric Van Gaethoven hun
grondcijns gedeeld hebben als volgt. Tijs Van Gaethoven zal voor Jan Van
Gaethoven betalen 12 denier, 3 vaeten “evenen” en 1 vat rogge; Marie Van
Gaethoven zal voor Jan Van Gaethoven 12 denier, 3 vaten evie bij 1 vat rogge
betalen; Henrick Van Gaethoven voor Jan Van Gaethoven 15 1/2 denier, 1 vat
evenen en een “hoepsel”(?).
En Tijs Van Gaethoven “heet te hem genomen die kinder Van Gaethoven van Scoelen
ende heet die gebreeken te hem genomen vanden tsijsen die hier niet en staen”.
Folio 2v 14.03.1476,
genachten. Heilof Ponderneis, Lenart Ponderneis natuurlijke dochter, proeft met
Heer Jan Vanden Velde en Heer Plissis Vander Hagen, priesters op hun borst
gemaand, en met Jasper Nijs en Pouwels Scabben 'ten heilegen gemaent
sijnde" het testament van haar vader. Ze wordt erin gegicht
Hetzelfde testament wordt ingebracht door Heer Godevaert Mulcers, priester, die
erin gegicht wordt met toestemming van o.a. de erfgenamen Jan Ponderneis en
Heilof Ponderneis.
Folio 3r Tekst van het bovengenoemd
testament. 1476, 2e dag in “sporkille” tussen 3 en 4u namiddag.
Testament van Lenart Ponderneys in zijn ziekbed gemaakt. Hij maakt:
- aan St.-Lambrecht van Ludick (Luik) 1 stuiver
eens binnen 6 weken na zijn dood
- aan zijn natuurlijke dochter Heyl alle schulden die men hem nog schuldig is,
al zijn have en zijn gerede goederen. Zij moet hem begraven, zijn uitvaart doen
(“syne ecxequien doen”) en alle schulden betalen die hij zal achterlaten.
- aan Heer Goyvaert Mulcers (Multers?), priester, de zoon van zijn zuster
Katlijn, schenkt hij 1 rinsche gulden erfelijk.
- zijn natuurlijke dochter krijgt eveneens, als aalmoes, 10 rinsgulden
lijfpenningen per jaar haar leefdagen lang op al zijn goederen, tenzij één van
zijn erfgenamen ze aflegt met 80 rinsgulden ineens en met volle lijfpenningen.
Na haar dood gaan de lijfpenningen terug naar zijn erfgenamen.
Opgemaakt te Herke in die Moelenstrate, in het huis van Jan Ponderneys bij de
molen. Getuigen: Heer Plissis Vander Hagen, priester, officiant van de kerk van
Wuestherck(Herk-de-Stad), Jaspar Nijs en Pouwels Wiggers alias Scabben
als getuigen. Getekend: de Campo.
Folio 11r 18.05.1480,
genachte. Reinder Wellers bracht een testament aan waarin hem Eylken Wellers
gemaakt heeft een huis met een hof te Scoele gelegen aan zijn erve, regenoten
Heinrick Meeukens 1) en Reinder Welders 2). Het testament wordt erkend door
Magriet Wellers met haar geleverde momber Heyn Aerts. Reynder Wellers gegicht.
Folio 12v Genachte
31.08.1480. Merten Bolgrij proeft met Heer Jan Vande Velde, Heer Plisses
Vander Hagen en Heer Godevart Melters, priesters, en met Kerstiaen Meylcers,
Heinrick Bolgrij en Jan Stouten de huwelijksvoorwaarden, te vinden op de
pagina’s 13r en 13v.
Op 11.10.1477 (in de tweede indictie), terstond nadat
“dat Onser Liever Vrouwen Loff” in de kerk van Herck gezongen was (in het
pontificaat van paus Sixtus IV in zijn 7de jaar), werd het huwelijk besproken
van Merten, wettige zoon van Mychiel Van Bolgry, met Geertrude, wettige dochter
van Phlips Moens. Mychiel belooft terstond 20 rinsgulden per jaar te geven die
blijven staan op Mertens kindsgedeelte, op voorwaarde dat Michiel aan zijn wettige
zonen Jan en Henrik vooruit 3 of 4 rinsgulden eens mag geven. Zolang Merten en
zijn vrouw bij zijn vader Mychiel blijven wonen, moeten ze niets betalen.
Phlips Moens bekent met zijn dochter Truyke terstond te geven “sessdehalf
bonre” land gelegen te Berge bij Rumpmen en 2 stukken. Na de dood van joffr.
Geertrud, Phlips moeder, krijgen ze dadelijk de som van 40 rinsgulden erfelijk.
Hiervoor zullen Phlips dienen “die sesdehalf bonre lants nae gelanck dat sij
jaerlix gelden”. Truyken zal na de dood van haar vader al zijn andere
erfgoederen krijgen die hij op dat ogenblik bezitten zal, tenzij hij nog
wettige kinderen zou krijgen bij een andere wettige vrouw. In dat geval zullen
die kinderen de overige goederen samen met haar delen. Indien Phlips geen andere
wettige geboorten meer krijgt, mag hij 30 gulden erfelijk voor zijn wil
behouden om te verkopen. Philips belooft dat Joffr. Geertruyd, zijn moeder,
zijn dochter Truyken eerlijk kleden en uitzetten zal.
Indien Merten voor Truyken sterft, zonder wettige kinderen van haar te
behouden, zal Geertrut “gedoetiert ende geduwarert” blijven in 20 rinsgulden en
niet meer. Indien Merten en Geertrud langer leefden dan Mychiel en zijn
huisvrouw, zal Geertruyt gedotiert blijven zolang ze leeft in dezelfde goederen
als Merten en Geertruyt bezeten hebben na de dood van Michiel en zijn vrouw.
Indien Geertruyt voor Merten sterft zonder wettige nakomelingen van Merten, zal
Merten zijn leven lang de tocht krijgen van 40 rinsgulden per jaar na de dood
van joffr. Geertrude “haer ouder moeder”. Zolang als de oude moeder leeft, zal
hij niet meer tocht krijgen dan van de “seessdehalf bonre” land.
Nog voorwaarde: de toekomstige man en vrouw zullen niets verkopen van hun
erfelijke goederen, tenzij echt nodig. In dat geval moeten ze zoveel verkopen
van de ene als van de andere, en altijd met raad van familie. Mychiel
consenteert dat men eerst de goederen verkoopt ten huwelijk meegegeven.
Indien het echtpaar “in honnen vollen stoele” enige erfgoederen verkregen “ende
der stoel daar nae schoerde” zonder wettige geboorte, mag de langstlevende deze
goederen zijn leven lang bezitten. Na hun beider dood zullen de verkregen
goederen gaan half en half, tenzij ze eventueel samen een beschikking maakten.
... ende op eynen abanduyen van tien noebelen half den heer ende half der
partyen... zullen ze zich aan deze overeenkomst houden.
Opgemaakt in Herke in “die nedercamer Phlips vurscreven staende in die
Kalestede”. Getuigen: Heer Sulpicius Vander Hagen, Heer Govart Mulcers,
priesters, Kerstiaen Multers en Henric Bolgry.
Folio 16v 28.08.1483.
Getuigenis van Sint Joerijs van Scoelen. De mombers van Sint Joerys van
Scoelen, Willem Van Wiemeringhe en Thewes Van Wiemeringhe, hebben geproefd met
Heer Corst Vanden Venne op zijn borst en met Herman Pijpen en zijn huisvrouw,
de 2 volgende testamenten. Gegicht.
Folio 17r 20.04.1483,
11u van de noen, dicteert Linte Van Wiemeringhe, wettige dochter van Willem Van
Wiemeringhe zaliger, haar testament. Ze schenkt een auwen groten eens aan de
fabriek van St.-Lambrecht van Luik (Ludick) voor haar blind onrecht
binnen de 6 weken na haar dood. 1 auwen groten (?) voor vader en moeder en al
haar vrienden anniversarie jaarlijks te betalen op de dag dat men ze doen zal.
Ze maakt aan Willeken Goedens, Willem Goedens wettige zoon, 4 rinsgulden
erfelijk aan al haar goederen. Deze 4 rinsgulden moeten gelegd worden binnen
het jaar (de gulden met 20 rinsgulden). Aan Sint Joerys van Scoelen maakt ze 1
rinsgulden erfelijk ter hulpe van een jaarmis voor de ziel van vader, moeder en
heel haar familie. 1 rinsgulden erfelijk aan al haar goederen is bestemd voor
Matheewes Van Wiemeringhe. Deze rinsgulden is ook binnen het jaar te leggen met
20 rinsgulden.
Indien de naaste erfgenamen de goederen niet aanvaarden omwille van de last,
dan zal Willem Goedens, Willem Goedens zoon, het goed aanvaarden voor zijn
eigen erf op voorwaarde dat Willem Goedens voorschreven aan Mathewes Van
Wiemeringhe zijn 20 rinsgulden aflegt binnen het jaar en jaarlijks aan
St.-Joris de som betaalt voor de mis.
Linte scheldt haar natuurlijke broer Willem al wat hij haar schuldig is kwijt.
Aan haar zwager Jan schenkt ze al “die scyse die te Corsmisse lest leden
gevallen zijn” en die hij gehouden heeft van het jaar ervoor. Jan moet in ruil
wel de “scyse” betalen die zij schuldig is.
Linte schenkt aan Willeken Goedens, haar neef, alle gerede goederen die zij in
het huis van haar broer Willem heeft staan. Willeken krijgt ook een “roede
sardije” (sardijn = een rode edelsteen) die te Lumpmen is.
Haar zwager Jan bekomt alle andere gerede goederen die in zijn huis staan.
Yken Swinnen, dochter van Yken Swinnen, schenkt ze een grouwen rock en een blou
jupe, om Gods wille.
Een van de beste eiken die zij heeft staan krijgt heer Kerst Vanden Venne om
een dertigste te doen voor haar en haar zuster na hun beider dood.
Testament werd opgemaakt in het huis van Jan Cotteels. Getuigen: Heer Kerst
Vanden Vinne, Herman Pupen en zijn vrouw.
Folio 17r Omtrent 12u
op 22.04.1483 deelde Jan Cotels zijn laatste wilsbeschikking mee. Hij
schenkt 1 auwengroot aan St.-Lambrecht van Luik eens binnen 6 weken. 1 augroot
erfelijk aan en op een heyken gelegen bij “dat roeiden heiken” moet dienen voor
jaarlijks anniversarie voor vader, moeder en hemzelf.
St.-Joerijs van Scoelen krijgt een tortyse (tortijse, tortys: toorts, fakkel)
van een postelatusgulden om te ontsteken op de dag van zijn begenkenis. 5 mud
roggen dienen gespendeerd te worden aan de armen in de kerk van Scoelen tussen
nu en Sint Ghielesmisse. 3 rinsgulden erfelijk aan al zijn goederen schenkt hij
om jaarlijks aan de armen op Witte Donderdag wit brood te geven. 2 rinsgulden
erfelijk maakt hij aan de Sint Joeris kapel ter hulpe van een mis.
Heer Kerst krijgt “dat bont pert” voor het doen van 3 dertichsten: voor hem en
zijn vrouw.
De “sys”, op Corstmisse laatstleden gevallen, en hem door zijn zwagerin Linter
gelaten, schenkt hij aan St.-Joris voor het aankopen van een “kellick”.
Herman Pijpen bekomt zijn beste houke (= huicke, mans- of vrouwbovenkleed)
en Lysbet, Hermans huisvrouw, een grouwen rock; Meeuwesken, Hermans zoon, zijn
beste wambeis en zijn “swert kerlken”. (Keerle, kierle, kerel: tabbaard;
lang overkleed voor mannen en vrouwen), Lysbet Pijpen een "roeide
yupe".
De zwarte rock en “die sangwyn yupe” zijn voor de naaste erfgenamen waarvan ze
afgekomen zijn.
Een bed dat aan zijn zwagerin Linte toebehoorde, schenkt hij aan Johannes
Duitsen. 3 “cumpkens” zijn voor Willeken Goedens, Willem Goedens zoon. Verder
schenkt hij nog: Claes Vanden Poele: 2 paar “hoesen”, zijn oud wambes en zijn
“grouwen kerle”; Willeken Goedens een tinnen schotel (tenen scoetele);
Lynken zijn nicht, zijns zuster dochter, een pels en een bonte zwarte rock, een
houke en een feyle( falie?? kledingsstuk voor vrouwen), een bed met
toebehoren en verder al wat er binnen zijn huis is van potten en pannen, van
schotels en van kannen en van houtwerk.
Tenslotte bedenkt hij zijn zuster Ylane met alle andere gerede en ongerede
goederen hierboven niet gespecificeerd. In ruil moet ze zijn schulden betalen
en de wederschuld opheffen.
Folio 18r Genachte 1485,
03.03. Heinrick
Moens, voor de kerk en de H. Geest van Coersel (Koersel), heeft bewezen met Matijs Ghinder Boven, Reinder Op
Straete en Heinrick Goermans dat Jan Op Straete in zijn testament gemaakt heeft
de kerk en de H. Geest van Koersel 2 pont groete aan een stuk erf geheten “den
Roechter”, met de last die uitgaat. De 2 pont groete mogen de erfgenamen altijd
afleggen.
Heinrick Moens gegicht.
Folio 22r 1490. Jan Reybouts heeft geproefd met Heer
Korst Vanden Vinne en Jan Clingermans dat Heer Jan Creiten wenst dat de
rinsgulden, die hij trekt op de goederen van Jan Luiten in Scoelen, zal gaan
naar Aert en Henneken, Jan Reybouts wettige kinderen, na de dood van Heer Jan
Creyten en Yken zijn moeder. Jan Reybouts gegicht in naam van zijn kinderen.
Folio 24v Genachte 09.02.1492. Peeter Vanden Briele heeft
geproefd met Heer Lauwereys Slegers en Hennen Sleigers en Jan Busen dat Aert
Peeters en zijn huisvrouw Marye in huwelijksvoorwaarden aan de kinderen van
Peeter Vanden Briele gegeven hebben, bij het sluiten van het huwelijk van
Peeter Vanden Briele en Alet Billen en zijn kinderen adel maken zou (wettig
maken), den Keppersbampt, het block op den langen wech en een mudde rogge
per jaar aan Pouwels Doven en zijn panden in Corsele gelegen. Ze herinneren
zich niet meer of de goederen beschikbaar waren na de dood van Aert Peeters, of
na de dood van Aert Peeters en zijn huisvrouw. Afgeroepen. Aerts Peeters
huisvrouw Mary kwam naar voor en zwoer dat zij nog haar leven lang zou
betochtigd zijn. Peter gegicht.
Folio 26r Op genachte
22.11.1493. Valentijn Cleirsniders heeft geproefd met Reinder Smeets en
Reinder Op Straete, dat Mathys Ghinder Boven, koster van Coersel, aan Valentyn
Cleersnyders 32 rinsgulden gemaakt heeft aan een stuk erf gelegen aan “den Heck
pertie??” of het erf ervoor. Valentijn gegicht.
Folio 27r Genachte
22.01.1495. Hennen Witters en zijn huisvrouw hebben bewezen met Heer Jan
Jorde, Heer Jan Valkarts, Jannes In die Camert en Peeter Tys, dat Claes Meewes
gemaakt heeft aan Jan, zijn natuurlijke zoon, en aan Lynken, zijn huisvrouw, 8
mudde roggen aan zijn goederen, elk mud te lossen met 20 rinsgulden
"lopende paden", en de voorste bempt voor die Roede Beke.
De erfgenamen “hebben dach gehad”, namelijk Eilken Meewes, Gheert Meewes,
Peeter Witters, Henneken Witters, Griet Witters, Lynken Broeckmans met haar
kinderen, Welle Pelsers. Ze hebben niets gezegd; Jan wordt gegicht.
Folio 28v Genacht
21.01.1501, de mombers van de “Vroegermissen” van Coersel. Heinrick Moens
en Claes Tys hebben bewezen met Reinder Smeets en Reinder Cost dat zij getuigen
waren toen Aert Tielens zaliger in de vorm van testament gemaakt en gelaten
heeft een weekmis, te weten “donredachs” altijd te doen ter ere van het H. Sacrament.
Deze mis zal men “bekeren”(overbrengen op) in “die vroechmesse alsoe
verste als die vroechmesse wertganck heet ende gestentich blijft”. Blijft de
vroegmis niet, dan is het de wil van Aert dat zijn naaste erfgenamen de weekmis
laten doen op een ogenblik naar hun believen. Hij laat voor de mis 3 rinsgulden
per jaar op en aan een stuk bempts gelegen in die “Peere Bempde”. Deze 3
rinsgulden mogen afgelegd worden met 60 rinsgulden. Heinrick Moens en Claes Tys
als mombers van de vroegmis van Koersel gegicht.
Tussengevoegd blad: 08.02.1504 heeft Heer Aert Dreyers, persoon van
Herck, gelaten aan de broeders van de Derde Orde St.-Franciscus wonend te Diest
ten Bogaerde, “drij groot zillen bampts gheheiten dat Roet” en nog een half
boender gelegen vast aan die drie zillen. Dit half bonder was gekocht van
Elizabet Van Hymslagen. Wegens deze schenking moeten de broeders lezen of
celebreren alle weken ten eeuwigen dage 2 missen: één mis van requiem voor de
ziel van de testamentmaker zijn ouders ("des testamentmekers ziele
synder ouders") waartoe hij verplicht was, één volgens de eis van tijd
of devotie van de persoon die de mis lezen zal. ‘s Zondags na de laatste mis
moeten de broeders zingen of lezen voor het Kruis van Ons Heer "ter eeren
en te loven der gebenedider cruyce die Anthiphone O Crux Splendidior metten
versibrel ende colletten(?)” Elk jaar dient er een jaarmis gedaan te worden
voor hem, zijn ouders en voor allen aan wie hij verplichtingen had. Getuigen:
meester Govaert Van Calil, Lambrecht Cleersnyders alias Hannen, Tilman Hollans
en Matheus Vanden Bossche.
Ommezijde: “Tuicht meester Godevart Van Cauwelille”, tekst goed maar zegt nog
dat ze 2 van zijn neefkens moeten aannemen die bij de testamentmaker gewoond
hebben: Ghoerken, zoon van zijn nicht, en Alof, zoon van zijn neef. “... ende
dat se Henerick Greven halden sal dat sij auwer syn drij oft vier jaer”.
Tuicht Mathewes Vanden Bossche en Thielman Hollants, concordeert met
voorschreven.
Folio 29r Genacht 1502,
27.01. Willem Inden Bosch als momber van zijn huisvrouw heeft bewezen met
Heinrick Moens en Jan Scoenmeiker, dat Peeter Berten van Coersele bekent
tevreden te zijn met de deling die hem met zijn broers, Jan en Renier, in
Beverle van hun ouders verstorven was, voor het kindsgedeelte dat hem met zijn
broers in Coersel gevallen is. In verband met het gedeelte in Beverloe begeert
hij dat men aan Peeter Berten, zijn oom van Beverlo, op zijn goederen
vastzetten zal de som die hij van zijn oom Peeter ontvangen heeft. Voor het
geld dat van Lysbet Leykens van Diest ontleend is, maakt hij een bemptdeken
gelegen te Coersele tussen Ste Bryden Vroende en den Esselen Bos om daaraan het
geld te halen of het op te affecteren. Willem gegicht.
Folio 29v Genacht 1502,
07.04. Ghieles Scamparts heeft bewezen met Heer Lembrecht pastoor van
Hoesden en met Goesen Goesens, dat Magriet Scamparts zijn "moeide"
hem bij testament gemaakt heeft een heide die haar toebehoorde, gelegen onder
Eversele in die “prochenge” van Hoesden bij die “Loedewichs Wijder”. Ghielis
gegicht.
Folio 30r 15.09.1502,
genacht. De mombers van de H.Geest van Kermpt hebben bewezen met Heer Aert
Dreiders, priester, en met Hubrecht der Woeste, dat Wouterus Vanden Worp in
zijn testament aan de H. Geest van Kermpt gemaakt heeft een zeker erve gelegen
op het “Worp velt”, dat hij eerder genomen had met proclamatie tegen de H.
Geest voorschreven, en dat gelegen is bij het erf van Lysken Seekers op één
zijde en die Gemeinstraet ter andere zijde. Terstond na zijn dood mogen de
mombers het erve aanslaan in de naam van de tafel van de H. Geest. Gheert Claes
in de naam van de H. Geest gegicht.
Folio 30r 20.10.1502.
Sint Anne van Scoelen heeft wel bewezen met Heer Kerst Vanden Vinne op zijn
borst gemaent, en Tysken Tys dat Wouterus Vanden Worpe aan St. Annen van
Scoelen gemaakt heeft een bempt gelegen op die Laeck achter des Hoeiters,
regenoten de Laak, Peeter Poelmans W., Mathewes ter derde. Heer Kerst gegicht
in de naam van de St. Annen.
Folio 30v 09.02.1503,
genacht. Getuigenis van Sint-Anne, Sint-Joris, Onser Lieve Vrouwen messe tot
Scoelen.
De mombers van deze missen hebben bewezen met Heer Kerst Vanden Venne en Heer
Godevart Multers, dat Lieben Scoermans en Beate Van Doernick, zijn wettige
huisvrouw, gemaakt hebben aan St.Jorys een gedeelte van een bos, te weten “alsoe
verrse als Sint Joerijs hofstadt geet recht doer tot aen Jannes Duitsen bos
toe”, en terstond te aanvaarden. Regenoten: eender joncker Gheet Van Velpen
kinderen en op de andere zijde die gemein straet.
De testamentmakers maken bovendien aan St.Anne van Scoelen 1 rinsgulden per
jaar erfelijk aan “dat Boenre” ter hulpe van een mis (de gulden na hun beider
dood), regenoten Truden Joes en de Gemeinstraet.
Liebrecht en Beate geven nog ter hulp om de Onser Lieve Vrouwe messe te zingen
de opbrengst (die baet) van het versterfenis van haar moeder Dielien,
goederen te Costers. Hieraan heeft Sint Anne van Lumpmen 14 stuivers erfelijk
en de rest hebben ze aan de mis van O.-L.-Vrouw van Scoelen gemaakt na hun
beider dood.
Heer Korst gegicht.
Folio 31v Genacht 07.12.1503.
Wouter Coex heeft bewezen met Heer Corst Vanden Venne en met Mathys Jacops, dat
hen bekend is dat Reinder Scoormans oft Wellers met zijn wettige huisvrouw
Chrispine Bogarts in testament gemaakt hebben aan Reinken zijn zoon het huis
met de hof, waarin hij woont, en die Echelaeren Donck met haar last. Item het
huis tegenover met de hof en met de zille en de hof aan de kerk, dat Dunxken en
het bos te Berbroeck maakt hij Wouter zijn zoon en dat met al de last eraan.
Item zijn gedeelte van den Auwen Bampde maakt hij Reinder zijn zoon en Wouter
voorschreven gelijk te delen. Item het huis waar Reinder in woont, maakt hij
aan Reinken zijn zoon en indien Reinken zonder wettige erfgenamen zou sterven,
maakt hij het huis na Reinkens en zijns vrouws dood aan de naaste erfgenamen.
Indien Kerstinne, huisvrouw van de testamentmaker Renier voorschreven, te doen
had (= nood had) en niet passend zou kunnen leven met haar kinderen, zal
ze 2 gulden ter schuldbehoef mogen verkopen, 1 rinsgulden van elke zijde.
Item, Reinder testamentmaker wil dat Reynken zijn zoon en Wouter zijn behout
soene (= schoonzoon) de goederen niet verkopen zullen voor ze kinderen
hebben van een jaar of 7, tenzij noodzakelijk.
Item, indien Reinken of Wouter stierven zonder wettige geboorte, wil Reinder
dat Bertelmeewes Claes alias Wellers kinderen het deel van Reinder zullen
krijgen en het ander deel zullen de naaste erfgenamen van het Scoermans
geslacht hebben en het geslacht van de wettige huisvrouw Kerstine.
In al deze goederen zal Chrispine, wettige huisvrouw van Reinder voorschreven,
zitten al haar dagen lang, ongestockt en ongestoord. Indien Reinder het langst
leeft, mag hij alles genieten. Indien zijn zoon Reinder voorschreven een
natuurlijk kind kreeg, wil Reinder dat dit kind jaarlijks 1 mudde rogge zou
krijgen aan alle bovengeschreven goederen, of 30 stuivers per jaar.
Folio 34v 19.02.1506
Getuigenis van Joris Van Wiemeringhen. Joris heeft bewezen met Heer Kerst
Vanden Vinne, priester en persoen van Scholen (Schulen), en met Thysken Tys de koster, dat Katheryn Vreeven, zijn
wettige huisvrouw, in haar laatste ogenblikken aan hem gemaakt heeft een half
bemdeken liggende te Tiewinckel, om hem te helpen zijn zoon op te voeden en om
ervan te leven. Joris gegicht.
Folio 35r 09.07.1506 is
Kathelynen Wynen, wijlen Jan Wynen huisvrouw, verschenen en heeft bewezen met
Aert Vanden Houte en Jan Cnapen van Corsel dat haar man Jan Wynen zaliger haar
gemaakt heeft een stuk broek geheten “dat Groet Broeck” om haar wil mee te doen
na de dood van haar moeder. Haar 4 kinderen, te weten Hennen, Leys, Heyn Aert
en Jan Van Obbel als momber van zijn huisvrouw hebben dit maaksel erkend en
goedgekeurd. Katherijn gegicht.
Folio 36r 03.09.1506.
Jan, Heyn, Kenen, Truyen, Tryn Peeters en Peter Jans Reyners van Corsel, en
Syben Sibers in de naam van zijn dochter Eelen. En Jan Van Herlo en Truyen zijn
zuster en Peerman als momber van zijn huisvrouw Lysbeth. Gheert Vanden Mortel,
Jan Swarts als momber van zijn huisvrouw Cristijnen Vanden Mortel en Jan
Meeleberchs van Heese als momber van zijn huisvrouw Metten, hebben allen het
nageschreven testament ingezet ter proeven.
Item onder alle clausules van testament dat Christiaen Van Herlo gemaakt heeft,
maakte hij Peeter Jan Renners zeven kinderen het “Schom Bloeck”, het “Sechel Bloeck”,
de schuur bij Aert Clocluyers met de naaste hof, 3 zillen in de “Sonumans
Hoff”, 3 zillen in het “Groven Wuts Block”, het “Roichter Bloxken”, het
“Schaffemans Bosselken”. Item het vierendeel van de 3 delen in de
"Schampaerts Boss". Item het “Cleyn Au Gesoer” en het “Groet Au
Gesoer”, item zijn gedeelte in het “Lummeleren Broeck”, item het “Laer Euwet”
en het “Achterste Euwet”.
Item hij begeert dat Sypkens dochter staan zal en delen in haar moeders plaats.
Item Willem Vanden Vinne van Kermpt, omdat hij hem steeds getrouwelijk heeft
bijgestaan en hem uit de nood geholpen, krijgt zijn 2 beempden onder Scholen,
die Wouter Cox nu gehuurd heeft “dit jaer geleeden”. Hij mag er 4 jaar lang de
bladinghe (opbrengst) van benutten en gebruiken. Na de 4 jaar mogen de
kinderen van Peter voorschreven het goed hebben en bezitten. Indien iemand zou
reclameren, maakt hij Willem ook nog de beste beempt van de twee voornoemde,
aaneenliggend, om erfelijk te bezitten.
Item aan de kinderen van zijn zuster Lysen in Hetenroey (Hertenrode onder
Meldert), aan Jan Van Herloo en zijn zusters Lysen en Truyen, komen al zijn
andere erfgoederen toe. Deze moeten ze onder hen 6 gelijk minlijk delen,
zodanig dat Jan Peermans en Arnout Bogaerts, wettige mannen van Lysen en Truyen
voorschreven, hun gedeelte niet langer bezitten zullen dan zolang hun
huisvrouwen leven zullen. Indien Truyen of Lyse stierf zonder wettige kinderen,
dat hun gedeelte dan weerom zou gaan en versterven op Jan Van Herloo
voorschreven en zijn kinderen.
Dries Poelmans kinderen maakt hij “den Molenbeempt” te Gestel bij de molen
gelegen, met last van jaarlijks 2 peeters Brabants te betalen, die altijd mogen
gelegd worden met 18 peters, elke peeter van deze twee. De 2 peters jaarlijks
zijn voor de H. Geest van Meldert.
Zijn jaargulde om geld en in koren die men hem jaarlijks schuldig is, wil hij
dat de 7 kinderen van zijn zuster Truyen voor één deel en de kinderen van zijn
zuster Lysen, met Jan Van Herloo en de zijnen het andere deel, gelijk trekken
zullen en de lasten samen dragen. Van de 28 rinsgulden die de kinderen van Jan
Wynen van Corsele hem schuldig zijn, krijgt Peter Jans, de zoon van zijn zuster
Truyen in Corsel, 14 rinsgulden. Van de overige 14 andere rinsgulden gaan 7
rinsgulden naar Truyens kinderen en 7 rinsgulden naar de kinderen van Lysen en
naar Jan Van Herlo met de zijnen.
Aan Eelken, Sybens dochter, schenkt hij 10 rinsgulden Brabants aan Jan Van
Nobbele, of dat Jan ervoor een half mudde rogge mag geven tot hij de som kan
afleggen. Aan dezelfde Sybricht schenkt hij de gerede goederen binnen in huis.
Het bovengeschreven testament werd erkend en van waarde gehouden door
Gheertruyt Van Herlo met haar wettige momber Peeter Jan Reyners en Lysbeth Van
Herlo met haar geleverde momber Gert Vanden Mortel, haar wettige zoon. Ze zijn
de zusters van Christiaan voorschreven. Gegicht.
Folio 37r 1506, 22.10.
Arnout TSroeyen van Diest heeft ingebracht een testament gemaakt door Peeter
Strieters alias Neven zaliger. Die liet aan Arnout voorschreven een stuk
beemps, een half boender groot gelegen in Scholen, die Peeter van Arnout
gekocht had. Dit testament werd goedgekeurd door Aert Streters en Maria
Streters, broer en zus van Peter, als naaste erfgenamen. Arnout gegicht.
Folio 37v 17.12.1506,
Jannes Willekens van Diest bracht een testament ter proeve, gemaakt door Marie
Waters(!?) wonend in Diest, voor hemzelf en voor zijn zuster Gheertruijdt
Willekens. Het werd geproefd met Heer Merten Sleghers, persoon van Meldert, en
met Heer Lenaert Swarts. Marie Swarts liet in haar uiterste aan Jannes
Willekens en zijn zuster Gheertruyt een beempt geheten “den Steyvorts biempt”
gelegen onder de parochie van Lummen, die Maria gekocht had in haar weduwlijke
staat. De erfgenamen werden bekond “als die boy op synen eet in die vierscharen
gedraghen heeft”. Jannes en Geertrui gegicht.
Folio 37v 04.03.1507.
Heer Jan, de prior “des goethuyse van Sinte Odelien Berghe gelegen in den lande
van Gelre onder die heerlijkheid van Monfoort” heeft geproefd en wettelijk
bewezen met Gobbel Kerkels en Jan Vander Moeneken dat Jan Hoeps in zijn
testament aan Heer Willem Van Bossen, priester en medebroeder van het
voorschreven convent, alle goederen gemaakt had die hij onder de Joncker in het
land van Lummen liggen had “als een naerder erffman” tot behoef van het
klooster. De prior gegicht.
Folio 38v Marie
Bennemans van Corsel proeft op 29.07.1507 met haar geleverde momber Jan
Binnemans het testament van wijlen haar wettige man Peter Reyners van Corsel.
Als getuigen fungeren Huybrecht Zsentens en Jan Op Schreck. Haar man liet haar
“het Cloclaers euwet” in Gheneyken om haar vrije wil mee te doen en te
gebruiken voor schuldbehoef. (schout behoeff) Gegicht.
Folio 39r Proeve van
een testament op 04.05.1508 op het jaargeding na Pasen. Pinxt Creyten
voor haar en voor haar kinderen Kenen, Thonis en Lynken heeft bewezen met Heer
Heynrix Scholmans als notaris, Heer Jan Vander Molen priester, joncker Coenraet
Van Malborch en Mathijs Thys dat Heer Goywart Nulters, priester, op al zijn
erfelijke goederen onder Scholen gelegen, met huis en hof waarin hij woonde, de
som van 150 (onderhalffhondert) rinsgulden, geld van het land van Loen, gemaakt
heeft aan zijn kinderen voor een aalmoes. Die 150 rinsgulden zullen de naaste
erfgenamen aan de kinderen geven binnen 6 weken na de dood van Heer Gowart
voorschreven. Doen ze dat niet, dan mogen de kinderen de goederen erfelijk
aanvaarden als hun eigen goed. In dat geval mag zijn maecht (meid),
hun moeder, in het huis en hof blijven wonen met haar kinderen zonder dat
iemand er iets kan van zeggen, tenminste zolang zij haar in “eere helt” met
haar kinderen. Doet ze dat niet, en neemt ze iemand onder, dan zal ze ervan
beroofd worden. De mombers staan dan voor de kinderen in.
De goederen, aan de testateur verstorven, onder Lummen liggend moet men
verkopen om zijn uitvaart te doen en om schulden te betalen. De testamentmaker wil
dat indien iemand de meid, of de moeder van de kinderen, enige hinder toebrengt,
dat zij dan voor haar arbeid en smart 40 rinsgulden eens zal hebben van het
geld van deze Lummense goederen. Legt men haar niets in de weg, dan zijn deze
40 gulden aan te leggen voor het behoef van de kinderen. Alle gerede have,
namelijk van bedden, van schupien(?), van potten, van pannen, van ketels en
kannen e.d. zullen zijn kinderen gelijk hebben en bezitten. De naaste
erfgenamen kregen konde betreffende dit testament maar ze verschenen niet. Pinxt
wordt in haar eigen naam en in de naam van haar kinderen gegicht.
Folio 40v Testament
geproefd door Arnout Wouters als momber van zijn vrouw Gennen Peters 1509,
24.05. Arnout heeft geproefd met Willem Snyders en Aelbrecht Cronen dat Jan
Nagels van Scholen met zijn wettige huisvrouw Lucie Peters in hun volle stoel
samen gemaakt hebben dat zijn vrouw Lucie alle goederen, have en erven, in huis
en buiten, hebben zal om haar wil mee te doen. Reden: Jan verklaart dat hij
deze goederen kocht met het geld en goed van zijn huisvrouw Lucie, die haar
goederen in Vorst, waar zij placht te wonen, verkocht had. Ze moet wel de
schulden en de kerkerechten betalen. De getuigen hebben eveneens verklaard dat
Lucie in haar uiterste gemaakt heeft na haar dood aan Gennen Peters, haar
zuster, al haar goederen, gerede en ongerede have en erve. Genne moet alle
schuld en lasten betalen. Arnout als momber gegicht.
Folio 41v Testament
geproefd bij Aert Vanden Inde wonend onder Woestherck op 04.10.1509 als jaargeding
post Remigii. Aert Vanden Inde heeft bewezen met Heer Peter Lantmeeters en Heer
Jan Vander Molen, priesters, dat Peter Van Dornick, wonend toentertijd onder
Woestherck, in zijn laatste gemaakt heeft aan Aert Vanden Inde een bampt
gelegen te Roeyen, regenoten St.-Annen erven van Schoelen 1), Matheus
Hoeveneers 2), de Laeck 3). Peter heeft aan Aert ook al de gerede goederen hem
toebehorend gemaakt. Hiermee moet hij de begenkenis betalen; de overschot mag
hij houden.
Folio 45r 1510, 27.06
proeve door Jan van Arendonck van het testament van Aert Renkens van Scholen,
opgemaakt met toestemming van zijn huisvrouw Lynen Schutters. Jan krijgt zijn
huis en hof gelegen te Scholen, regenoten Jan Joris O., heer Goywart Multers en
Gouyen Mysen W. en sheerenstraat aan de derde zijde. Goeswyn Claes als momber
van Lynen voorschreven heeft Jan het testament bekend als erfman. Gegicht.
Folio 45v Testament
geproefd door Lybeth Lemmens van Corsel, wijlen huisvrouw van Sander Vaes, 28.11.1510.
Lysbeth heeft bewezen met Jan Dillen en Reyner Voichs dat Sander Vaes in zijn
testament aan zijn vrouw 15 rijnsgulden eens gemaakt heeft tot schuldbehoef om
te verhalen op zijn goederen, en tot meest profijt van zijn kinderen. Is er
overschot, dan moet deze besteed worden voor zijn ziel. Lysbeth gegicht.
Folio 45v Christiaen
Hoets brengt op 20.02.1511 het testament van zijn broer Willem Cupers
alias Hoets naar voor met toestemming van diens huisvrouw Lysbeth Van Dornic.
Christiaen zal na hun beider dood hebben aan al Lysbeth's voorschreven goederen
in Scholen gelegen 1 rinsgulden per jaar, omdat Willem voorschreven zijn
patrimonie goederen verkocht had en het geld besteed in Scholen. Op dit
testament heeft Lysbeth voorschreven met haar wettige man Tys Mons alias
Teylens geallegeert dat het testament van geen waarde meer zou zijn. Daarop
werd alles afgeslagen. Ze komen overeen van de som te brengen tot ½ gulden per
jaar. Christiaen wordt in ½ gulden gegicht met toestemming van Thys met zijn
huisvrouw voorschreven.
Folio 46r Testament
geproefd door Thys Joris van Corsele op 05.06.1511. Thys proeft met Jan
Moens en Peter Kenens van Corsel, getuigen, dat Wouter Hoefmans zijn “sweer”
met toestemming van zijn huisvrouw aan hem gemaakt heeft “den vorsten
Peerderbiempt” op voorwaarde dat hij 60 rinsgulden tot last van het dorp
aflegt. De zwager en zwagerin van Thys Joris kregen dach, maar hebben niet
geprotesteerd. Thys gegicht.
Folio 46r Testament
geproefd door Joris Vernyen, Wouter Coex als momber van zijn huisvrouw Marie en
Peter Schuermans als momber van zijn huisvrouw Magriet Vernyen op 04.03.1512.
Ze hebben bewezen met Jan Tijs, Wouter Smeets en Aert Anckarts dat Heynrix
Goeyens zijn erfgoederen gelaten had aan zijn broer Huyben zijn dagen lang en
na diens dood aan de naaste levende erfgenamen. Jan Joris kreeg hierover dach
met zijn laatste kinderen, maar verscheen niet op te protesteren. De
bovenstaande personen gegicht.
Folio 46v Pouls, Lyse,
Marie, Nielis en Eelen Beckers laten op 23.09.1512 het testament proeven
van Marie Beckers, Peter Beckers zuster tot Hechtelt wonend. Heynrix Tys en
Gheret Schoenmeekers getuigen dat Marie aan haar zwagerin Marie, de vrouw van
wijlen haar broer Peter, en hun kinderen al haar goederen maakte. Het betreft
de deling van de erve metten gerede dat zijn had en alle andere goederen,
gereed en ongereed, waar ook gelegen. Voorwaarde: Marie, de weduwe van Peter
Beckers, en haar kinderen moeten aan de kinderen van Marie Beckers overleden
zuster, namelijk Marie en Lysbeth in Beverloe, elk 4 hornsgulden geven (8 in
totaal). Gegicht.
Folio 47v 28.07.1513,
proeve van een testament door Peter Iden den alden wonend in Hechtelt. Peter
heeft bewezen met Reyner Eelen alias Pelstis en Heynrix Tijs dat Lysbeth Yen,
ziek, gelaten heeft aan Peter Ijen den alden ½ boender broek op Geen Wouters
Broeck, regenoten Peter Eelen en Geraert Meeus, om zijn wil ermee te doen,
eventueel in nood te verkopen, of om het aan één van zijn kinderen te schenken
zonder dat een ander kind er iets zou aan te zeggen hebben. Peter moet voor haar
een mis doen lezen in de kerk van Hechtelt door de kapelaan van de kerk, voor
een periode van 4 jaar lang telkens op dinsdag. Peter gegicht.
Folio 49v 05.10.1514,
testament geproefd bij Aert Convents van Corsel als momber van de vroegmis van
Corsel.
Aert heeft geproefd met Reyner Op Strate en Huybrecht Sentens dat Reyner Op
Strate zaliger gelaten en gemaakt heeft, met testament, 15 stuivers jaarlijks
staande aan de goederen van Jan Broeckmans, aan de vroegmisheer van Corsel.
Reyner had op dezelfde panden jaarlijks 1 rinsgulden gelden. De andere 5
stuivers per jaar worden om Godswil kwijtgescholden (“quyt gegheven”). Arnout
voorschreven wordt gegicht in naam van de vroechmisse.
Folio 49v Testament
geproefd door Heynriken en Jan Vreven, broers, op 19.10.1514. Heynrix en
Jan hebben bewezen met Heer Loywich Keeskens, vicecureyt in Zeelem, en Laureys
Van Opheer, koster van dezelfde kerk, dat Christina Vreven, hun zuster, per
testament aan elk van hen beiden 5 stuivers/jaar gemaakt heeft, die zij
jaarlijks trok op goederen in Scholen gelegen, die Wouter Vreven alias
Hueveneers bezit. Jan en Heynrix gegicht.
Folio 51r Testament
geproefd door Lynen der Weduwe alias Roesboems van Corsel en door Bryens der
Weduwe kinderen, namelijk Aert Vander Eyken en Vastraert zijn broer, op 03.04.1516
als jaargeding na Beloken Pasen. (Van Vastraert zou de familienaam “Festraets”
afkomen.) De voorschreven personen hebben bewezen met Heer Aert Van Tuldel,
persoon van Corsel, en met Aert Convents het volgende testament: ·13.01.1516,
rond 6u ‘s avonds heeft Katelyn Roesboems verklaard dat zij eerder in
huwelijksvoorwaarden aan Lynken Aerts, de oudste dochter van haar zoon, of aan
haar moeder zaliger haar derde deel van haar goederen te Corselee te Genenstall
gelegen liet, regenoten Jan Huyben Oost, des heeren strate ter andere zijden.
Omdat wij allen sterfelijk zijn, heeft Kateryne Roesboems nog volgende
schikkingen getroffen:
- aan Lijnken Aerts, haar zoons eerste dochter, dat ander derde deel van haar
goederen te Stalle gelegen. In deze moet haar vader Aert zijn leefdagen lang
zijn wonen hebben in het gedeelte van zijn dochter Lynken.
- het andere derde deel gaat naar de kinderen van haar dochter Brijen.
- Uit deze goederen maakt zij nog aan de kinderen van haar zoon Claas 5
rinsgulden eens te geven en aan de nakinderen van haar zoon Aert ook 5
rinsgulden eens. Deze penningen zullen Lynken, Aerts eerste dochter, en de
kinderen van Bryen gelijkerhand betalen.
- Aan Matheewes Aerts, bastaardzoon van haar zoon Aert, maakt ze het bed waarop
ze lag.
- Haar gerede have komt toe aan haar dochter Bryen in het geheel, behalve het
koren dat tevoren op het veld gegroeid en gewonnen is.
De naaste erfgenamen waren Gabriel Buysen en Pinx zijn zuster en Reyner der
Weuwen kinderen, die buitenlands “geseeten” waren.
Lyne en de kinderen van Bryen (Brigida) worden gegicht.
Folio 56r Op 10.02.1519
proeft Claes Cams (Cenis?) der Jonge het testament van zijn vrouw Kathelijn
Vreven. Huybrecht Creyten en Willem Baustmeekers zijn getuigen dat zijn vrouw
in haar uiterste begeert heeft en in testament gemaakt heeft dat Claes haar
wettige man aan Geeret Cannaerts van Kermpt de gicht zal doen van een koop die
Geeret met haar toestemming van Claes kocht voor zij deze ziekte kreeg. Het
betreft “dat Cornielis Veldeken”, regenoten Sint Joris Hey, die Heerstrate.
Claes moet 16 rinsgulden van het geld beleggen voor het kind, de rest namelijk
7 ½ rinsgulden, is voor Claes. Hij moet het geld voor andere dingen gebruiken
dan om te hertrouwen. De naaste vrienden van vaders en moeders kant, namelijk
Aert van Houthalen en Claes Cams (Cenis?) der alde, gaan akkoord. Claes
gegicht.
Folio 57r 05.05.1519.
Jan Bennemans van Corsel, Willem Sweerts van Diest als momber van zijn
huisvrouw, Heynrix Jans huisvrouw, Goessen Bennemans kinderen en meerdere
andere metgeringen tot 9 personen, de geestelijken uitgezonderd, hebben het
navolgende testament bewezen met Heer Pouls Loywichs, priester, en met Goyvaert
Postleerts.
Op 05.08.1500 om 8u ‘s morgens verscheen broeder Laurys Tielmans (Laurijs
Tyelmans), klerk, geklede broeder in het Observantenklooster in de stad
Antwerpen, bisdom Cameryck, om zijn testament te maken opdat hij zou kunnen
vaste professie doen. Zijn wilsbeschikking is als volgt:
- Aan de fabriek van Sinte Lambrecht in Luydick 2 stuivers eens na zijn moeders
dood.
- Aan elk van de 4 biddende orden in Brabant 1 stuivers eens, eveneens na de
dood van zijn moeder.
- Meester Peeteren Geertruyden en Margrieten Aleyten, zijn broeders en zusters,
krijgen om onder hun drie(?) gelijk te delen, na de dood van zijn moeder en
niet eerder, “dat Houterbloock” en “die Vroende” zoals dat in Coersele tussen
zijn regenoten gelegen is, om erfelijk te bezitten. De naaste erfgenamen mogen
dit erfstuk ook lossen binnen het jaar na de dood van zijn moeder met 80
rinsgulden eens (20 stuivers Brabantse evaluatie per stuk). Deze som zullen
deze 3 personen dan gelijk trekken en delen. De broers en zusters moeten van
dit erf aan het klooster van Tsertoghendaele, in de naam van zuster Kristijne
zijn zuster, voor haar kindsgedeelte 12 rijnsgulden eens geven binnen 4 jaar na
de dood van zijn moeder en niet eerder.
- Aan Mathijs Claes, tot behoef van zijn wettige kinderen, en aan Wouter Claes
om hun vrije wil mee te doen; aan de kinderen van Ydeken Claes die in hun
moeders plaats staan, om onder hun 3 gelijk te delen het ene derdedeel
"int Cleyen Bloc”, gelegen in Koerselle, erfelijk na zijn moeders dood.
Het ander derdedeel in het "Cleyn Bloc" maakt hij aan Cristijne Claes
om haar vrije wil mee te doen na zijn moeders dood. Het laatste derdedeel van
het “Cleyn Bloc” schenkt hij aan Jannen Aerts en Mette zijn zusters kinderen te
Peelt, de kinderen in de naam van de moeder, om in erfdom te bezitten na de
dood van zijn moeder. De erfgenamen kunnen dit derdedeel eventueel kwijten met
25 rijnsgulden Brabants eens, binnen het jaar na de dood van de moeder van de
testateur. Deze som is dan voor deze drie “linagien”.
- Aan de twee wettige kinderen van Marie Huybrechts, namelijk Jan en Baete, en
aan Jannes Tielmans en Geert Tyelmans de broers van de testamentair, om onder
hun 3 gelijk te delen 50 rijnsgulden Brabants eens die de testamentmaker
toebehoren van “den Aenzeele” met zijn toebehoren in Coersele, na de dood van
zijn moeder. Jannes moet aan de 2 kinderen van wijlen Marie en aan Geert hun
gedeelte betalen binnen 2 jaar na de dood van zijn moeder, doet hij dat niet
tijdig dan spelen hij en zijn kinderen zijn gedeelte kwijt. Het geld mag dan
half en half gedeeld worden tussen Geert en de kinderen. Indien Jan of zijn kinderen
niet akkoord zouden gaan, mogen Geert en Maries kinderen ook nog het vierendeel
behouden van de testamentmakers “aensedele” met zijn toebehoren.
- Aan zijn 2 executeurs, Willem Sweerts en Jannen Huybrechs, schenkt hij “het
Nyeuw Block” te Coersele gelegen om onder hen beiden te verdelen na dood van
zijn moeder. Geert Tyelmans, en zijn kinderen, mogen dit block kwijten binnen 4
jaar na de dood van zijn moeder met 20 rijnsgulden Brabants eens. Als ze zouden
afgelegd zijn, krijgt Willem Swerts 13 rijnsgulden en Jan Huybrechts de andere
7 rijnsgulden. Indien de betaling niet tijdig gebeurt, mogen de executeurs het
behouden voor hun bezit. De huur moet dan gedeeld worden in 2 delen voor Willem
en 1 deel voor Jan. Een voorwaarde is wel dat de kinderen van Heyl Claes de
erfweg door het “Nieuwbloc” behouden zullen ten eeuwigen dage om te varen en te
drijven ten minste schade. Ze mogen wel geen gracht graven; zouden ze dat toch
doen, zijn ze de vaart kwijt.
- Aan het godshuis van Gronendale in Zonuen (Groenendaal in Zoniën)
geeft hij “dat Snyers Bloc” te Ecsele (Eksel) gelegen in erfdom als hun
eigen goed, zoals wijlen “Heer Reynders syn bruyders begheerte” na de dood van
hem en van zijn moeder. De broeders van het godshuis moeten wel eens per jaar
een anniversarie doen voor de vrienden van de testamentair ten eeuwigen dage.
De erfgenamen mogen deze block kwijten met 55 rijnsgulden Brabants eens, binnen
1 jaar na de dood van hem en van zijn moeder. Het klooster moet het geld dan
aanleggen en met de opbrengst het anniversarie onderhouden.
- Aan de H.Geest van Coersele (Koersel) het “Euselken” bij Peeter Smeets
hoeve in erfdom na zijn moeders dood.
- Aan de kinderen van zijn broer Jannes, te weten Marie en Diericken, “den
Gaers Onvreede” erfelijk, met als last de som die hem van het dorp van Coersel
op zijn gedeelte van “den aensedele” en van de andere goederen na de dood van
zijn moeder zal toekomen. De kinderen van Jan moeten voldoende “vastigheid”
doen voor meier en schepenen van Lumpmen, zodat de andere goederen ongepraemt
zullen blijven, binnen ½ jaar na de dood van zijn moeder. Conditie: aanvaarden
de kinderen van Jan deze beempt niet met deze last, dan mag hij naar de andere
erfgenamen gaan of de executeurs verkopen de beempt en betalen ermee de last af
aan de gemeente van Coersele.
- Aan Geerd Tyelmans en zijn wettige kinderen het “Voirste Beempdeke” op “die
Streke” om erfelijk na de dood van zijn moeder te bezitten Conditie: de H.Geest
van Olmen en van Hamme moeten elk jaarlijks en erfelijk 20 stuivers Brabantscher
payen krijgen bij Kerstmis vanaf de dood van zijn moeder. Behalve als de
erfgenamen dit stuk kwijten met 40 rijnsgulden eens.
- Aan de kinderen van Geerd Tyelmans en zijn eerste kinderen de “anderen
achtersten beempt” op “die Streke”, na de dood van zijn moeder in erfdom.
Conditie: de kinderen betalen jaarlijks met Kerstmis de volgende lasten aan
deze bempt:
-
aan de H. Geest van St.-Jan binnen Diest 13 stuivers Brabants/jaar erfelijk
- aan
de H. Geest van Heusden bij Beringen 7 stuivers Brabants/jaar erfelijk
-
aan de H. Geest van Beringen 10 stuivers Brabants jaarlijks erfelijk
- aan
de H. Geest van Beverloe 10 stuivers Brabants/jaar erfelijk
Verdere last aan deze bempt: aan de 3 kinderen van Hennen Binnemans en aan de 3
kinderen van Goeswijn Binnemans samen 6 rijnsgulden Brabants eens binnen 3 jaar
na de dood van zijn moeder.
Willen Geert en zijn kinderen deze beemd met de last niet aanvaarden, mogen de
naaste erfgenamen hem aanvaarden en erfelijk behouden. “Behoudelyc den
erffgenamen hon quyten ende bescudden den penninck met 20 der gelijcker
penningen naerder evaluatie in Berabant geordineert ende met vollen chyse”. De
weg van de Rutten Beempde zal moeten blijven gaan door beide "die
streken", zoals van oudsher is geweest.
- Aan Geerd Tyelmans en zijn kinderen nu terstond met Kerstmis te aanvaarden en
in erfdom te hebben: de helft van de “Rutten Beempde”. Conditie: binnen
hetzelfde jaar in twee termijnen telkens 25 rijnsgulden Brabants (aan 20
stuivers) geven om te verdelen, zoals de testamentair aan zijn executeurs
bevolen heeft. 25 rijnsgulden met Pasen, 25 rijnsgulden op Sint Jansmisse.
Aanvaarden ze de beempt niet, kan één van de executeurs hem aanvaarden en
verkopen om het geld te verdelen zoals hij bevolen heeft.
- Aan de 3 kinderen van zijn oom Jan en aan de 3 kinderen van zijn oom Goeswijn
om onder hen 6 gelijk te delen de 2 bonders land in “’t Groot Bloock” gelegen,
met de weg om door het erf van Jannes Tyelmans, de broer van de testamentmaker,
te varen zoals men dat gewoon is. Ze krijgen deze goederen tenzij de erfgenamen
ze lossen en kwijten binnen het jaar na de dood van de testamentair met 10
rijnsgulden Brabants eens per zille.
- Aan de H. Geest van Ecsele (Eksel) het “bloexken opde Voerwet”
gelegen, in erfdom, na de dood van zijn moeder, tot behoef van de armen. De
erfgenamen mogen de goederen aan de H. Geest kwijten volgens goeddunken van
wijze mannen, binnen het jaar na de dood van zijn moeder.
Mocht iemand met het verkregen legaat niet akkoord gaan, speelt hij zijn legaat
kwijt aan de executeurs die het naar eigen goeddunken kunnen verdelen.
De executeurs, Willem Zweerts en Jan Huybrechts, mogen zichzelf volgens kosten
belonen aan zijn goederen, na advies van goede mannen. Ze mogen pas na 6 jaar
na de dood van zijn moeder rekenschap geven van hun werk aan het geestelijk
hof.
Opgemaakt in het woonhuis van Willem Sweerts in Diest bij “St.Jans Velt opten
Vloer”. Getuigen: Henrick Custers, Goart Postelaers. De notaris werd niet
vernoemd.
De naaste erfgenamen verschenen: Meester Jan Liekens als momber van zijn
huisvrouw Marie Tielens laudeert. De andere partijen, Peeter Leyssen, Dierick
Opden Eertwech en Pinxte Tielens, werden opgeroepen maar hebben niets gezegd.
Jan Binnemans, Willem Sweerts met hun metgeringen werden gegoed. Dit testament
werd versierd.
Folio 62r Geret
Cannarts van Kermpt proeft op 15.12.1519 het testament dat zijn vrouw
Maria Druyers met zijn toestemming gemaakt heeft. Heer Ghysbrecht Vander Eyken,
priester, en Jannes Wouters en Goris Van Olmen waren er als getuigen bij
aanwezig. Ze liet haar man Geret 2 stukken land na, gelegen onder Schuelen, het
ene geheten “t Cornielis velt”, het ander “Thys Pypen velt”, om er zijn eigen
wil mee te doen. Zij consenteerde hem nog 4 rijnsgulden erfelijk aan al hun
goederen om te verkopen en te gichten voor de opvoeding van de kinderen en om
de schulden en lasten waarvoor hij staat te betalen.
De naaste erfgenamen kregen dach, namelijk de kinderen van Geret voorschreven
en Heynrix Sullinx, Jan Schers, Reyner Wellers, Meewis Dreyers. Geret gegicht.
Folio 64r Marie
Broeckmans, wonend in Corsel, proeft op 24.05.1520 het testament van
Mechtelt Van Beirch, haar moeder. Als getuigen voert ze Heer Micghiel Beckers,
priester, Jan Moens en Peeter Keenens aan. Haar moeder liet haar al haar gerede
goederen binnen en buiten het huis, en alles waar zij macht over heeft. De
vrienden, namelijk Henric Schevels als momber van zijn huisvrouw, kregen dach.
Marie werd haar testament gewezen.
Folio 65v Testament ten
voordele van de kinderen van Lenaert Van Gelmen, 18.10.1520. Lenart Van
Gelmen heeft voor het gericht van Lummen bekend dat zijn huisvrouw Katelijn
Duytschen met zijn toestemming haar testament gemaakt heeft, met volgende
inhoud:
- Aan St.-Lambrecht in Luydich (Luik) voor haar blind onrecht 2 stuivers
eens
- aan elk van de 4 biddende orden 1 alden grooten eens
- aan elk kind, te weten Hennen en Frensken, elk te geven 1 van de beste
koeien, elk een bed met toebehoren, elk een teenen schotel van 8 ponden, elk
een kan, elk een half dozijn kommetjes en elk 1 kandelaar. Voor elk kind moet
er 1 mudde rogge per jaar erfelijk gekocht worden aan de panden van Goris
Zickeren.
- in Scholen (Schulen) in de kerk laat ze voor haar en haar ouders
jaargetijde 1 alden grooten per jaar.
Het testament werd opgemaakt op Sinte Mathijs avont 1515 naeder nonen. Ze
stierf de laatste dag van februari.
Folio 67r Jan Goris, wonend in Scholen(Schulen),
heeft bewezen op 20.12.1520 met Reynken Wellers en met Joris Vernyen als
getuigen, dat Katelyn Luyten, die de wettige huisvrouw van Jan was, in haar
ziekbed liggend, aan hem gemaakt heeft indien ze zou sterven dat Jan aan de
allerbeste panden die ze samen bezitten 1 rinsgulden per jaar zou mogen
verkopen. Het geld moet dienen voor opvoeding van de kleine kinderen en voor
het betalen van schulden. De naaste vrienden van de kinderen, namelijk
Katelijns zusters en broer, kregen dach; ze verschenen niet. Jan gegicht.
Folio 67v Testament
geproefd door Marie Stevens van Corsel(Koersel) op 03.10.1521,
als jaargeding na Sinte Remeysmisse. Getuigenis van Peeter Cornielis en Jan
Luckermans. De naaste vrienden van de kinderen van Marie hebben dach gehad,
namelijk Peeter Stevens, in de naam van vaders zijde van de kinderen, en Willem
Jannes, van moeders wegen van de kinderen. Ze hebben niets gezegd en Marie werd
gegicht in het volgende testament:
08.05.1521 rond 10u in de voormiddag, liet Aert Stievens van Corsell (Koersel),
ziek, in aanwezigheid en met toestemming van zijn vrouw Marie Stevens alias
Jannes:
- aan fabriek van St.-Lambrecht in Luik 1 stuiver eens na zijn dood
- aan elk van de 4 biddende orden 1 stuiver eens na zijn dood
- aan de pastoor van het dorp van Corsel (Koersel) 1 stuiver eens en de
koster een halve stuiver eens
- voor zijn “uytsenninghen” en de andere kerkerechten tesamen 6 rinsgulden
eens, zoals men dat ook geven zal bij de uitvaart van zijn vrouw Marie
voorschreven, na haar dood, indien zij alleen met haar kinderen blijft zitten
en niet hertrouwt, anders niet. (hertrouwen: weederom te gehouwen).
- de schuld bedraagt ongeveer 6 rinsgulden eens, zoals zijn vrouw en zijn
broers bekend is
- Met zijn andere broers had hij een stuk erf, in Stall (Stal onder Koersel)
gelegen bij Gielis Laukens, verkocht aan Aert Wynen den Jonghen. Dit stuk was
aan hem en zijn broers verstorven met meerdere stukken na de dood van Jan
Wouters en zijn vrouw Marie Stessens en Ennckens honder dochter Lynkens kind
(“Enncken Lynken Wouters dochter”). Zijn vrouw Marie moet dit met zijn broers
aan Aert Wynen overgichten. Hij geeft haar ook de macht om dit te doen met de
andere verstorven goederen. Voorwaarde: Marie moet in aanwezigheid van zijn
broers Oriaen, Nijs en Peeter, of van één van de 3, het geld ontvangen en
daarvan al zijn wettige schuld betalen en de uitvaart doen. Zij moet wettelijk
rekenschap geven aan zijn broers en de andere vrienden van de uitgegeven
penningen. De overschot moet ze aanleggen aan goederen, half aan Loonse en half
aan Brabantse, voor zijn wettige kinderen met haar. “Beheltelick der moeder, zijnder
huysvrouwen voirscreven, haer tocht daer aen haer leefdaghen lanck duerende
naerden lantrecht". De broers zijn testamentuitvoerders. Opgemaakt in het
huis van de testamentair in de slaapkamer. Getuigen: Dyonijs Stevens, Peeter
Stevens als executeurs en Peeter Cornielis en Jan Luckermans.
Folio 69v Testament
geproefd op 27.10.1521 door de wettige kinderen van Lambrecht Naggen:
Sebastiaen Naggen en zijn zuster Elizabet. Het werd geproefd met heer
Bartholomeus Van Dornick, priester, als cureyt van de kerk van Scholen (Schulen)
en met Geret Wagemans en Mathys Thys den custer als getuigen. Jan Wouters, wel
te pas, en zijn wettige huisvrouw Heylwich Croechs, zeer ziek, maakten samen in
hun testament aan Sebastiaen en Elizabeth Naggen, de wettige kinderen van
Lambrecht Naggen, alles wat er na hun beider dood na het betalen van de kosten
zou overblijven van have en erve. De naaste erfgenamen kregen dach. Van Wouters
zijde waren dit zijn broer Heynrix Wouters; van Heylwichs zijde Aert Croechs,
Yken Poels met haar 4 kinderen, en Lambrecht Naggens 2 kinderen. Sebastiaen en
Lysbet gegicht.
Opm: “hunnen noitdrost” en “schout en scult” worden samen gebruikt.
Folio 76r Testament
geproefd door Gheeret Claes alias Thijs wonend te Corsel (Koersel) als
testamentuitvoerder van Heer Claesen Moens, priester, op 11.06.1523.
Gheeret heeft een gedeelte van het testament “ingesat”. Er wordt konde gedaan
aan Heynrix Moens, wettige broer van Heer Claes, als naaste erfgenaam. Deze
komt en laudeert het testament. Gheeret wordt gegicht in de clausulen
nageschreven. Deze clausules ontbreken, ze werden niet neergeschreven omdat het
testament niet ingebracht werd om overgeschreven te worden.
Folio 76v en 77r zijn leeg.
Folio 78r Testament
geproefd door Jan Eerlingen van Peer als momber van zijn huisvrouw Koene van
Tsersel, 17.03.1524. Jan bewees als momber van zijn huisvrouw, met
getuigen Heynrix Van Tsersel en Arnout Wouters, dat Jan Van Tsersel per
testament aan zijn dochter Kone, wettige vrouw van Jan Eerlingen, 1 erfgulden
gemaakt heeft aan panden van Heynrix Jueten in Corsel (Koersel) om er
haar wil mee te doen. De naaste erfgenamen, namelijk zuster en broer van Koene,
kregen dach maar zeiden niets. Jan als momber gegicht.
Folio 79v Testament
geproefd door Anna Scamparts wonend in Beringhen (Beringen) op 12.05.1524.
Anna heeft bewezen met Jan Lemmens en Ghielis Bennemans, getuigen, dat Jan
Schamperts; haar man zaliger, per testament gemaakt heeft 10 rinsgulden “voor
zijn ziel" te halen of te maken aan een stuk broek gelegen onder de bank
van Lummen, geheten “die Kuylen”, en de overschot van de opbrengst van het
broek is voor zijn vrouw tot schuldbehoef en voor de opvoeding van de
kindertjes. Naaste erfgenamen Jan Smeets van Corsel (Koersel), Gielis
Binnemans bedaagd. Geen oppositie. Anna gegicht.
Folio 82r Jan
Gaethuyens als kerkmeester van de kerk of kapel van Sint Joris in Scholen (Schulen)
proeft op 09.11.1525 het testament van Goyvaert Meerhouts en Beater Van
Velpen, echtgenoten. Jan heeft bewezen met Heer Bertholomeus Van Dornick,
cureyt, en met Jacop Vanden Vinne dat Goyvaert Meerhouts en zijn echtgenote
Beate Van Velpen in hun testament, onder meer andere legaten, gemaakt hebben na
hun beider dood “der passien ende lyden ons heeren Jesu Christi gepreeckt te
werden inder Sint Joris tot Scholen” ter eeuwiger dagen op Goede Vrijdag, 1
rinsgulden per jaar (20 stuivers voor de gulden) aan 4 roeden bamps gelegen te
Schulen naast de Poel van Govaert en Beate, de Zeelbeemde ter andere zijde.
Als de "eerffluyden" (erfgenamen) de rinsgulden op deze 4 roeden niet
betalen, zullen de kerkmeesters van Schulen de roeden aanvaarden en de
rinsgulden betalen.
Dach aan Peeter Neven der jonge, als meier van ons Joffrouw, omdat Beate een
natuurlijk kind was; en aan de naaste vrienden van Goevaard: Liebrecht, Steyn
(?) en Griet Meerhouts. Kerkmeester gegicht.
Folio 82v Jan Gaethuys
proeft als kerkmeester van St.-Joris van Scholen (Schulen) op 09.11.1525
met Heer Goyvaert Sneex, priester, met Heer Bertholomeewis Van Dornick en met
Willem Vanden Vinne het testament van Willem Claes. Hierin liet Willem voor
zijn jaargetijde “ende sondaechs gebeet” 1 hornsgulden jaarlijks en erfelijk,
na zijn dood, op en aan een stuk land gelegen in Schulen “dat Vosvelt” geheten.
Regenoten: Jannes Mecakens(?) van Herck ter eender, Christina Vanden Mortel ter
andere zijde, de gemeen straat ter derder. De gulden staat nog op een stuk
bamps of broek “dat Eertken”, regenoten “dat Liebensvelt” aan de ene zijde en
Loywich Stapperts aan de andere zijden. De rector van het O.-L.-Vrouwenaltaar
in de kerk van Schuelen, aanwezig in de mis en virgilie op de anniversariedag,
krijgt 3 stuivers en de koster 1 stuiver, voor zijn arbeid, van de hornsgulden.
Hij besteedt nog 1 rinsgulden per jaar aan St.-Joris van Schulen; hiervan
dienen 5 stuivers gegeven te worden aan degene die de Passie op Goede Vrijdag
in de kapel zal preken. De andere 15 stuivers moeten dienen om driemaal per
jaar de getijden in de voorgenoemde kerk te zingen, namelijk op Paasdag,
St.-Jan-Baptistendag en op Kerstdag. 5 stuivers telkens: 2 stuivers voor de
vicecureyt, 2 stuivers voor de rector van het O.-L.-Vrouwenaltaar en 1 stuiver
voor de koster, tenminste als ze aanwezig zijn in de mis en de vespers. De
gulden wordt geassigneerd aan het “Liebensvelt”, voor zover het cijnsgoederen
zijn. De erfgenamen van het Liebensvelt mogen voor deze rinsgulden een andere
rinsgulden kopen of assigneren op een ander goed pand.
Naaste erfgenamen Heynrix Claes, Meriken en Magriet, zijn zusters, geen
oppositie. Jan gegicht als kerkmeester.
Folio 83r Testament
geproefd door kerkmeester Jan Gaethuys van de St.-Joriskerk of kapel van
Scholen (Schulen) 09.11.1525. Jan heeft bewezen met Heer
Bertholomiewis van Dornick, priester en cureyt van de kerk van Schulen, en
Willem Snijders dat Jan Coex, zoon van Heynrix Coex, en zijn vrouw Marie
Zybrechs per testament aan een bampt, geheten “den Vorsten Houygen Bampt”, 5
stuivers Brabants erfelijk gelaten hebben aan de kerk. Aan hun huis en hof,
gelegen naast het erve van Heer Aerts Vanden Borch dat Her Kerst Vanden Vinne
was ter eender, Peeter Joes ter ander, Loywich Stapperts ter derder, lieten ze
2 kannen smout erfelijk. En de cureyt of vicecureyt van de kerk zal 1 alden
groten jaarlijks en erfelijks trekken voor hun of hun ouders anniversarie of jaargetijde.
Teewis Cauberchs als momber van zijn huisvrouw Katharina, Wouter Coex, Jan
Gaethoeffs, en Jan en Lemmen zijn broeders kregen dach. Jan gegicht als
kerkmeester.
Folio 86v Testament
geproefd door Heer Jan Smolders alias Buelens, priester, 02.05.1527.
Heer Jan heeft geproefd met Heer Reyneren Van Breda, priester en notaris, met
Heynric Poelmans en Aert Droechmans dat Peeter Pijls, toendertijd in de Jode
strate wonend, gedurende zijn ziekte per testament alle ongerede goederen waar
ook gelegen en nog niet in het testament, gemaakt in zijn volle stoel,
weggeschonken, gemaakt heeft aan heer Jan Smolders.
Frerick Van Mieuwen der Reymieker heeft geopponeert alleen voor zijn persoon.
Laudeert het daarna.
Folio 88r Testament van
Beate van Velpen zaliger, geproefd door Liebrecht Meerhouts op 06.02.1528.
Hij heeft bewezen met Heer Bartholomeewis Van Dornick, priester en vicecureyt
van de kerk van Sint Joris in Scholen (Schulen), Tijske Thijs de koster
en Peeter Bammijns, getuigen, dat Beate Van Velpen, weduwe, natuurlijke dochter
van Heynrix Van Velpen, haar testament maakte. Ze deed de eventuele vorige
testamenten of legaten teniet. Dit testament moet van waarde gehouden worden
want, hoewel ze natuurlijk is, verkreeg ze van Jonker Jan Vander Marck heer van
Lummen, Sereyn etc. een creatie en brief, bezegeld door de schepenen van
Lummen, waarin haar de toestemming verleend werd om haar tijdelijke goederen
per testament te vermaken. De fabriek van St.-Lambrecht tot Luydick (Luik)
geeft ze 5 stuivers eens. De Minderbroeders van Diest krijgen 10 rinsgulden
eens. Aan “den preeker cloester tot Loven” (Leuven), “den carmelyten” in
Thienen (Tienen), de Augustijnen in Hasselt geeft ze elk 1 rijnsgulden
eens. De kerkfabriek van St.-Joris in Scholen (Schulen) krijgt 40 rinsgulden
eens, 2 stukken laken: “een gedrielt” van 8 ellen en een ander van 8 ellen. 15
rinsgulden eens zijn voor Sint Merten in Herck en O.-L.-Vrouw in Herck samen:
ze verlangt dat ze hiervoor met haar man Goyvaert Meerhouts zal ingeschreven
worden in het O.-L.-Vrouwbroederschap van Herck.
Heer Bartholomeus Van Dornick, haar kapelaan en biechtvader, krijgt voor zijn
bijstand 12 rijnsgulden, 2 chaer bijen (zwerm) en een “gedrielt taeffelaken”.
Hij moet daarvoor en dertigste doen.
Voor haar ziel moet een kloostergebed gedaan worden.
Voor een “spinde” aan de armen, geeft ze 7 mud rogge eens.
Voor een donderdagmis, die ter eeuwiger dage ter ere van het H. Sacrament dient
gezongen te worden in de kerk van Schulen, maakt ze: 1,5 rijnsgulden aan de
halve hof gelegen achter haar bakhuis, namelijk de helft naast het bakhuis; 1,5
rijnsgulden erfelijk op en aan een bos en heide gelegen aan Droyers goed in 2
zijden, Liebrecht Meerhouts ter derder. Haar erfgenamen van Diest mogen de 3
rijnsgulden op deze twee percelen lossen met 3 andere erfgulden aan andere
panden. Nog bestemd voor de mis: 1,5 van 3 rijnsgulden die zij gekocht heeft
aan Ghielis Coex hoff, regenoten Willem Snyers 1), Beate voorschreven 2) en de
kerk van Schulen 3).
Haar nicht Marie Van Velpen krijgt 20 rijnsgulden eens, een “scrijnen” dat in
haar kamer staat aan het voeteneinde van haar bed, een "kietel", een
ketel, een koperen pot (niet de meeste of de minste), een tinnen schotel van 6
(“sees”) ponden.
Haar petekind, de zoon van Jannes Van Schaffen, schenkt ze 20 rijnsgulden eens.
Gielis Coex krijgt 0,5 erfgulden van de 3 rijnsgulden die Beate van haar neef
Ghielis Coex kocht.
Haar nicht Lucien Coex schenkt ze haar beste “fuyck metten voeder” die Beate
zelf gekregen had van de moeder van Lucie.
Aan haar petekind Herman, de zoon “des borchseeten” van Lummen, geeft ze 10
rijnsgulden eens.
Haar nicht Magriet Van Velpen krijgt 5 rijnsgulden eens.
Haar diender Bijnen Sybens geeft ze 10 rijnsgulden eens, 1 van de 2 koeien die
Beate van Bijnen gekocht heeft, het derdedeel van haar bijen, 2 ketels (op één
na de beste en de ander op een na de slechtste), een "schapervel".
Haar neef Aert Vanden Inde krijgt 1 rijnsgulden jaarlijks die zij heft aan
Gheret Frans huis en hof.
Haar petekind, de zoon van Aert Vanden Inde, geeft ze 10 rijnsgulden eens.
Haar neef Jan Vanden Inde krijgt 16 rijnsgulden eens.
Aan haar nicht Beate Vanden Inde schenkt ze een “feyle”.
De kinderen van Reyner Schuermans alias Wellers maakt ze gelukkig met 1
rijnsgulden per jaar lopende penningen van de stad Hasselt op en aan een bos en
heide gelegen aan Dreyers goederen in 2 zijden en Liebrecht Meerhouts ter
derder zijde. Deze gulden is te leggen altijd met 20 rijnsgulden gangbare
penningen van de stad Hasselt.
Anna Heerens schenkt ze een tinnen schotel van 6 ponden, een braadpan en een
koperen pot.
Joffr. Marie Van Velpen, priorin van Herkenrode, schenkt ze 1 roosennobel.
Jan Joes, zoon van haar neef, krijgt 10 rinsgulden eens en ze begeert dat men
aan dit kind de 10 rinsgulden zal geven op rente of aan pacht.
Magriet Van Schaffen krijgt een bed.
Vaes, “den weert opt Hoelken” krijgt een “besloten sitten”(?) en 5 rijnsgulden
eens.
Merike Gheerts, Claes Gheerts dochter, krijgt haar koffer, een tinnen schotel
van derdalff ponden (2,5 pond).
Dries Schats, Jan Scayts zoon, krijgt een bed, een koe en “ellix een den
huysberade toe horende”.
Haar meid Kathelijne Schuermans krijgt “een cleyn coetsbeddeken metter bedt
stat”, een paar bijbehorende lakens.
Stijn Meerhouts krijgt haar oude zwarte rock en een stuk laken van 8 ellen.
Merike Meerhouts, Stijn Meerhouts dochter, krijgt een koe.
Aan de H. Geest van Herck schenkt ze een bed en een paar lakens.
Ze begeert dat haar begenkenis eerlijk gedaan wordt en maakt aan een 30 à
40-tal priesters elk twee gevalueerde stuivers. Voor haar begenkenis moeten er
2 torthysen (toortsen) van elk 3 pond was, 2 thoirsen elk van anderhalf
pont was, 10 lijkkaarsen ("lyckkerssen") elk van 1 pond
gebruikt worden. Voor deze en andere kosten en voor de priesters en vrienden
aanwezig op de begenkenis maakt ze nog 20 rijnsgulden.
Aan Lynen Dierix alias Vanden Inde schenkt ze haar “swart juype”.
Joris Van Wyemeringhen’s vrouw Lysken krijgt haar “swart dagelix juype” en haar
“alde huecke”.
Lieben Meerhouts krijgt de halve hof gelegen achter het bakhuis en een bos en
heide gelegen aan 'Dreyers goet" aan 2 zijden, Liebrecht Meerhouts ter
derder zijde, met de last hiervoor in het testament gespecificeerd. Al wat
Lieben aan Beate schuldig is, en na haar dood zal schuldig zijn, scheldt ze hem
kwijt. Hij krijgt eveneens de beschikking over alle andere gerede goederen,
geld of have die in dit testament niet speciaal vermaakt werden, al wat men
haar nog zal schuldig zijn te betalen, alle erfgoederen haar toebehorend en
niet weggeschonken bij testament. Conditie: hij moet het testament uitvoeren en
de kosten voldoen. Als de kosten en lasten om het testament uit te voeren te
groot en te lastig zijn, moet iedereen, naar advenant dat hij ontvangt, iets
inleveren, iets afgeven: “misnijeten” (folio 90v, regel 8; zie “misnieten”:
“iets ontgelden” bij Verwijs-Verdam p. 1698).
Het testament werd opgemaakt in Schulen in het huis van Beate op 16.12.1526 om
8u voormiddag, in tegenwoordigheid van Heer Bartholomeus Van Dornick, priester
vicecureyt in Scholen (Schulen), Mathijs Tys de koster van Schulen,
Heynrix Claes en Peeter Bammijns (?) als getuigen.
Op 04.03.1527 rond 12 u ‘s nachts wederroept ze het voorgaande legaat gemaakt
aan Anna Heerens en dat aan Heer Bertholomeus Van Dornick haar kapelaan en
biechtvader, behalve dat hij voor zijn arbeid en bijstand 12 rijnsgulden en een
tinnen schotel van 6 pond krijgt. Hij moet er een dertigste voor doen.
Opgemaakt met Heer Bertholomeus, Mathias Tys de koster en Bijnen Sybens als
getuigen.
Dach aan onze Joffr. Magriet Van Runckel,
weduwe, als heer of vrouw van het land van Lummen, omdat Beate natuurlijk of
niet wettig was.
Dach aan de naaste erfgenamen van de zijde van haar man, nl. Goyvart Meerhouts,
voor zover het gaat om samen verkregen goederen: Chrispinne Meerhouts en Bijnen
Sybens als wettige momber van Magriet Meerhouts.
Het testament werd gelaudeerd door meier Peeter Neven der Jonge in naam van de
joffouw, uit kracht van creatie verkregen tijdens het leven van haar man van de
jonker zaliger. Andere erfgenamen geen oppositie. Liebrecht wordt in het
testament volkomen gewezen.
Aangaande het legaat voor het kind van Aert Vanden Inde, heeft dezelfde Aert op
05.03 met zijn zoon Merteken bekend voldaan te zijn van het legaat. Henneken,
zoon van Reyner Wellers, verklaart op 05.03 eveneens het legaat aan hem en aan
zijn zuster gelaten, ontvangen te hebben evenals de hoeftpenningen, en heeft
daarop de panden ervan gekweten. Hij heeft ook voor zijn zuster Stynken
gesproken opdat Liebrecht Meerhouts daarvoor niet “gepraempt en werde”.
Magriet Van Schaffen, met geleverde momber Peeter Neve
der Jonge, kweet Liebrecht alles wat aan haar en aan haar dochters gelaten was
door Beate.
Folio 92v Wilboirt Nys
heeft “gethoont ende wel beweesen een goey gonst oft ghifte die hem gegonnen was”,
anno 1528, 06.02. Wilboirt heeft bewezen met Mathiewis Herion, Thonis
Nys, Meewis Belmans en Heynrix Tummermans dat Jan Stapperts en Heylwich Herien,
zijn huisvrouw, hem gegeven hebben in goede gichte een stuk erf genoemd “dat
bloeck ter Donck”, met een "driesken oft ente" onder het blook tot de
beek toe. Ze hebben hem dit terstond gegeven, om aan dit goed te winnen, en na
hun dood is het voor hem.
Hij heeft ook nog bewezen met Heer Aerd Van Dornick, priester, en met Peeter
Tielens, zijn koster, dat Heylwich Herien op haar doodsbed verklaard heeft dat
zij dit goed aan Wilbordt gegeven heeft, samen met haar eerste man Jan
Stapperts.
Dach aan Thonis Corvers, als tochtenaar en de laatste wettige man van Heylwich
Herien, en Theewis Herien als naaste erfman. Dezen vechten deze latenis aan,
maar de schepenen geven hun ongelijk. Thonis wil lering vanwege de
“hoeftschepenen” van Vliermael, maar ze bedenken zich daarna en gaan akkoord.
Wilbort zal in het erf blijven, maar Thonis Corvers, win, mag het nog 3 jaar lang
behouden om er zijn “getoust” uit te hebben. Na deze 3 jaar mag Wilbord het erf
aanvaarden voor zijn eigen erf en dan dient hij nog jaarlijks 6 halster rogge
te geven aan Thonis Corvers zolang die zal leven, maar niet langer. Elk zal
zijn kosten dragen. Thonis zal zijn schrijfkosten van de "hoeftvaert"
terug krijgen.
Folio 94v Testament geproefd door Tielen
Lenaerts 28.05.1528. Op 07.05.1528 heeft Tielen een testament ingebracht
van Heer Govaert Swinnen, zijn oom. Die had hem een zille broek gelaten, gelegen
in de Molenslach onder Corsel (Koersel), regenoten Claes Ghiels O.,
Peeter Grieten W. De naaste erfgenamen moeten tegen het volgende genachte
bekond worden. Op 28.05 verschenen de naaste erfgenamen: Heer Tielman Ooskens,
priester wonend in Tongeren, met zijn geleverde momber Geret Aenden Wijer en
dezelfde Geret met zijn huisvrouw Dingenen Ooskens. Zij hebben Tielen het
testament “bekand” en hij werd gegicht in het broek.
Folio 94v Magriet Van
Eversel, weduwe van Tielman Greven, laat op 25.06.1528 het testament van
haar man zaliger proeven. Ze bewees met Heer Reyner Smeets van Hoesden (Heusden),
priester, en met Heynrix Greven, dat Tielen Greven zaliger in zijn testament
gelaten heeft “ter schout behoeff” en om de kinderen op te voeden, dat zijn
vrouw Magriet het versterf mag verkopen dat hen aangestorven is na de dood van
Jan van Loen. De naaste erfgenamen, namelijk vanwege Tielen Greven: Heyn Greven
en Thys Greven met hun metgeringen; vanwege de vrienden van Magriet Jacop en
Jan Lemmens en Peeter Maes. Ze zijn samen de naaste vrienden van de kinderen
van Tielen. Vermits ze geen commentaar geven, wordt Magriet gegicht en de
goederen heeft ze dadelijk verkocht. Zie gichtboek op deze datum.
Folio 97r Testament
geproefd door Jacop Zeelmeckers als momber van zijn huisvrouw Marie Zsijbrechts
1528, 05.11. Jacop heeft als momber van zijn vrouw bewezen en geproefd
dat Jan Coex, Heynrix Coex zoon, per testament, onder meer andere legaten, aan
Marie voorschreven, op dat ogenblik de wettige huisvrouw van Jan, gelaten heeft
tot betaling van schulden en voor de begenkenis een stuk broek gelegen naast
goederen van Jan Wiggers 1) en Marie Claes 2), gewoonlijk “dat Roesken”
genoemd.
Naaste erfgenamen kregen dach, nl. Mathiewis Cauenberchs als momber van zijn
huisvrouw, met de kinderen van zijn zwager. Jacop als momber van zijn vrouw
gegicht. Bijgeschreven: de testamentaire getuigen zijn Heer Bertelmiewis Van
Dornick, Mathys Tys en Willem Snyers.
Folio 97r Testament
geproefd door Jan Vreven, wettige zoon van Heynrix Vreven zaliger, 05.11.1528.
Jan heeft geproefd met Heer Bertelmiewis Van Dornick, priester, Mathys Thys de
koster en Willem Snyers als getuigen dat Jan Coex, Heynrix Coex zoon, en Marie
Zsybrechts zijn huisvrouw samen gemaakt hebben per testament aan hun neef Jan
Vreven, wettige zoon van Heynrix Vreven, een huis met hof dat men heet “Sint
Joris Huysken”, regenoten Gheret Van Velpen 1), Lenaert Van Gelmen 2),
Aelbrecht Cronen 3). De naaste erfgenamen, nl. Mathiewis Cauwenberchs met de
zijnen vanwege zijn huisvrouw, en Marie Zsybrechts met haar wettige momber
Jacob Zsielmeekers werden op de hoogte gebracht. Jan gegicht.
Folio 99v Testament
geproefd door Bynen Sybens, 23.09.1529. Bynen heeft bewezen met Heer
Bertelmeewis Van Dornick, priester en pastoor van de kapel van Scholen (Schulen),
en met Heynrix Claes en Peeter Bammens dat Liebrecht Mierhouts, zwaar ziek, en
Kathelyn Poesoens(?), zijn wettige huisvrouw, samen hun testament gemaakt
hebben. Ze hebben gelaten terstond na de dood van Liebrecht voorschreven aan
Bynen Sybens een bos geheten “Cupers Boss”, gelegen te Roeyen. Dach aan
Kathelyn Poesoens, huisvrouw van Liebrecht, met haar kinderen. Bynen gegicht.
Folio 99v Heynrix
Hoefmans van Corsel (Koersel) heeft op 04.11.1529 het navolgende
testament “int cleer bracht”. Heynrix Hoefmans laat een clausule uit het
testament van zijn zuster Jueten Hoefmans proeven, waarin ze hem al haar
erfelijke goederen gemaakt heeft om te hebben en te bezitten. Deze goederen
waren haar toegekomen na het overlijden van haar vader en haar moeder. Haar
andere zusters en broers moeten elk ieder jaar uit deze goederen 1 rinsgulden
trekken, Brabants geld. Deze gulden mag afgelegd worden, elke rinsgulden met 20
rinsgulden eens Brabants. Nadat ze dach kregen, verschenen de erfgenamen Jan
Hoefmans, Aert Haechdorens met zijn huisvrouw, Jan Hogen met zijn huisvrouw,
Tijs Joris met zijn huisvrouw Hoefmans en Willem Vincents met zijn huisvrouw
Hoefmans, allen zusters en broers van Jueten. Ze bekennen Heynrix het
testament. Die wordt erin gegicht.
Folio 100v Wouter Clerx
van Molem heeft op 10.02.1530 geproefd met Heer Mychiel Beckers als
notaris en met Andries Zseegers en Kerst Garen als getuigen, dat Katharina
Clerx onder meer andere clausulen in haar testament aan Wouter, haar zoon,
gemaakt heeft 1 rinsgulden Brabants per jaar aan de panden van Neelken in
Corsel (Koersel). De rente had ze bekomen na de dood van haar man, nu
maakt ze die aan Wouter om zijn wil mee te doen. De naaste erfgenamen, namelijk
Jan Coex, Wouters zwager, als momber van zijn huisvrouw kreeg dach. Geen
tegenkanting en Wouter wordt gegicht.
Folio 102r Testament
geproefd door Peeter Witters in de naam van zijn kinderen Dingene, Lysken,
Aert, Peeter, Heynken en Lynken op 02.06.1530. Peeter heeft in de naam
van zijn kinderen bewezen met Jan Smeets en Ghielis Wouters van Corsel (Koersel)
als getuigen, dat in 1524, 30.11 Aert Witters van Corsel en Katharina Pelsers,
zijn wettige huisvrouw, als één van de clausulen in hun testament gemaakt
hebben aan hun "rechten erffgenamen” een stuk erf gelegen in “die Witters
Heythove”, W. Loeyen Ruttens, O. de erfgenamen voorschreven. Daarmee willen de
testateurs dat daarmee hun erfgenamen uit alle andere goederen zullen blijven.
Ze maakten ook aan Magriet Oeyen, Peeter Witters, Aerts neef huisvrouw, wettige
kinderen van hen beiden al haar goederen, havelijk en erfelijk na haar
dood om erfelijk te bezitten op voorwaarde dat de langstlevende van beide
testateurs zijn tocht zal behouden in de goederen zijn leven lang.
Peeter Witters, in de naam als voor en met dezelfde getuigen, heeft bewezen dat
op 22.05.1527 Aert Witters in zijn testament, onder meer andere clausulen, aan
de wettige kinderen van Peeter Witters en zijn echtgenote Magriet Oeyen al zijn
goederen havelijk en erfelijk maakte die hij bezitten zal na zijn dood, op
voorwaarde dat ze uit alle andere goederen blijven. Indien één van de
erfgenamen, ook vernoemd in het testament, bezwaar zou maken, speelt hij zijn
eigen legaat voor de helft kwijt.
Peeter bewijst nog met dezelfde getuigen dat Aert op 03.01.1530, onder andere
clausulen, in zijn testament aan dezelfde kinderen de erfelijke goederen liet
die hij van Heynrix, Peeter Tielens kind van Beverloe, kocht voor 65
hornsgulden boven heren cheijs en dorpslasten. Het betreft huis en hof waar
Peeter Witters, zijn neef, en Magriet Oeyen zijn huisvrouw nu in wonen. Het
kind heeft de som van 65 hornsgulden in Lummen ontvangen ten huize van een man
geheten “Lange Willem”, in presentie van Peeter Vanden Eertwege en Tielen
Morskens e.m.a. Alles is volkomen betaald en kwijtgescholden. Deze
kwijtschelding “neempt Aert voorschreven testatoir op syn manwaerheyt ende is
daer op gestorven”. Deze goederen, met al zijn goederen haeffelijk en erfelijk
buiten en binnen het huis maakt Arnout, de testamentmaker, aan Magriet Oeyen en
haar kinderen, Peeter Witters zijn neefs huisvrouw, tenminste indien ze in de 2
voorschreven testamenten niet aan iemand anders vermaakt zijn. Peeter moet de
uitvaart, de kerkenrechten en alle andere schulden betalen.
De naaste erfgenamen, namelijk Willem Huysman, Heynrix der brueder, Aert Nijs,
Heynrix Momkens, Peeter Cornielis, Sebastiaen Witters kregen dach tegen de 3
testamenten, maar zeiden niets. Peeter Witters werd in de naam van zijn
kinderen gegicht.
Folio 103v Testament geproefd
door Mathijs Vaes van Corsel (Koersel), 25.08.1530. Mathijs heeft
bewezen met Heer Janne Vanden Laeck, priester en persoen in Corsel, en met Jan
Mentens en Jan Moens dat Heynrix (Iveten ?) Jueten met een clausule in zijn
testament gelaten heeft ter eeuwiger dage aan Mathijs Vaes een dagmaal broek
geheten “die Donck”, gelegen te “Corsel aent broeck strietken bij die
Hernshaghe”. De oorzaak van dit legaat is een zekere schuld en andere zaken,
hen beiden wel bekend. Dach aan de naaste erfgenamen, namelijk Heer Jan
Schamperts met al zijn “adherenten”. Mathijs wordt van "heerlicheyt
wegen" gegicht.
Folio 108r Testament
geproefd voor Dionys Moens van Geneyken in 1536, 19.10. Dyonys heeft
bewezen met Heer Servaes Gressens, pastoor in Lummen, Mathis Schyven en Laureys
van Vieverssel alias Jorijs, getuigen, dat Marie Van Heerloo (?) zijn vrouw,
met zijn toestemming, in een artikel van haar testament aan hem gemaakt heeft,
wegens de vele schulden die zij maakten, dat hij erfgoederen onder Coirsel (Koersel)
mag verkopen om lasten af te betalen. Is er overschot, dan kan het geld dienen
voor de opvoeding van zijn kinderen en om zijn vrije wil mee te doen. Dach aan
Jan Moens, Pieter Van Lielen als momber van zijn huisvrouw Brigida, Peter Moens
als momber van Heywich zijn huisvrouw, Chatlyn Moens, Henric Van Eerwich als
momber Anna Moens als naaste erfgenamen. Dionijs gegicht.
Folio 114r Testament op 08.01.1534
geproefd door Chatlyn Vander Hulst. Met Heer Barthelmeus Van Dornick, Aert
Vanden Kerckhoff en Wilhem Stappers heeft ze bewezen dat ze erbij waren toen
haar man Jan Cronen haar in zijn testament al zijn erfgoederen liet, waar hij
macht over heeft, opdat ze zijn schulden zou betalen en de kosten van de
begenkenis. Jan Snyders, Elisen Cronen, Vincent Toelen kregen als naaste
erfgenamen dach. Chatlyn gegicht.
Folio 115r Testament
geproefd door Jan Wynen van Haexelaer alias Ramekers, 1534,11.06. Jan
heeft bewezen met Heer Lowich Dumpens, notaris, en Jan Wynen en Adriaen zijn
broeder, dat ze getuigen waren toen Mari Vander Linden, wettige huisvrouw van
Jan voorschreven, onder meer andere artikels in haar testament, aan hem 2
stukken erf liet gelegen bij Haexelaer (onder Koersel) om te verkopen: “den
Persse” onder Coirsel gelegen, de tweede gelegen te Haexelaer, regenoten O.
sheren straet, W. Egidius Mathei.
Dach aan Jan Vos, Henrick Metten en Peter Coers als omen en naaste vrienden van
de kinderen van Jan en Mari zaliger. Jan gegicht.
Folio 115v Testament
geproefd door Jan Scurmans als man en momber van zijn huisvrouw Mariken Coex, 09.07.1534.
Jan Scurmans heeft bewezen met Heer Berthelmeus Van Dornick, Wilhem Joes alias
Syerens, Mari Zybrechts en Mathis Thys dat ze getuigen waren als Jan Gaethuys
en zijn vrouw Mari Zybrechts hun testament gemaakt hebben. Onder meer andere
clausules vermaakten ze na hun beider dood aan de kinderen van Jan Coexs en
Cristijnen Merhouts dat ze in hun erfgoederen zullen delen met hun moyen (tantes),
in de plaats van hun vader alsof hun vader zelf in leven was.
Bescheid aan Matheus Cubrechts(?) momber van zijn vrouw Katlijn Coex, Jan
Gaethuys en Lambrecht Gaethuys. Jan Scurmans momber voorschreven, Lieben Coex
en Henrick Coex zijn ter gichten gekomen met recht.
Folio 116v Jacop Pipers
laat op 18.10.1534 het testament proeven van zijn vrouw Chatlijn Pipers.
Ze stond hem toe om een stuk land op het “Steen vvelt” gelegen, dat ze samen
gekocht hadden, te belasten of te verkopen om hun beider schuld te betalen en
om de kinderen "op te helpen". Hij roept hiervoor meester Peter
Ramekers en Henrick Kenens als getuigen op, die aanwezig waren toen Heer Jan
Vander Lake, toentertijd pastoor onder Coersel, haar testament neerschreef.
Jan Pipers, Quinten Pipers, omen van de kinderen, en de kinderen van vader en
moeder zelf nl. Gorys, Mariken, Valentyn, Goedevaert en Jan werden “voert
geheyst” maar verschenen niet. Jacop gegicht.
Folio 117v Testament
geproefd door Heylwich Houtmans en Gielis Houtmans 1535, 11.06. Heylwich
en Gielis hebben bewezen met Heer Matheus Kenens, Gewaert Clersnyders en Henrick
Hoemans dat Henrick Houtmans anno 1527 in de maand augustus maakte aan zijn
huisvrouw Heylwich dat ze mag verkopen ½ “zyl” broek gelegen in de
“Persenbompt” in “Oversel” (in Koersel), om haar wil mee te doen zover
als ze nodig heeft. Indien ze het geld niet nodig heeft, mogen de kinderen van
Henrick die gelijk delen en een eerlijke begenkenis doen na de dood van
Heylwich voorschreven, voor hun beider zielen. En Gielis, Henricks voorschreven
zoon, zal hebben vooruit een “zyl brockts” gelegen in dezelfde voorschreven
bampt voor zijn “ongevellicheyt ende cropelheyt” om zijn wil mee te doen en dan
nog gewoon mee te delen gelijk de andere kinderen. Gielis en Heylwich gegicht.
Folio 118v Testament
geproefd door Jan Huets kinderen, komende van Meester Henrick van
Beringen 1535, 26.08. Jan Hoets kinderen hebben bewezen met Wouterus
Rogiers als notaris en Cornelis en Aert Van Steyvoert, getuigen, dat meester
Henrick Van Beringhen in zijn testament aan hen 1,5 mud rogge en 1,5
rinsgulden/jaar gelaten heeft, zoals zij aan hem, meester Henrick Swolffts oft
Beringhen, jaarlijks schuldig waren. Kwijt om Gods wille. Gedaagd werden Jannes
Swoelffts van Beringhen, Chatlyn Bonaerts en Digen Bonaerts. Jannes Swolffts
heeft geprocedeerd, maar geen geldige redenen kunnen aanhalen om het testament
niet te laten uitvoeren, zodat het artikel van waarde is gewezen "naeder
bancken recht". Op 09.09.1735 heeft Elisabet Gielis de gicht ontvangen in
naam van haar kinderen die zij heeft van haar man Jan Huets, te weten Michiel,
Jan en Lisbeth.
Folio 118v Testament op 04.11.1535
geproefd door Chatlijn Reyners van Coirsel. Lynken heeft bewezen met Heer
Matheus Kenens, Henrick Aenden Boss en Valentijn Reyners dat Gowart Palmans,
wettige man van Chatlyn, onder meer andere artikelen in zijn testament van
03.04.1535 aan haar gemaakt heeft dat zij een stuk land “dat Rucken”, dat hij
gekocht had van zijn zwager Peter Cremers, mag verkopen en overgichten als haar
dat belieft. Chatlijn zal daarmee 2 mud rogge/jaar afleggen zoals zij "gelende
zijn" (gelende: gelden aan) aan Jan Moens van Genaerde. Is er
overschot, kan ze het geld gebruiken voor betalen van schulden en er haar
kinderen mee kleden.
Dach aan Reyner Paelmans, Andries en Lynken Paelmans en ook de omen van de
kinderen zoals Peter Cremers en de andere erfgenamen. Chatlyn gegicht.
Folio 120r Testament
geproefd door Dionijs Moens op 19 oktober 1536. Dionijs heeft bewezen
met Peter Scinen en Laureys Jorys, getuigen, dat Mari van Herloe, wettige
huisvrouw van Dionys Moens, in haar testament gemaakt heeft aan haar wettige
man Dionys, omdat ze grote schulden gemaakt hebben, dat hij de erfgoederen die
hij liggen had onder Coersel mag verkopen. Met het geld moet hij de lasten
kwijten en afleggen. Is er overschot, kan hij het geld gebruiken voor opvoeding
van de kinderen, schulden betalen of er zijn wil mee doen. De naaste vrienden
van de kinderen van Dionys kregen dach: Jan Moens, Peter Moens, Henrick Van
Eerwich, Symon Moens, Peter Van Lielen als omen van vaders wegen; Jan van
Herloe en Tielen van Herloe als ooms van moeders wegen. Dionijs kwam ter
gichten met recht en gaf zijn schulden over in handen van de schepenen.
Folio 122v Wilhem van
Horiaen proeft als momber van Sint-Sulpitius binnen Diest het testament van
meester Henrick Swolfts van Beringen op 16 mei 1538. Wilhem heeft
bewezen met Wouterus Rogiers, Cornelis en Aert van Steyvoert, getuigen bij het
testament, dat Mr. Henrick Swolfts aan de kerk van Sint-Sulpitius een bos
gelaten heeft, erfelijk, gelegen in Meldaert in die Roestraat, waar klein hout
en opgaand hout op staat. Van de erfgenamen reageert enkel Wilhem Vander
Waerden, die laudeert. Wilhem is als momber ter gichten komen.
Folio 123r Testament
geproefd door Peter Cornelis als gemachtigde van de Minderbroeders van Diest op
16.05.1538. Peter Cornelis en Peter Smeyers hebben wel bewezen met
Wouterus Rogiers en Cornelis en Aert Van Steyvoert, getuigen, dat meester
Henrick Swolfts van Beringen aan de Minderbroeders van Diest in zijn testament
een bos van opgaand hout in Meldelaer gelegen, waar Willem Vanderwaerden de
wederhelft van heeft, gelaten heeft, maar geen grond. De bedoeling is om “daar
af een zieck huijs te maken binnen honnen Godthuys” en nog eens 12(11?)
rinsgulden eens. Zij moeten daarvoor jaarlijks voor hem bidden en hem met zijn
vader en moeder “scriven in hon commedatie bock om een ewelyck
commendatie te halden”. Erfgenaam Wilhem Vander Waerden reageert, vellich
gewezen op 27.06. De afgevaardigde werd gegicht in de naam van de
Minderbroeders.
Folio 125v Huwelijksvoorwaarden
geproefd door Jan Bennemans van Coirsel (Koersel), natuurlijke zoon van
Jan Bennemans op 04.09.1539. Mari Reyners, met haar wettige man Jan
Bijnnenmans, heeft bewezen met Peter Cornelis en Wouter Vanden Hove, schepenen
Brabants, dat voor hen beiden de huwelijksvoorwaarden opgemaakt werden door Jan
Bijnnenmans en Peter Van Hout, ter gelegenheid van het huwelijk tussen Jan
Bijnnenmans, natuurlijke zoon van Jan, en Mari, de wettige dochter van Peter
Van Hout. Ze verschenen op 12.09.1531 voor de Brabantse bank: Jans natuurlijke
en bastaert zoon Jannesken (bruidegom) en Mari Peters Van Hout van Coirsel
wettige dochter (bruid). Vader Jan Binnemans geeft aan Mari al zijn erven en
haven, roerend en onroerend, waar ook gelegen, die hem “boven zijn mond blijven
zullen” voor zekere goede gunsten en getrouwe dienst die Mari hem en zijn kind
gedaan heeft en nog doen zal. Mocht blijken dat in de komende jaren Jan gebrek
zou lijden en niet goed verzorgd zou worden, behoudt Jan toch het recht om te
verkopen of te belasten. Uit de goederen die Jan aan Marie geeft, moet ze aan
de twee wettige kinderen van Reyner Bynnemans zaliger, Jans broer, te weten
Jannisken en Elisabeth wettige huisvrouw van Sebastiaen Wijnen, 100 rinsgulden
eens geven binnen het jaar na de dood van Jan of “daer af te gelden van 20
penningen eenen” zolang het haar zal believen. Aan de 4 kinderen van Mari
Bynnemans zaliger, de zuster van Jan, ook 100 rinsgulden eens, elke gulden van
20 stuivers Brabants. Eveneens binnen het jaar te betalen ofwel afleggen tegen
5%.
Peter Van Hout zal met Elisbeth, zijn wettige huisvrouw, aan hun wettige
dochter Marie 200 rinsgulden geven, of zoveel erfdom ervoor, tot meest profijt
van de kinderen. Peter en zijn vrouw beloven vanaf heden te beginnen met de
betaling van de rente van 5 rijnsgulden per jaar tot de tijd dat “hon dat
hoetgeld profytelyk zyn mocht” en de andere 100 rijnsgulden zal betaald worden
na de dood van Peter en zijn huisvrouw. Mocht het later profijtelijker zijn om
erfgoederen te bekomen, mag Mari deze sommen terug inbrengen en delen gelijk
haar andere zusters en broeders. Peter en zijn vrouw behouden zich nog wel het
recht voor om één van hun kinderen te bevoordelen.
Mochten er geen wettige nakomelingen zijn, keren de goederen terug naar beide
zijden.
Mochten de 2 kinderen van Reyner Binnemans zaliger of de 4 kinderen van Marie
Binnemans zaliger aan Marie problemen maken, krijgen ze niets. Reyner en Marie
zaliger waren zus en broer van de oude Jan.
Op 16.05.1532 zijn Jan Bennemans en Peter Vanden Hout weer voor de schepenen
verschenen en wensen een additie. Mocht Mari sterven voor de natuurlijke zoon
Jan, haar man, dan zal hij eerst van de goederen die zijn vader Jan aan zijn
schoondochter overgegeven heeft, 500 rijnsgulden Brabants krijgen in pure
aalmoes. Deze som moet betaald worden door de naast-levenden van de erfgenamen
van Jan Binnemans. Stierf Jan daarna zelf zonder wettige erfgenamen, komt deze
500 gulden terug naar de wettige erfgenamen van vader Jan.
Mocht Mari sterven zonder wettige geboorte, zullen haar erfgenamen op de
goederen van Jan Bennemans alles mogen verhalen wat Marie ingebracht heeft en
wat ze eerder door haar arbeid verdiend zal hebben (discrete mannen of naburen
zullen deze som bepalen).
De naaste erfgenamen kregen dach, namelijk Peter Reyners, Jan Reyners, Peter
Nielis als man en momber van Heylwich Reyners, Jan Op Straet als momber van
zijn kinderen behouden van Gertruyt Reyners; Sebastiaen Wijnen als man en
momber van Elisabeth Reyners alias Binnemans. Ze kregen de voorwaarden te horen.
Sebastiaen Wijnen laudeert alles, behalve zijn 100 gulden met rente. Peter
Reyners, Peter Nielis en Jan Op Straet willen kopie en dag van beraad.
Peter Reynders laudeert op de volgende genachtendag, behalve dat hem zal volgen
“na inhoud peys alsulleken eusel als gelegen is op Scricx heyde daer Sebastiaen
Wynen die heelft af heeft” en dat voor de penningen die hem in de
huwelijksvoorwaarden gemaakt werden en nog eens 10 rinsgulden eens. Jan en
Marie stemmen in. Peter Nelis, als momber van zijn vrouw, laudeert op
voorwaarde dat hem zal volgen “na uytwysen peys” het gedeelte van het broek dat
zij liggen hebben aan de Gosens wijer, waarvan Sebastiaen de wederhelft had en
nog eens 10 rinsgulden eens. Jan en Marie stemden in. Jan Op Straet laudeert
als momber van zijn kinderen op voorwaarde dat hem hetzelfde zal geschieden als
bij de 2 anderen. De 20 rinsgulden die Peter Reyners en Peter Nielis hebben,
elk 10 gulden, zullen ze mogen halen aan het goed met opgaand hout.
Op genachte van 18.09 heeft Jan Reyners nog niet geconsenteerd. Na de
getuigenis van Ghielis Van Hout over de huwelijksvoorwaarden worden ze voor
echt gehouden. Marie gegicht.
Folio 131r Huwelijksvoorwaarden
“ingesadt by Peter Bosmans” 05.11.1640. Peter proeft de
huwelijksvoorwaarden tussen hem en zijn vrouw Chatlyn Van Vremeringe, zoals hun
toen werd overgegeven door zijn “sweer” Jorys Van Viemeringe. Jorys heeft hem
12,5 rijnsgulden eens Brabants geld gegeven, een bos gelegen in Schuelen naast
de erfgenamen van Jan Scurmans ter eender en Mari Claes ter andere zijden.
Konde aan Matheus Van Viemeringe als naaste erfgenaam die het erkend heeft op
18.11. Peter gegicht.
Folio 132r Huwelijksvoorwaarden
geproefd door Adriaen Claes van Ham op 27.01.1541. Adriaen heeft bewezen
met Hubrecht Vanden Loick, Wilhem Duets, Jan Pertkens en Mathis Van Ham dat ze
getuigen waren toen “den huylick getractert, gemaect ende gescloten woert”
tussen hem en Anna de wettige dochter van Jan Op die Blueck en zijn huisvrouw
Heylwich. (Adriaen wordt nu Oriaen genoemd).
Hubrecht Vander Loick verklaarde aan de toekomstige schoonvader Jan Op die
Blueck dat zijn neef Oriaen tegen zijn zuster een erfdeling gedaan had van al
de erfgoederen die zijn vader Willem Claes hen achtergelaten had en ze zijn tot
hun goed gekomen alsof hun moeder “voerleden” was. Indien neef Oriaen zou
sterven zonder wettige erfgenamen van Anna, zou Anna de tocht van de goederen
van de neef krijgen vermits hij er al in gegicht is. Hij vroeg wat Jan hier
tegenover wou stellen indien Anna zou sterven, zonder wettige kinderen van
Oriaen, vermits haar nog geen goederen toegevallen waren van haar ouders. Jan
en zijn vrouw laten alles na aan hun dochter Anna. Jan mag zijn leven lang de
tocht hebben van haar goederen, zoals Anna de tocht zal hebben van Oriaens
goederen. Gedaagd: Heylwich Op die Blueck, Rumen Stevens. Oriaen gegicht.
Folio 133v Henrick Int
Molenyser als executeur van Jan Reyners aangaande “den love van den Heylige
Cruys” 13.05.1541. Henrick heeft bewezen met Berthelmeus Cleynaerts en
Peter Scepers, getuigen, dat Jan Reyners van Diest in een artikel van zijn
testament d.d. 09.02.1540 tot “augmentatie en vermierderinghe van den love des
heylichts cruys weelck alle vridaghe in Onser Liever Vrouwen kercke gesongen
woerdt “ 18 stuivers erfelijk gemaakt heeft die hij heft en trekt aan Lucas
Bogaers te Laere wonend onder Lumpmen.
Peter Neven der Jonge, meier, en gemachtigd vanwege Henrick, kwam ter gichte
voor het lof.
Folio 135r Huwelijksvoorwaarden
geproefd door Henrick Wijnen van Coersel (Koersel) op 13.07.1542.
Henrick heeft bewezen met Henrick Aenden Boss en Sebastiaen Wynen dat ze
getuigen waren toen huwelijk gemaakt werd tussen hem en zijn vrouw Anna. Zijn
vader Jan Hoemans heeft hem toen een eeusel vooruit gegeven “dat eeuwsel achter
Meykens”, regenoten Mari Smeets kind 1), Reyner op Straet kind 3)(!), Peter
Jans O. en Gorys Van Erwich kinderen W. Na de dood van Jan en zijn huisvrouw
zal Henrick delen in de andere goederen van zijn ouders gelijk met zijn andere
broers en zusters.
De bode heeft “ingeheyst” Magriet Wynen, zijn moeder, Wouter zijn broer, Jan
Brye en Jan Huben als momber van zijn kind. Henrick gegicht.
Folio 135v Testament
geproefd door Herman Borgelinx, dat hij met zijn wettige vrouw zaliger gemaakt
heeft, op 1544, 06.03. Herman heeft bewezen met Heer Aert van Lumen als
pastoor en Joannes de Beverloe en Sijmon Druechmans als getuigen, dat zijn
wettige vrouw Joes Burgelinxs met zijn toestemming volgend testament maakte.
Testament gedateerd op 04.12.1543, ten tijde van het pontificaat van paus
Paulus III, opgemaakt tussen 5 en 6u namiddag door “mijns openbaers priesters
vicecureyt”. De Schulense vrouw genaamd Joes Burgelinx maakt haar testament met
toestemming van haar man Herman. Ze schenkt 1 stuiver aan St.-Lambrecht in
Luik.
Haar zoon Thomas krijgt huis met hof en schuren zoals het gelegen is en 1
bunder land gelegen op die Stap genaamd “die Heye” of “Heyken”, regenoten die
heerenstraet in 2 zijden. Het wordt hem vooruit gemaakt aangezien hij de
jongste is.
Ze geeft haar man Herman de macht om hun zoon Jan te onterven, alsof Joes zelf
nog in leven was. “Alsoe verre hye niet en doet nae den wil zijns vaders
voerschreven”.
Haar man Herman mag 6 of 7 gulden verkopen indien nodig.
Conde aan Jacop Cannaerts als man en momber van Marie, zijn wettige vrouw, en
aan Herman (Thomas werd hier doorstreept)
hun zoon en Jan hun zoon “op die palen vanden lande nae der costume van onser
bancken recht”. Herman is voor zichzelf en voor zijn zoon Thomas te gichte
gekomen.
Folio 151v 1549, 15.06.
Testament van Jan Tummermans, opgemaakt met goedkeuring van zijn vrouw Heyl
Houtmans, Heusden. Aan Sinte Lambrecht en de 4 biddende orden, aan de pastoor
en de koster van Heusden geeft hij elk een halve stuiver eens na zijn dood. Hij
geeft aan zijn vrouw “tot scout behoiff" en om "hun beyder scolt” mee
te betalen een stuk broek gelegen in Gestelt. Mocht er overschot zijn, dan moet
zijn vrouw dat geld gebruiken voor hun kinderen. Opgemaakt door Heer Goyvaert
Thys, vroegmisheer in Huesden (Heusden). Getuigen: Mr. Jacob Jacobi
koster, Kenen Timmermans en Jan Lemmens. Op 14.11.1549 geproefd door Heyl
Houtmans.
Folio 153v Margriet van
Creywinckel laat het testament van haar man Peter Van Creijwinckel proeven,
opgemaakt op 03.07.1550 toen hij zeer ziek was. Hij wil begraven worden
op de gewijde plaats. Sinte Lambrecht in Luydick en de 4 biddende orden krijgen
elk 1 stuiver eens na zijn dood, evenals de pastoor of kapelaan en de koster
van Beringen. Zijn vrouw Margriet mag 20 rinsgulden Brabants eens halen op haar
blook “den Piepeleir” voor het betalen van de begrafenis en begenkenis en om
eventueel aan armen te geven. Na de dood van zijn vrouw moet nog 25 gulden aan
dit blook naar de armen gaan. Getuigen: Jan Wijnen, Matheus Tsryken. Notaris
Leonardus Mons.
Folio 159v Testament van
Jannes Opt Straet, geproefd door Rochus Corvers als momber van zijn huisvrouw
op 23.07.1555. Aan Bernardus Van Loemel, priester en pastoor van de kerk
van Coersel (Koersel), dicteert de zieke Jannes Opt Strate op 11.04.1555
omstreeks 4u namiddag zijn testament. Hij wenst dat zijn lichaam op een gewijde
plaats wordt begraven. Joannes wenst dat de fabriek van Sint-Lambrecht in
Ludick "voer sijn onrechtverdich blint goet oft hij einich vercregen mocht
hebben dat hij niet en weet" 1 stuiver eens. De pastoor en de koster van
Coersel en de vier biddende orden maakt hij elk 1 stuiver eens.
·
Hij fundeert 3
missen, alle weken ten eeuwigen dage te celebreren in de kerk van Coersel (Koersel):
1) de septem doloribus dive virginis Marie (de zeven smarten van de H. Maagd),
2) St.-Joannes Baptist, 3) requiem voor Joannes, de testateur, en zijn ouders.
Hij voorziet daarvoor 12 carolusgulden per jaar. Het geld moet naar de
kerkmeesters, die de dienstdoende priester moeten betalen. Het geld moeten ze
halen uit zijn beste jaarlijkse kwijtbare renten. Als de renten afgelegd
worden, moeten de kerkmeesters het geld herbeleggen voor het betalen van de
diensten. Zijn vrienden (familie), die de mis willen celebreren, hebben
voorrang op anderen. Voor brood, miswijn, kaarsen en dergelijke voorziet hij
nog 4 carolusgulden extra renten voor de kerk van Koersel.
·
Ten eeuwigen
dage moet “Reyner Opt Straet, met zijn vrouw en Joannes hon soen” vernoemd
worden in het zondagsgebed. Hiervoor voorziet hij 2 "au groeten"
(oude groten) die Ffrans Vaes hem jaarlijks moet geven.
·
Voor zijn
uitvaart en begenkenis moeten de executeurs 50 carolusgulden besteden. Als dat
niet voldoende is, kunnen de executeurs beslissen.
·
2 delen van het opgaand
hout van de Hoeven Bossch moet verkocht worden en het geld moeten ze uitzetten
in jaarlijkse rente. Hiervan moet brood gebakken worden en uitgedeeld aan de
armen van Koersel: 1 deel vrijdag voor half vasten en 1 deel op Goede Vrijdag.
Al degenen die tegen deze legaten inkomen, zullen hun rechtmatig erfdeel
kwijtspelen aan de Armen.
·
Katherina IJken,
zijn zusters dochter, krijgt vooruit een stuk land dat hem gebleven is van
Elizabeth zijn zuster zaliger, ± 3 halster groot. Voor de rest meedelen als een ander
erfgenaam.
·
Reijner IJken,
zoon van zijn zuster, krijgt vooruit de halve wijer geheten “het Lang Ven” met
een savoer gelegen int Hulsen Eudt (eudt voor euwit?). Voor de rest
meedelen als een ander erfgenaam.
·
Aan Hubrecht en
Peter Reijners, kinderen van zijn broer, schenkt hij vooruit een eudt geheten
“dat Hulsen Eudt” en “die Lemmens eudten”, grenzend Mathewis Van Ham W, Gerit
de Sceeper O. Hubrecht moet zijn broer Peter gerieven en geven een stuk broek
geheten “het Ast”, dat aan Hubrecht toebehoort, en de voorschreven percelen
voor hem behouden. Voor de rest zullen ze meedelen als een ander erfgenaam.
·
Aan Jan Yken
zijn zusters zoon, geeft hij een stuk “torffbroex” geheten “het Wijgaerts Ven”
vooruit. Voor de rest meedelen als een ander erfgenaam.
·
Marie, de
dochter van zijn zuster Yken, schenkt hij 2 stukjes broek “het Cogs eudt”
vooruit. Ze mag ze haar leefdagen lang gebruiken om ermee haar zoon Jannes
behulpzaam te zijn. Na haar dood zijn de stukken voor haar kinderen. Zij deelt
in de rest van de goederen mee als een ander erfgenaam
·
De rest van de
goederen moeten gedeeld worden onder de kinderen van zijn broers en zusters,
allemaal evenwaardig. De kinderen van de kinderen van zijn broers of zusters
zullen delen in de plaats van hun ouders.
·
Als testamentuitvoerders
stelt hij Hubrecht aan, zoon van zijn broer Reyner, en Reyner, de zoon van zijn
zuster IJken.
Opgemaakt in de “neercamer” ten huize Katherijn Huyben
in Koersel. Getuigen: Heer Matheeus Kenens, priester; Wouter Vanden Hoeve,
schepen; Reyner Smeets; meester Vranck Vanden Hoeve.
Folio 170v Testament van
Christijn Geerts zaliger geproefd door Valentijn Vaes op 15.06.1559. Dit
testament moet volledig gestaafd worden door een getuigenverhoor erover. In
maart 1558 maakte Cristina Geerts, in het bijzijn en met toestemming van haar
man Valentijn Vaes, voor Heer Antonis
Stijnen, die “welck corts daer nae vander haestiger siekde der pesten aflijvig
is geworden alsoe dat allen die notelen van testamenten verloren
zijn inden sterfhuijse”, haar testament. St.-Lambrecht kreeg 1 stuiver eens, de
4 biddende orden ook elk 1 stuiver eens, de pastoor en de custer elk 1 stuiver
eens. Haar man kreeg 2 beempdekens “achter die moelen ter sluijsen gelegen”,
tot schuldbehoef verkopen en voor opvoeding van de kleine kinderen.
Jannes Zmeets en Hubrecht Dillen, getuigen op hun eed gemaand, gaan akkoord met
de inhoud. Willem Geerts, naaste bloedverwant van de kinderen van moeders
wegen, gaat akkoord maar wil dat de overschot vastgelegd wordt voor de
kinderen.
Folio 171r Testament van
Katherijn Hutsen zaliger, geproefd door Aerdt Baestmeeckers als momber van zijn
vrouw Geertruijt Heijloven op 06.07.1559. Cathrijn Hutsen is op
05.03.1559 ziek als ze haar testament maakt. Ze wil in gewijde aarde begraven
worden. Ze maakt aan Sint-Lambrecht "inden stock te steeken tot
Herck" 1 stuiver Brabants eens en aan Sint-Merten van Herck ook 1 stuiver
Brabants eens. Ze schenkt aan O.-L.-Vrouw van Herck een “swert juijpe sonder
lijff met eenen halff osetten voerdoeck oft voerschoet”(ossetten: zeker
weefsel (Stallaert). Aan Geertruijt Heyloven haar moijen, voor goedwillige
dienst en vriendschap aan haar in haar ziekte, schenkt ze 3,5 rinsgulden
jaarlijks staand aan Peter Alen panden, het bloeck aan Sinte Joris huysken
palend meester Andries Clingers 1), Mett Zeekers erfgenamen 2) en de gemeijn
straat 3). Hier mag ze haar vrije wil mee doen. Ze krijgt eveneens al haar
kleren en gerede have. In ruil moet Geertruijt haar begrafeniskosten betalen en
eventuele schulden. Ze geeft haar ook nog 12 stuivers Brabants die na de dood
van Geertruijt moeten overgaan aan O.-L-.Vrouw van Herck of de Broederschap van
O.-L.-Vrouw. Deze 12 stuivers jaarlijks en erfelijk staan geaffecteerd op een
pand “ter Eelst” op die Rosenstraet, grenzend Aerdt Deckers 1), Jan Van
Doernick 2), de gemeijn strate 3).
Testament opgemaakt in de parochie van Westherck in Aerdt Baestmekers huis, de
oom van de testatrice Catharijn. Getuigen: Hubrecht Haijen, Jan Zoeten en
Mathijs Zoeten die alde en dominus Arnoldus de Juncis, priester.
Folio 172v Testament van
Dingen Hemelers geproefd door Thomas Braens als momber van zijn vrouw op 31.08.1559.
Dinghen Hemelers maakte op 02.03.1559 haar testament onder Huesden (Heusden).
Niemand van haar naaste vrienden heeft haar bijstand verleend in haar oude
dagen en bij ongemakken van haar lichaam, daarom heeft ze, nadat ze haar heilig
sacrament ontvangen had, dit testament gemaakt. Ze maakt aan Sinte Lambrecht,
de vier "mendicanten", priester en koster elk 1 stuiver eens. Ze
geeft aan Margriet Jannis, “haerder paten" met Thomas Braens haer wettige
man, alle gerede goederen op haar naam. Ze krijgt nog: 2 philipsgulden/jaar
staand aan panden van Aerdt Neesen onder Lumpmen en 30 stuivers jaarlijks aan
panden van Mr. Wouter Swalen in Lumpmen. Ze krijgt deze schenking om hun zware
arbeid van trekken en heffen aan haar in diverse ziekten, tot de dood toe
bewezen. 3 rinsgulden aan Jannis Ghijsbrechts staande moeten dienen voor
uitvaart en missen. Opgemaakt in het huis van Thomas voorschreven. Getuigen:
Peter Van Gulick, Jan Bonen, koster Jannis Truijens. Ondertekend: her Jan
Dompens, pastoer tot Huesden, notarius.
Folio 173r Testament van
Sebastiaen Maechs geproefd door Joachim Kennepmekers als momber van zijn vrouw
op 08.02.1560. Voor Heer Gielis Kaerls, diender van de pastoor van
Huesden (Heusden), verscheen op 06.11.1558 rond 3u in de namiddag de lazer
Sebastiaen Maechs, ziek in zijn bed liggend. De kerk van Sint-Lambrecht in
Ludick (Luik) krijgt 3 stuivers eens na zijn dood. Elke van de vier
biddende orden krijgt 3 stuivers eens en de priester en de koster elk 1
stuiver. Hij maakt aan zijn zuster Lucie vooruit een bampt onder Lummen “den
Jans bampt”. Voor de rest mag ze delen in al de andere goederen zoals zijn
overige zusters en broeders. In ruil moet ze hem oppassen tijdens zijn ziekte
("reijcken, heffen, trecken ende regeeren") en hem geen gebrek laten
lijden. Opgemaakt in het woonhuis van de testamentmaker. Getuigen: Jannes
Truijens koster van Huesden, Jan Quintens en Luijen Vander Vlieten. Ondertekend
door dominus Egidius Kaerls scriptor. Op 28.02.1560 wordt Joachim Kennepmekers
als momber van zijn huisvrouw gegicht in het derdendeel van de voorschreven
Jansbampt.
Folio 174r Afweging van
de waarheid van Henrick Vanden Bossche op en tegen Augustijn Sionckeren
(Sconckeren?) als momber van zijn vrouw Aleydt Van Heemslaken voor meier en
schepenen van Lumpmen buiten ten Loons recht.
Verklaring van Henrick Vanden Bossche: Henrick Vanden Bossche zaliger heeft in
zijn ziekbed liggend aan deze Henrick (aanlegger, aensetter) een bloeck en een
half bloeck gemaakt en nog 10 stuivers Brabants die hij trekt in Schuelen, om
er zijn wil mee te doen.
Op vraag van Augustijn Sionckeren zullen de getuigen
ondervraagd worden nadat hen erop gewezen is dat het verwerpelijk is om valse
eden te doen. Men zal hen ook vragen of zij tevoren ingelicht werden om te
getuigen.
Heer Willem Lapsus, priester, was erbij toen het testament gemaakt werd in het
huis van Jan Van Moll in Halen. Hij maakt een blook, een half blook en 10
stuivers aan deze HenrickVanden Bossche. Getuigen waren Ghijsbrecht Fouts
koster van Halen en Jan Van Moll. Deze laatsten gaan akkoord met de voorgaande
verklaring van heer Willem Lapsus dat het testament zo aan Henrick Vanden
Bossche gemaakt werd. Jan Van Moll had de testamentmaker wel aangeraden om de
goederen te maken aan deze Henrick, die de naaste verwant van de testamentmaker
zou zijn. Jan Van Moll werd eerst bedwongen met de dienaar van Halen en
"want hij doen ter tijt nijet deponeren en mochte soe is hij gearresteert
hier tot Lumpmen bij den Demer om te tuijghen". Uitspraak op 04.04.1560.
Het testament werd voldoende geproefd. Iedere partij moet zijn eigen kosten
dragen. Door "redenen scepenen daer toe moverende" wijzen ze de
aanlegger "in des here boeten" en daarbij een karolusgulden voor de
kosten van deze dag. Henrick Vanden Bossche en Margriet Vanden Bossche kwamen
ter gichte zoals men op het gichtboek vinden zal op deze dag.
Folio 177r Testament van
Lijssbeth Huijsmans zaliger, geproefd door Claes Morren op 03.10.1560.
De zeer zieke Lijsbeth Huijsmans van Paal onder Beringen maakt op 05.03.1560
haar testament. Sint-Lambrechts fabriek van Ludick krijgt 1 stuiver Brabants
eens, de vier biddende orden, de pastoor en de koster van de kerk van Beringen
elk 1 stuiver. Ze geeft aan haar man Claes Morren tot schuldbehoef en voor de
begankenis een stuk land “dat Middelste bloeck” in Gestel en een schuur, ook in
Gestel gelegen, moet dienen voor de opvoeding van de kinderen. Haar man krijgt
land “dat Lummelers Bloeck” of veld om te verkopen en met de opbrengst de
lasten af te leggen aan het goed waarop Claes woont in Pael onder Beringen
gelegen. Getuigen: Peter Jannes en Peter Potlepel en priester Leonardus Moens.
Folio 180r Het testament van Herman Borgelinx
wordt op 09.01.1561 geproefd door Merten Neesen als momber van zijn
vrouw Anna Zmeets. Heer Mathijs Vanden Hove priester en vicecureyt van de kerk
van Lummen schreef het testament van Herman Borgelinx op 26.04.1560. Herman
Borgelinx was zwaar ziek, maar zijn verstand was nog volledig in orde. Hij
wenst dat zijn lichaam in gewijde aarde wordt begraven. Sint-Lambrecht in
Ludick en elk van de vier biddende orden krijgen 1 stuiver eens na zijn dood.
Hij maakt verder:
· Aan O.L.Vrouw in Lummen schenkt hij 1 gouden gulden en
aan St.-Joris te Schuelen (Schulen) 1 gelders snaphaen.
· Aan zijn wettige vrouw Anna ter schuldbehoef geeft hij
4 rinsgulden/jaar staand aan panden van Mathijs Van Thienwinckel erfgenamen
(Brabantse Bank), 4 rinsgulden per jaar hovende onder Suijlre (Zolder):
2 rinsgulden/jaar aan panden van Jan Pouwels te Viversel en 2 rinsgulden/jaar
aan Willem Raijemekers erfgenamen panden, 2 rinsgulden/jaar aan Willem Bussers
panden in Linchout (Brabants) die Aert Veltgaers kinderen betalen. Bovendien
mag ze nog 2 rinsgulden/jaar verhalen op panden waarop dit het snelst kan.
· Indien Anna eerder sterft dan haar man, maakt ze hem
het omgekeerde.
· Op gelijk welk pand mogen ze beiden nog 100 rinsgulden
Brabants ophalen om te gebruiken naar hun behoef.
· Aan Jacop Cannarts en zijn vrouw moet nog betaald
worden voor de hoetpennigen die Herman ontvangen mag hebben van renten en van
pacht afgelegd door verscheidene personen: 1 rinsgulden/jaar aan Henrick
Kaerlens panden in Schuelen, 16 stuivers/jaar aan Jan Scheers panden in Schulen,
10 stuivers per jaar aan Margriet Coenraerts kinderen panden te Schulen, den
halve "Huven Bampt” (Huben?) in Schulen, 2 rinsgulden en 3 stuivers/jaar
aan Geert Vanden Borne pand (Berbroeck). Zijn Jacop en zijn vrouw hiermee niet
tevreden, dan krijgt zijn vrouw Anneke ze om ze te verkopen en van het geld
Jacob voorscreven te betalen.
· Aan Jan Gressens, zoon van zijn echtgenote Anneke,
geeft hij een stuk broek t’Oesterhoven “dat Veericken” (Veernken?) voor de
hoetpenningen die Herman gehad heeft van 10,5 alden groet onder Zuijlre
gelegen.
· Indien Willem, de zoon van Herman en Anneke, stierf
terwijl hij nog onmondig was, wil hij dat de kinderen van zijn dochter Marie en
Jan Gressens kinderen samen de goederen buiten gelegen, samen verkregen, zullen
delen na hun beider testamenteurs dood. Zijn ze niet tevreden en zou Jacob of
iemand anders er iets tegen zeggen, dan krijgen ze niets en gaan deze goederen
naar de kinderen van Hermans zusters, nl. Katherijn en Lyssbeth Borgelinx
kinderen, per hoofd, elk kind evenveel.
Opgemaakt in zijn huis, toen hij ziek was, tussen 8 en
9u voormiddag.
Getuigen: Mathijs Minbiers, Geert Scats en Henrix
Hensberchs.
· Anno 1560 heeft Sijmon Deckers verklaart dat Herman
hem nog moet betalen van een paar ossen: 30 rinsgulden.
· Anna, weduwe, zegt dat ze Joncker Willem Van Horion
nog 28 rinsgulden schuldig is van geleend geld.
· Peter Neven, rentmeester van de heer van Lumpmen,
verklaart dat Herman van thienden en weidehuur nog 54 rinsgulden schuldig is.
· De erfgenamen van Heer Henrick Cornelis eisen nog 12,5
rinsgulden van gerekend geld.
Folio 183v Dionijs
Kelberchts laat in 1561, op 8 mei het testament proeven van Joris
Kelberchts en zijn vrouw Katherijn Van Doernick.
Joris Kelberchts echtgenoot van Catlijn Van Doernick, ziek, laat met haar
toestemming door notaris Lambertus de Castro zijn testament noteren op
15.03.1557 in hun huis in Schuelen rond 4 à 5u namiddag. Hij wens op gewijde
grond begraven te worden. Aan de fabriek van Sint-Lambrecht in Ludick geeft hij
twee stuiver Brabants eens na zijn dood "voer zijn blindt onrecht goet
ofter eenich hedde, daer hij nijet aff en weet". Hij geeft aan de wettige
kinderen van zijn natuurlijke zoon Dionijs Kelberchts, levende of toekomende
bij zijn huidige echtgenote Eelken Vernijen alias Custers, de helft van de
goederen door de testamentmaker en zijn vrouw samen verkregen. Zij beiden, en
na de dood van de testamentmaker de vrouw alleen, zullen er levenslang de tocht
van behouden. Na hun beider dood komt de tocht toe aan Dionijs zijn leven lang.
De goederen mogen door de kinderen niet verkocht worden tenzij in hoogste nood.
De andere helft van de goederen door Joris en zijn vrouw verkregen, zullen na
hun beider dood toevallen aan de naaste linie en erfgenamen van Catlijn,
"naeden lantrecht".
Aan zijn zoon Dionijs Kelberchts, zijn natuurlijke zoon, geeft hij tot een
aalmoes 6 rinsgulden Brabants/jaar, vallend met Kerstmis, te heffen op zijn
huis en hof in Berbrouck(Berbroek), palend de gemeijn heisrtraet voor 1)
en Geert Pijls in twee andere zijden. Als bijpand zet hij "het Schouteten
Brouck”, de patrimoniale goederen van de testamentmaker. Deze 6 gulden mogen de
naaste vrienden van de testamentmaker altijd kwijten met 120 rinsgulden
Brabants en met alle verlopen intresten. De rest van zijn patrimoniale goederen
komen na zijn dood en die van zijn vrouw toe aan zijn naaste vrienden.
Getuigen: Jan Swaelen, Willem Van Neercoesen.
08.05.1561: Heer Jan Kelberchts met zijn verleende momber Willem Roeselers
laudeert het testament. Op 22 mei 1561 kwam Dionijs Kelberchts in navolging van
dit testament met recht ter gichte.
Folio 186v Testament van
Aerdt Van Hamme, geproefd door Heijloff Maes op 18.09.1561. Testament
van 26.12.1560 van Aerdt Van Hamme, wonend binnen het dorp van Coersel (Koersel),
ziek. Zijn lichaam moet in hgewijde aarde begraven worden. Sinte Lambrecht van
Ludick krijgt een halve stuiver eens, de patronesse van Coerssel Sinte Brigida
1 stuiver en de vier biddende orden 4 stuivers, de pastoor 2 stuivers en de koster
een. Hij geeft aan zijn vrouw een beemdeke in “Langvonderken” gelegen om lasten
te voldoen op land dat hij onlangs kocht van Peeter Mutsen. Al zijn andere
goederen moeten gaan zoals dat hoort. Opgemaakt in het huis van Aerdt in
presentie van scribent Heer Gielis Heins pastoor van Coerssel en getuigen Jan
Hoemans en Joachim Putte.
02.10.1561 heeft Jan Hoemans als momber van de kinderen van Peeter Scepers
onder eed verklaard dat Aerdt Van Hamme de kinderen te kort is gebleven van
huur 24,5 rinsgulden. Jasper Hillen heeft nog 24 rinsgulden Brabants te trekken
van beesten, kennep en van verlopen rente.
Folio 191r Testament van
Aerdt Baustmekers en zijn huisvrouw Geertruijt Heijloven geproefd door de
kerkmeesters van “Westherck” (Herk-de-Stad) op 09.07.1562. Op
03.09.1561 werd voor priester-notaris Goswinus Berchmans het eendrachtelijk
testament van Aert Baustmekers en de zwaar zieke Geertruijt Heijloven
genoteerd. Ze wenst begraven te worden in gewiijde aarde. De cathedrale kerk
van Sint-Lambrecht van Ludik krijgt 2 stuivers Brabants eens na haar dood
"ende die te steken in Sint Lambrechs stock staende binnen der kercken van
Wuestherck", aan haar patroon Sint-Marten geeft ze 1 stuivers na haar
dood.
Ze vermaakten verder:
· Haar “swerte jupe” aan het Broederschap van
O.-L.-Vrouw in Herk.
· Aan fabriek van St.-Marten in Herck 3,5 rinsgulden
Brabants/jaar erfelijke rente aan panden van Peter Alen gelegen “achter Sint
Joris Capelleken aenden heerwech aldaer men gaet nae Berbroeck”. (Berbroek)
· Aan dezelfde kerkfabriek 1 hornsgulden jaarlijks
erfrente aan panden van Marten Swilden gelegen ter Eelst. (aan haar toegekomen
via testament van Catharina Hutsen zaliger). Dadelijk na de dood van Geertruijt
aanvaarden.
· Aan haar broer Aert Heijloven na de dood van haar man
10 stuivers Brabants/jaar.
· Alle andere gerede en ongerede goederen niet vernoemd
in het testament zijn voor de echtgenoot Aert Bausmekers om zijn vrije wil mee
te doen.
Opgemaakt in het huis van de testamentmakers onder de
parochie van de stad Herck, gelaudeerd door de echtgenoot. Getuigen: Heer
Marten Vanden Bossch, Geerit Vanden Bossch.
Op 31.05.1562 laudeert de testamentmaakster dit bovenstaande testament
nogmaals. Getuigen: Claes Vanden Boeck, Servaes Creijten en getekend Goswinus
Berchmans, presbiter.
Op 09.07.1562 lauderen Aerdt Baustmekers en Aert Heyloven het testament, zodat
het kan geregistreerd worden.
Folio 192v Testament van Geertruyt, Lenaert
Doelmans huisvrouw zaliger, geproefd door Lenaert Doelmans op 22.04.1563.
Rond 4u in de namiddag op 06.02.1563 is Geertruijt, de vrouw van Lenaert
Doelmans, wonend in Hechtel, zeer ziek en maakt daarom haar testament. Ze wenst
begraven te worden in gewijde aarde. Sinte Lambrecht van Ludick krijgt een
halve stuiver eens evenals elk van de vier biddende orden, de pastoor en de
koster van Hechtel. Ze voorziet verder:
· Aan haar man Lenaerd 2 beempden in Oversel (Koersel) gelegen, genaamd “den Quinten”
en “den Cleijs Beempt” tot schuldbehoef.
· Haar man mag het land dat ze samen kochten van Dingen
Coninx gebruiken op 100 gulden af te leggen van het goed waarop Henrick Ruebens
de rente trekt.
Heer Aert Doelmans, scribent en notaris, maakte dit
testament op in het huis van de testamentair in Hechtel. Getuigen: Heer Jan
Spans, Peter Beerten, Pauls Tielen.
Volgende schulden worden gevonden, daterend van voor
de dood van Geertrui:
· 18.03.1563: Peter Beerten komt verklaren dat Lenaert
Doelmans hem 25 rinsgulden Brabants schuldig is van geleend geld.
· 01.04.1563: Hij is 109 rinsgulden Brabants schuldig
aan Jan Pelsers en zijn kinderen.
· 19.04.1563: Henrick Querijns eist van hem 100
rinsgulden Brabants van beesten en geleend geld.
· 19.04.1563: Thomas Tielkens van Peelt heeft nog geld
te trekken van 19 schapen aan 31 stuivers Brabants het stuk.
· 19.04.1563: Peter Tielens verkocht hem ook schapen
voor 61 rinsgulden min 2 stuivers en nog 18 schapen aan 28 stuivers Brabants
per stuk.
· 19.04.1563: Bij Willem Brouwers heeft hij nog een
schuld open staan van 16 rinsgulden 7 stuivers Brabants van garen.
Op 22.04.1563 wordt het testament goedgekeurd en wordt
Lenaert Doelmans erin gegicht.
Folio 198v Testament van
Margriet Ketelbueters, geproefd door Wouter Hoeffmans als kerkmeester van
Coersel op 07.03.1566. Omstreeks 7u 's morgens op 11.09.1565 maakt de
zieke Margriet Ketelbueters met toestemming van haar man Henrick Gielis, haar
testament. Ze woont binnen het dorp van Koersel. Heer Gielis Heijns, pastoor
van de kerk van Coersel, en Wouter Vanden Hove en Anthonis Leysen als getuigen
zijn aanwezig. Ze herroept eventuele eerdere testamenten. Na haar dood wenst ze
dat haar lichaam in gewijde aarde wordt begraven en dat er een
"taemelijck" begrafenis zal zijn met "beganckenisse". Bij
haar begenkenis moet er een aalmoes uitgedeeld worden aan de armen, naar de
wens van haar man Henrick. Ze maakt Sint Lambrecht 1 stuiver en elk van de vier
biddende orden 1 stuiver, de priester die de sacramenten zal toedienen 1
stuiver, de koster 1 stuiver, allemaal eens na haar aflijvigheid. Terstond na
haar dood dient een stuk broek gelegen aan de “Stock Wijer” genaamd “het Vorste
Boven Broeck” verkocht te worden door de kerkmeesters van Koersel. Van de
opbrengst maakt ze 100 gulden aan de fabriek van Coerssel om “aldaer te maecken een heerlijck affschutsel
van schrijnewerck aen Onser Liever Vrouwen choer”. Van de overschot
kunnen andere nuttige reparaties aan de kerk van Koersel uitgevoerd worden.
Folio 200v Testament van
Jan Beckers van Coerssel (Koersel), geproefd door Maria Geerts, zijn
weduwe, op 23.01.1567. Het testament van 17.07.1565 van Jan Beckers,
ziek, en zijn vrouw Maria Geerts, gezond, werd genoteerd door pastoor Gielis
Heijns van Koersel. Ze willen dat hun lichaam in gewijde aarde wordt begraven.
Maken aan de fabriek van Sint-Lambrecht 1 stuiver eens, Sint Brigida de
patrones 1 stuiver eens, de pastoor en de koster elk 1 stuiver dadelijk na het
overlijden van de eerste. De kinderen moeten de hele erfenis gelijk delen: geen
enkel kind meer dan een ander, van welke natuur het goed ook is. Alle goederen
blijven aan de langstlevende van het twee voor de volle rechten. De kinderen
hebben niets in te brengen. Tenzij de overblijvende partner hertrouwt; de
kinderen hebben dan recht op de helft.
Er zullen nog veel schulden open staan, daarom mag de langstlevende de nieuwe
hoeve verkopen, gelegen aan de Nieuwe Weg achter Catlijn Daems, “d’achterste
Luelen(?)” gelegen Westwaarts aan Aert Nelens heijthoeve, “’t Hemelrijck”
gelegen voor “het Boven Broeck” rakend aan ("ruerende") aan Pauwels
Geerts' beemd. Indien het geboden koopbedrag niet hoog genoeg zou zijn, mag de
overblijvende met 2 mombers iets anders kiezen om te verkopen tot hun beste
profijt. Opgemaakt in Coerssel door Gielis Heijns priester en pastoor van de
kerk van Coerssel, die de laatste sacramenten toediende aan Jan Beckers.
Getuigen: Peter Vandenputte Joachims broeder en Jan Vanden Putte.
Folio 205v Testament van
Herman Mulaerts, geproefd door Lenaert Lompen als momber van zijn vrouw op 26.05.1569.
Herman Mulaerts maakte op 03.03.1562 voor priester Goswinus Berchmans met
toestemming van zijn vrouw zijn testament. Hij was zeer ziek. Hij wil begraven
worden op een gewijde plaats in Herck (Herk-de-Stad) en geeft aan
St.-Marten van Herck 6 stuivers Brabants eens na zijn dood. Sint-Lambrecht van
Luik krijgt 2 stuivers eens na zijn dood. De O.-L.-Vrouwenbroederschap krijgt
zijn tabbaert. Deze tabbaert mag zijn vrouw Barbara kwijten met 6 rinsgulden
Brabants eens.
Aan zijn vrouw Barbara schenkt hij het huis waarin ze wonen met de hof daaraan
en met de aangelegen "huijsinge en stellen" gelegen binnen Herck,
genoemd “den Gulden Valck”, regenoten het kapittel van O.-L.-Vrouw Triecht 1),
de Steenwech 2), Frans Neven 3) tot schuldbehoef en om haar wil mee te doen. Ze
hadden dit huis gekocht met geld van Barbara’s patrimoniale goederen. Ze krijgt
alle gerede goederen in het huis.
Indien Geertrude, zijn wettige dochter, trouwt, krijgt
ze het bed met “hoetpoluwe” waarop de testamentmaker nu op ligt, een paar
slaaplakens (niet de beste, niet de slechtste), een sargie, een “bedde stadt” die
op het klein kamertje staat, een oorkussen. En van verder al wat er in huis is
niet het beste en ook niet het "ergste", maar de middelmaat.
Alle schulden die in zijn register staan ingeschreven, zijn zeker juist. Men is
hem eerder meer schuldig dan minder.
Aan Heer Peeter Poelmans, zijn zwager, schenkt hij zijn rappier met zijn
geweer.
Voor zijn begenkenis wenst hij 13 missen.
Opgemaakt in zijn huis in Herck. Getuigen: Heer Aerdt
Vanden Biesen, Mr. Andries Clingermans, Willem Roebben en Aerdt Bruijsschen.
Op 22.05.1569 getuigt Heer Goesen Berchmans op zijn priesterlijke borst
“gemaent ten heyligen” dat de inhoud van het testament van woord tot woord
correct is. Heer Aerdt Vanden Biesen getuigt eveneens op zijn priesterlijke
borst. Mr. Andries Clingermans werd “opten eedt gemaent”.
(Relatie met Lummen/Schulen ?)
Folio 209r Testament van
Dimpna Wellens geproefd door Jan Nesen op 26.01.1570. Haar testament
dateert van 28.07.1569, rond 11u in de voormiddag. Dimpna Wellens vrouw
van Jan Nesen woont in Coersel (Koersel) onder het recht van Luik, maar
ligt ziek in Beverloe bij de medicijnmeester. Ze beveelt haar ziel aan God en
al zijn heiligen opdat “zij haar ziel willen brengen in Abrahams schoot” en wil
begraven worden in gewijde aarde. Voor de bouw van Sint-Lambrecht in Ludick
(Luik) geeft ze 1 stuiver eens na haar dood. Ze maakt aan de vier biddende
orden elk een halve stuiver eens na haar dood. De pastoor en de koster van
Beverlo krijgen elk een stuiver eens. Ze betrouwt erop dat haar man haar een
goede uitvaart en begenkenis regelt. Haar man Jan mag 50 rinsgulden(20 stuivers
per gulden) eens ophalen op zijn beste goederen voor opvoeding van de kleine
kinderen en voor betalen van samen gemaakte schulden. Getuigen: Mr. Vincent
Gielis, Matheeus Cornelis. Opgemaakt door Heer Servaes Cornelis, priester
wonend in Beverlo.
Heer Servaes Cornelis getuigt op zijn priesterlijke
borst gemaand dat het testament zo gemaakt werd. De getuigen vertellen
hetzelfde na het afleggen van hun eed.
Schuldenlast van Jan Nesen, geproefd door de schepenbank:
15.12.1569: Jan Van Postel, 6 rinsgulden 12 stuivers
van schapen / Reijner Cremers 2 rinsgulden en 14,5 stuivers Brabants.
Folio 214r Testament van
Andries Vander Eijcken, geproefd door Balthis Zmeets als momber van zijn
huisvrouw in 1570. Op 10.02.1569 tussen 8 en 9u voormiddag diteerde
Andries Vander Eycken, nu ter tijd wonend bij zijn zwager Balthis Zmeets in
Ruije (Reu) binnen de parochie Schulen, zijn testament. Hij was ziek.
Hij wenst dat zijn lichaam in gewijde aarde wordt begraven op het kerkhof van
Schuelen. De fabriek van Sint-Lambrecht in Luik krijgt één stuiver Brabants
eens na zijn dood. Hij liet:
· aan zijn vader Ambrosius Vander Eijcken alle kleren
die zijn vader hem gemaakt had
· aan Meijken, zijn zuster, een koperen pot.
· aan zijn zwager Balthis Zmeets het geld dat de
volgende personen nog aan hem schuldig zijn:
· Wouter Hueveneers 18 rinsgulden Brabants van schapen
· Jan Vrancken 9 rinsgulden Brabants van verkochte
schapen
· Henrick Colen 4,5 rinsgulden Brabants voor een koe en
1 rinsgulden Brabants van huur.
· Geld gedaan op zeker "coeren"(koren) aan
Henrick Caters, die Henrick trekt op panden van Geertruyt Berthelen en dat te
trekken 4 jaren, jaarlijks “6 vaet coerns hesselts”. Het eerste jaar is
gevallen St.-Andries laatstleden en Balthis Zmeets zal ze na de dood van
Andries 4 jaar achtereen trekken.
· Jan Tummermans van arbeid die hij aan Jan gebracht
heeft 33,5 stuivers Brabants.
· Lambrecht Wellens 18 stuivers Brabants
· aan Maijken, de dochter van Anna Vander Eijcken, een
schrijn.
· aan de kinderen van Anna Vander Eijcken, namelijk
Henrick en Mayken, elk 2 schapen
· aan zijn broer Jannisken, zoontje van Ambrosius
voorschreven, een schaap. De wol van het schaap is voor zijn broer Ambrosis
voor zijn loon omdat hij het bewaart (broer of vader?)
· aan Balthis Zmeets, zijn zwager, schenkt hij al zijn
gerede goederen en erfgoederen die hij vrij kan geven via testament en hiervoor
niet gemaakt. Hij moet zorgen voor begrafenis en uitvaart zoals men dat doet
voor zijns gelijken.
Getuigen: Heer Mathijs Soeten, priester en
vroegmisheer in Schuelen, Wouter Croechs, momber van de kerk van Schuelen,
Jacob Minten koster van Schulen. Notaris: Heer Michael Boesmans, presbiter.
09.11.1570: Heer Michael Boesmans, priester, Wouter Croechs en Jacob Minten
verklaren zich akkoord met de inhoud zoals het geschreven staat.
Folio 218r Testament van Jan Beckers 06 juli
1572 wonend in Schuelen, verwoord voor meier en schepenen van Lumpmen
Buiten Loons. De fabriek van Sint-Lambrecht in Ludick krijgt een halve stuiver
eens na zijn dood en elk van de vier biddende kloosters een halve stuiver eens.
Hij geeft aan Lysbeth Hermans, zijn petekind (peten) voor haar trouwe
dienst aan hem, haar "peteren", gedaan al zijn gerede have “oft mobel
goeden” en ½ van al zijn verkregen erfgoederen tijdens zijn huwelijk met zijn
vrouw Heijloff Hermans zaliger. Zijn petekind (peteren) Goris Beckers
moet het stellen met zijn zwarten rock.
Folio 221v Testament van
Gielis Cilien, geproefd door zijn weduwe Margriet Stapparts op 09.07.1573.
Gielis Cilien maakte op 14.04.1573 tussen 8 en 9u voormiddag zijn testament. De
paus is nu Gregorius XIII en hij aan zijn tweede jaar bezig (testament
hiervoor zegt Gregorius XII). Gielis Cilien is ziek en woont in Schuelen.
In zijn huis wordt het testament opgetekend in aanwezigheid van zijn echtgenote
Margriet Stapparts. Hij wil op een gewijde plaats begraven worden op het
kerkhof van Schuelen, met "begenckenisse" en andere ceremoniën zoals
men ze doet voor mensen van zijns gelijken. Sint-Lambrecht van Luik krijgt één
stuiver Brabants eens. Zijn vrouw Margriet Stapparts krijgt een stuk land met
eraan een boske gelegen op de Stap, grenzend sheren straet 1), Willem Vanden
Roye 2), Govaert Vanden Broeck 3); een bos met een “heyden” gelegen achter Jan de
Tummermans huis en hof, grenzend Reyner Stessens 1) en de erfgenamen van Lijn
Bruijninx aan de andere zijden. Ze mag ze verkopen tot schuldbehoef.
Hij schenkt aan zijn nicht Lysken Schuermans, tegenwoordig zijn dienstmeid, een
vaars (veersken) van een jaar als ze trouwt.
Loedewijck Schuermans, zijn neef en nu zijn knaep, krijgt een veersken als hij
trouwt of 5 rinsgulden eens.
Als testamentuitvoerders noemt hij zijn vrienden: Jan Luyten zijn zwager en
Wouter Coex. Opgemaakt in het huis van de testamentmaker in Schuelen.
Geschreven door priester-notaris Heer Michael Boesmans. Getuigen: Henrick
Stapparts, Jacob Mintens koster van Schuelen.
Proeve door scribent en getuigen.
Bedaagd door bode Quinten Hoelsteens: Wouter en Andries Hueveneers, Jan en
Hendrick Stapparts, Wouter Coex der alde en der jonge. Geen tegenspraak van
genachten te genachten. Margriet Stapparts kwam ter gichte.
Schulden:
25.06.1573
- Wouter Coecx van eten en drinken 19 rinsgulden 16,5
stuivers en van de begenkenis 6 rinsgulden 5 stuivers Brabants.
- Maria Kempeners 5 rinsgulden Brabants van eten en drinken
- Loijch Schuermans van geleend geld en verdiend loon samen 9 rinsgulden 12
stuivers Brabants. Hij kreeg via testament 1 vaars of 5 rinsgulden, maar Gielis
is hem 5 rinsgulden 13 stuivers Brabants schuldig van geleend geld.
- Henrick Moens van verlopen cheynsen 9 rinsgulden
Brabants
- Goesen Jacobs 7,5 halster rogge en nog van een hout 2 rinsgulden Brabants.
- Mr. Matheeus Van Rethij meier in Lummen “den cuer
den Heren verschenen nae doet Gielis voirsgenoempt gequeten is met de wijn
tezamen” 20 rinsgulden Brabants.
- Ffrans Schepers 30 stuivers Brabants voor ½ “aem
blancken biers”, 10 stuivers Brabants voor 1 “vierdelken halff stuijvers
biers”, samen 2 rinsgulden. Van drinken 7 stuivers Brabants, 7 stuivers van
wijn door Gielis gehaald. “Des bekent hij daer op gehadt te hebben voir 1 dag
leem gravens geestimeert op 4 stuijvers Brabants”.
09.07.1573:
- Mr. Peter Van Lamijns als H. Geestmeester van Herck
heeft nog 4 halster rogge te trekken, verschenen in 1572.
- Lambrecht Joes van lening en verlopen 12 rinsgulden
Brabants en 15 halster rogge.
Folio 224r Testament van
Tielman Van Schoenbeeck, geproefd door zijn weduwe Maria Kempeners op 10.09.1573.
Omstreeks 9u in de voormiddag op 24.04.1573, in die tijd is Gregorius XIII
paus, maakt de Schulenaar Tielman Van Schoenbeeck, wettige man van Marie
Kempeners, in haar bijzijn zijn testament. Hij is ziek maar nog goed bij zijn
verstand. Hij wil dat zijn lichaam begraven wordt in gewijde aarde op het kerkhof
van Schuelen, met begankenis en andere ceremoniën zoals met dat gewoonlijk doet
voor mensen van zijn stand. De fabriek van Sint-Lambrecht in Ludick kijgt voor
zijn blind onrechtvaardig goed, indien hij dit onwetend zou bezitten, een
stuiver Brabants eens na zijn dood.
Zijn vrouw krijgt 2 rinsgulden Brabants rente op huis en hof hen toebehorend,
gelegen in Schulen in 2 zijden grenzend aan sheerenstraet, aan Heyn Cannaerts
3) en Jacob Zmeets 4). Verder: 8 vat korenpacht, maat van Hasselt, die hij “heft
ende buert” op een winning toebehorend aan de kinderen In de Croen tot Hasselt,
genaamd “die winninge te Voerschen" (Vorsen?); 2 gulden/jaar in
Alcken op panden van Geert Graes; 3 hornsgulden in Hasselt op panden van Willem
Velmans. Ze mag ze verkopen of verzetten om schulden te betalen die ze samen
hebben gemaakt.
Zijn zoon Lambrecht krijgt het beste bed dat ze hebben met 2 paar slaaplakens,
een sargie deken), het beste oorkussen en een ander oorkussen, het beste
schrijn, de beste ketel en de beste koperen pot, de beste en duurste tinnen
schotel en nog een lavoer (watervat). Deze zaken krijgt hij na het
overlijden van de testamentmaker of indien hij trouwt. Maakt hem een “coeperen
mortiersteen” na zijn dood en na de dood van zijn vrouw.
Opgemaakt in zijn woonhuis in Schuelen voor getuigen en inwoners van Schulen
Willem Vanden Roije, Michiel Alen en Joris Verneijen. Geschreven door
priester-notaris Heer Michiel Boessmans.
Na proeve door getuigen, komt op 25.06.1573 Jan Van Meuwen verklaren dat hij
nog geld te trekken heeft van bier aan hem geleverd 234 rinsgulden 16 stuivers
Brabants eens. Rekening werd opgemaakt in presentie van notaris en getuigen. De
vrouw betaalt 20 rinsgulden 2 stuivers Brabants af.
Folio 228r Testament van
Jan Wouters de Jonge, geproefd door zijn weduwe Barbara Nijnts op 03.12.1573.
Op 07.07.1572 rond 8u in de voormiddag voor pastoor Lambertus Melculaus
(Lambertus Honichs), priester van het bisdom Mechelen en notaris, wordt het
testament opgemaakt van Jan Wouters der Jonge, ingezeten borger van de stad
Halen.
· Hij herroept eerdere testamenten, speciaal dit van
19.11.1571.
· Sinte Peter in Halen krijgt ls hulp voor zijn bouw een
halve stuiver eens na zijn dood.
· Zijn wettige vrouw Barbara krijgt alles wat hij zal
achter laten: gerede have, zijn erfelijke Brabantse goederen in Halen en onder
de heerlijkheid Lummen gelegen, om te "veralieneren, versetten",
verkopen zoals ze wenst.
· Zij krijgt eveneens zijn Loonse en Luikse goederen,
waar ook gelegen, om de zeer grote schulden te betalen. Hij heeft immers
ongeveer 9 maanden in bed gelegen, heeft veel verteerd en vermeesterd. Indien
er nog overschot zou zijn na betaling van de schulden, krijgt zijn vrouw het
geld voor haar getrouwe dienst en omdat hij haar eigen “haesselijke” goederen
heeft helpen verteren.
· Het huis en hof met toebehoren gelegen in Halen in
“die Rouborns Strate”, waarin hij momenteel woont, maakt hij met toestemming
van zijn vrouw aan Lucie Vanden Driess, Barbara’s wettige dochter, na zijn
dood. Ze zal het niet mogen verkopen, maar met toestemming van haar mombers
mogen “begheven” of op rente geven voor 4, 6, 7, 8 gulden/jaar, maar Barbara
krijgt levenslang de tocht ervan.
· Aan de naaste vrienden, van zijn zijde en van de hare,
geeft hij na zijn dood 1 stuiver erfelijke en jaarlijkse rente op al zijn
erfelijke goed waar ook gelegen. Deze stuiver mag zijn vrouw
lossen(“dequitteren”) met 18 stuivers eens.
Opgemaakt in het huis van de testamentmaker in Halen in
de Rouborns Strate met getuigen Jan Stoeters, Peter Vanden Borch, borgers van
de stad Halen.
Proeve door pastoor en getuigen.
Schuldenlast wordt op 21.01.1574 naar voor gebracht:
· Peter Van Hinnesdale 9 rinsgulden uit een grotere som
van een paard en van mondkost 9,5 stuivers
· Jan Tummermans de Jongen heeft voor Jan betaald aan de
erfgenamen van Jan Landoens in Sint-Truiden 16 rinsgulden en aan de weduwe van
Servaes Cuypers 4 rinsgulden, samen 20 rinsgulden.
· Hij had ook nog schulden in Halen. Hiervoor sturen de
schepenen van Halen een certificatie: “Wij Matheeus Seghers, Claes Winters, Jan
Lanen, Cornelis Souts, Henrick Vander Stucken ende Hubrecht Vlaijen”, schepenen
van de stad Halen certificeren op verzoek van Barbara Nijns wed. Jan Wouters
hoe dat op 12.12.1573 voor hen schepenen schulden werden aangebracht door Jan
Stueters (2 gulden 3 stuivers), Willem Gesellen (26 stuivers), Jan Lanten (6
gulden), Hubrecht Van Craijwinckel als momber van Govaerd Smeets (18 gulden),
Henrick Diericx (19 gulden), Claes Vanden Velde (2 gulden 19,5 stuivers),
Willem Vander Waerden (3 gulden 12 stuivers), Jan Van Craijwinckel meier(8
gulden), Peter Van Nieuwenhuijsen (6 gulden), Walterus Vanden Venne (10 gulden
1 stuiver 3 groten) en Peter Vander Borcht (3 gulden).
Folio 232r Testament van Gielis Drossaeten,
geproefd door zijn weduwe Barbara Willens 1574, 01.07.
Testament op 1572, 25.11 van Gielis Drossaeten met toestemming van zijn
echtgenote Barbara Willems. Sint-Lambrecht van Ludick krijgt een stuiver
Brabants eens na zijn dood en die moet gestoken worden in Sint- Lambrechts
"stock" staand binnen de kerk van de stad Herck. Zijn vrouw Barbara
krijgt alle gerede goederen binnen en buiten het huis; huis en hof gelegen
onder Steyvordt, dat van haar kant is gekomen. Hij maakt haar eveneens het huis
en de hof daaraan waarin ze wonen, geheten “dat Hoelken” en met de aangelegen
goederen. Het is gekocht met haar patrimoniumgoed.
Hij moest betalen voor begrafeniskosten en kosten van versterf van zijn oom
Henrick Her Wouters voor hem en zijn consorten. Hij er zeker 200 gulden voor
uitgegeven en ervoor heeft gerede have en goede erfrente moeten verkopen om
deze som op te brengen. Barbara moet daarom het versterf krijgen van deze oom
Henrick Her Wouters zaliger om hun schuld daarmee af te betalen. Omdat hij deze
som voor de hele familie heeft voorgeschoten, moet ze de waarde van de som
terug krijgen van het versterf voor iemand van zijn broers of zusters eraan mag
komen.
Gielis en Anneke zijn 2 kinderen krijgen, omdat men hem 1 rinsgulden Brabants
jaarlijks afbetaalde die na zijn dood naar deze kinderen zou gaan, elk 2
rinsgulden/jaar aan de voornoemde panden, de aangestorven goederen van Henrick
Her Wouters gelegen onder Heusden.
Zijn vrouw Barbara krijgt 1 koe "gaende" ten huize Gielis Drossaten
zijn zoon onder Kermpt (Kermt).
Opgemaakt in het huis van de testateur genaamd “dat Hoelken”. Getuigen: Herman
Vanden Kerchoff, Jan Alen en heer Goeswinus Berchmans, priester en notaris.
Op 17.04.1573 verklaart de testamentmaker dat het testament nog geldig is.
Proeve door priester en getuigen.
Folio 236r Testament van
Marie Vaes, op 14.04.1575 geproefd door Jan Beerten alias Aerts als H.
Geestmeester en door Frans Aerts als kerkmeester van Coerssel.
Op 03.10.1574 liet de gezonde Maria Valentijns alias Vaes met toestemming van
haar man Hubrecht Beckers haar testament optekenen. Ze wederroept eerdere
testamenten. Ze wil in gewijde aarde worden begraven. Aan de fabriek van
Sint-Lambrecht binnen Luijck geeft ze een stuiver eens, evenals aan elk van de
vier biddende orden. De pastoor en de koster krijgen elk een stuiver eens.
Aan de fabriek van Sinte Brije binnen Coersel (Koersel) geeft ze 1
carolusgulden (20 stuivers) jaarlijks of 20 carolusgulden voor de hoetpenningen
(kapitaal). Hiervoor moeten ze elk jaar een virgilie laten zingen met
een mis voor haar en voor haar familieleden. Ze moeten hiervoor jaarlijks 7
stuivers geven voor de pastoor en 3 stuivers zijn voor de koster.
Aan de arme kinderen van de H. Geest van Coersel geeft ze na de dood van Hubrecht
Beckers, haar man, eens de som van 100 carolusgulden. Die som is met de vorige
gulden samen te halen aan een stuk broek “den Grammaert”.
Haar man Hubrecht Beckers krijgt een stuk land “den Heckper” om er zijn vrije
wil mee te doen.
Getuigen: Valentijn Valentijns en Servaes Vanden Put(te) inwoners van Koersel.
E.H. Guilielmus Hapert, pastoor van de kerk van Koersel, is de schrijver.
Proeve van testament door priester en getuigen.
Opsomming van de schulden binnen gebracht door Hubrecht Beckers op 04.06.1575:
· Maria Thijs 7 rinsgulden 9 stuivers Brabants
· Henrick Cremers 3 rinsgulden 2 stuivers Brabants
· Ida Gaijermans 4 rinsgulden 10 stuivers Brabants
· Simon Beckers 2 rinsgulden 15 stuivers Brabants
· Henrick Slangen 46 rinsgulden Brabants
· Valentijn Valentijns 34 rinsgulden 14 stuivers
Brabants
· Peter Cornelis 30 stuivers Brabants
· Kerst van Ham van geleend geld 48 rinsgulden Brabants
en van waren in zijn huis gehaald meer dan 30 stuivers Brabants
· Lambrecht Valentijns 3 rinsgulden Brabants
· Servaes Vanden Putte 12 rinsgulden Brabants
· Jan Meijen 3 rinsgulden 12 stuivers Brabants
· Peter Metten 36 stuivers Brabants
· de huisvrouw van Henrick (niet vernoemd) 3
rinsgulden Brabants
Op 30.09.1575 worden nog meer schulden aangebracht:
· Peter Martens 11 rinsgulden 3 stuivers
· Peter Van Postel 7 rinsgulden 4 stuivers
· Philips Beerten 21 rinsgulden Brabants
· Frans Aerts 3 rinsgulden Brabants
· Agnees de Swart 8 rinsgulden Brabants
· Matheeus Hoeffmans ...(niet aangevuld)
Folio 238v Testament van Elizabeth
Schuermans alias Rochouts, geproefd door Willem Van Hagelsteen als momber van
zijn huisvrouw en Cornelius Slegers als momber van zijn kinderen op 20.10.1575.
Elizabeth Rochouts alias Schuermans, wettige vrouw “ter wijlen” Jan Rochouts,
parochianen van Berbroeck laat haar testament optekenen op 16 juli 1569 rond 9u
in de voormiddag, in de tijd van paus Pius V in zijn vierde jaar. Ze ligt ziek
op bed in de kamer waarin ze woont. Ze wil begraven worden op een gewijde
plaats. Aan Sint-Lambrechts fabriek in Ludick (Luik) geeft ze een
stuiver Brabants eens.
Ze geeft aan Jenneke, de dochter van haar zuster, en aan Jenneke, de dochter
van haar broer Vaes, tesamen gelijkerhand na haar dood en na de dood van haar
man Jan een plexken erfs, gemeen broek, gelegen op de Demer, bij de molen van
Lummen, ± ½ boender groot, regenoten Geert Pijls erfgenamen 1), de Demer 2) en
Heer Andries Alen 3). Dit goed is van haar eigen ouders gekomen. De twee
meisjes mogen het goed gelijk delen en vooruit hebben.
Ze maakt de helft van de verkregen goederen, met toestemming van haar man en na
hun beider dood, aan de kinderen van haar broer Vaes en aan de kinderen van
haar zuster Marie, gelijkerhand om samen te delen zonder inmenging van iemand
anders. Indien haar broer Vaes nog in leven is, mag hij niet vernaderen.
De andere helft van de verkregen goederen is voor Jan zelf om zijn wil mee te
doen.
Opgemaakt in het huis van de testatrice; getuigen Ambrosius Vander Eijcken en
Mr. Gielis Quintens, koster. Ondertekend: “Ego, Arnoldus Sroijen prebyter
Leodiensis diocesis" en notaris. Priester.
20.10.1575, Servaes Schuermans als naaste erfgenaam nu ter tijd levend van
Elisabeth Schuermans zaliger, laudeert en approbeert het testament.
Folio 240v Testament van
Reyner Schuermans en zijn huisvrouw Lyssbeth Mechelmans, geproefd door
Liebrecht Zwinnen alias Minten als momber van zijn kinderen 1575, 10.11.
Rond 10 à 11u voormiddag op 1571, 30.09 lieten Reijner Schuermans en zijn
wettige huisvrouw Elizabeth Mechelmans, beiden gezond, hun testament optekenen.
In die tijd was paus Pius V aan zijn zesde jaar bezig. Ze willen begraven
worden in gewijde aarde op het kerkhof van Schuelen en met een begankenis en
andere ceremoniën zoals men dat bij hun gelijken doet. Na hun dood moet er een
stuiver gaan naar de bouw van Sint-Lambrecht in Luik.
· Ze wederroepen eerdere testamenten.
· Ze laten ten eeuwigen dage aan de huisarmen van
Schulen na hun beider dood 3 rinsgulden Brabants/jaar die ze geaffecteerd
hebben op panden en bijpanden, nl. huis en hof toebehorend aan Huben Pastoers
in Steijvort op “die Saut Brugge”. Deze som moet verdeeld worden in brood op
“vrijdaechs voer Dominica Letare” (dominica laetare: de vierde zondag van de
vastentijd) als men de anniversarien celebreert van Peter Schuermans met
zijn ouders. Degene die in het sterfhuis zal wonen, moet de rente vorderen,
voor de aankoop van het koren zorgen of brood kopen voor de armen. Voor de
moeite krijgt die 10 stuivers uit de 3 rinsgulden. Het brood moet in dit
sterfhuis uitgedeeld worden.
· Aan de kerkfabriek van Schulen schenken ze 1
rinsgulden, na hun beider door, zoals ze juist tevoren nog een met 16
rinsgulden aan dezelfde kerk afbetaalden. De kerk mag aan dezelfde panden deze
rinsgulde opnieuw heffen na hun dood (zie kerkregister).
· Na hun beider dood zullen de eerste kinderen meeparten
met de laatsten, verwekt met Margriet Gathis of Vanden Wijen, in alle
erfgoederen van Reijner en aangaande de verkregen goederen voor Reijners zijde.
De eerste is met de laatste daarvan niet uitgesloten.
· Aan Gielis Vanden Wijen, de zoon van Peter Vanden
Wijen, schenken ze 1 philipsgulden jaarlijks die ze hebben op huis en hof
toebehorend aan Hendrick Vander Eijcken of Vernijen erfgenamen in Schuelen.
· Aan Jan Schuermans, de zoon van Mathijs Schuermans,
schenken ze een plek land “die Cremers heijde” in Schulen gelegen, regenoten
Joris Gathis 1), die Zusters van Hasselt 2), Sheerenstraat 3).
· Aan Michiel Mechelmans 5 rinsgulden/jaar waarmee zij
de schulden op zijn panden in Herk hebben afgelost.
· Christina Schuermans, de dochter van Jan Schuermans,
krijgt 1 rinsgulden op panden van Wouter Coex, gelegen “op die Backes Voert”.
· Aan de erfgenamen van Wouter Busselkens schenken ze 1
rinsgulden op panden van dezelfde Wouter.
· Aan de kinderen van Mathijs Mechelmans een plek land
gelegen in Herck op “die Hoijcken”, regenoten Jan Mechelmans en de Vest.
· Geertruijt Luijten, dochter van Joris Luijten, krijgt
1 gulden/jaar staand op huis en hof toebehorend aan Jan Zwalen, gelegen op “den
Pleijne”, regenoten Mr. Govaert Vanden Roije, Mr. Geert van Velpen en
sheerenstraat.
· Peter Vanden Wijer, hun neef, krijgt als hij trouwt
een bed en een koe. Hij zal in de deling “der gebuesemt van Reijner voerscreven
zijnen cuer hebben” en een gedeelte kiezen “nae zijnder aenpaert” welk hem
gelieven zal.
· Al deze legaten worden gegeven na hun beider dood.
· Voor mij, bediender van de kerk van Schulen en
openbaar notaris, opgemaakt in de kerk van Schulen na de dienst, getekend:
Michael Boesmans.
Getuigen: Jan Luijten, Jacob Zwinnen alias Minten,
koster in die tijd van Schulen.
Proeve door priester, getuigen en weduwe Lysbeth Schuermans.
Folio 242v Testament van Iken Vanden Hove,
huisvrouw van Lambrecht Joes, geproefd door Jan Luijten als momber van zijn
dochter Katharijn Luijten 10.11.1575.
Op 03.05.1571, tussen 6 en 7u namiddag, verscheen Iken
Vanden Hove, wettige huisvrouw van Lambrecht Joes wonend in Schulen, voor
priester en notaris Michael Boesmans om haar testament vast te leggen. In die
tijd was paus Pius V aan zijn zesde jaar bezig. Iken is ziek. Ze maakt haar
testament met toestemming en aanwezigheid van haar man. Ze wil begraven worden
op het kerkhof van Schulen, met begankenis en ceremoniën zoals men gewoon is te
doen voor haars gelijken. De fabriek van Sint-Lambrecht in Luijck krijgt na
haar dood 1 stuiver Brabants eens.
Ze geeft na haar dood en die van haar man aan Lijnken,
haar nicht, de dochter van Jan Luyten al haar kleren aangaande haar lijf,
behalve haar “sondachs koersse” die ze aan Margriet de dochter van Gielis
Cilien maakt. Lijnken krijgt dan verder een witte ketel, een koperen pot, een
koperen kandelaar, een tinnen schotel (achtergelaten door "haeren
heerken"). Verder nog het “meeste oercussen” en een “cleijn schrijnen”.
Ze geeft aan Margriet, de dochter van Gielis Cilien,
een koperen pot en een grote ketel.
Beide echtelingen maken aan de langstlevende van hen beiden een stuk land
genaamd “het Custers velt”, gelegen in Schulen, grenzend in 2 zijden aan
sheerenstraat en aan Mr. Jan Van Gelmen erfgenamen, voor de oude dag. om te
verkoipen
Opgemaakt in het huis van de testamentairs in Schulen. Getuigen: Matheeus
Stapparts, Christiaen Bass, inwoners van Schulen.
Priester en getuigen worden gevraagd voor proeve van
het testament.
Folio 248v Testament van Marie Stas en Jan Ouwercx,
geproefd door Heyloff Stas op 12.01.1576. Op de dag van Sint-Laureijs
10.07.1575 verschenen Maria Stas en haar wettige man Jan Ouwercx om haar
testament te maken voor priester en notaris Jacobus Munters.
De pastoor en de koster van Beringen krijgen elk een
stuiver eens na haar dood.
Het huis en hof, waarin ze nu wonen met een bloeck in de “Geijtelinge” gelegen
en een bempdeke gelegen in de “Slage” geven ze aan haar zuster Anna Metten na
de dood van de man Jan Ouwercx.
1 gulden/jaar aan panden van Gielis Wouters erfgenamen is bestemd voor een
jaargetijde in de kerk van Beringen voor haar ziel en voor die van haar man. De
aanwezige priesters en dieners alleen zullen “gauderen”, de afwezigen niet.
Aan het kind van haar nicht en buurvrouw Heijlken Vanden Leenen, haar wettige
zoon die Dierick Vanden Gracht genoemd wordt, geeft ze de helft van 10
rinsgulden/jaar staand onder Lummen tGenenbossch, of de hoetpenningen ervan,
omdat aan Heijlke bij haar huwelijk 50 rinsgulden eens of de helft van de 5
rinsgulden door de testatrice en Jan Ouwercx beloofd was. Het legaat zal hem
toekomen na de dood van Jan Ouwercx. Indien hij zonder erfgenamen sterft, gaat
het legaat naar de vrienden waarvan de rente gekomen is.
Getuige: Jannes Wolffs, koster van de kerk van Beringen.
10.11.1575: priester en getuige lauderen het testament zoals het hier staat.
Conde en dach aan Peter Lindtmans, Lenaert Pouwels en Vincent Zwinnen door bode
Quinten Hoelsteens.
Folio 252v Testament van Marie Vanden Morttel,
geproeft bij Peter Fredericx als momber van Anna Vleminx 23.02.1576.
Maria Vanden Mortell, ziek, maakte op 16.03.1574, met toestemming van haar
wettige man Jan Zwijsen, haar testament bekend aan Heer Mathijs Vanden Hove,
priester en vicecureyt van Lumpmen. Ze wil begraven worden in gewijde aarde. De
fabriek van Sint-Lambrecht in Ludick krijgt een halve stuiver na haar dood en
de vier biddende orden krijgen dan eveneens een halve stuiver elk.
Ze schenkt aan haar nicht Anna 3 rinsgulden/jaar aan panden van Willem Sijmons
en Reijner Blasen in Schuelen.
Indien hun zoontje Aert zonder wettige geboorte achter te laten sterft, willen
ze dat de erfgoederen naar beide zijden gaan: de helft naar haar vrienden, de
andere helft naar de vrienden van Jan.
Zoon Aert mag niets verzetten of verkopen voor hij 30 jaar oud is en dan ook
nog enkel met toestemming van hun vrienden.
Getuigen: Mr. Wilboerdt Ruebens, Henrick de Knaep alias Wermoes en Aert
Slangen.
14.04.1575: goedkeuring testament zoals het er staat door E.H. Vanden
Hove en Aert Slangen. Op 23.02.1576 door Meester Wilboert Ruebens.
Bode Quinten Hoelsteens verwittigt Mr. Jan Neven en Gielis Coex, beiden als
mombers van de zoon van Jan Swijsen, en Aleydt Vanden Morttel wonend in Heese.
Op 23.02.1576 wordt het testament geldig verklaard.
Folio 253v Testament van
Geert Leijten geproefd door Henrick Claes in de naam van de kinderen van
Vincent Leijten met metgeringen 1576, 08.03. Aan Heer Mathijs Vanden
Hove, priester en vicecureyt, verklaarde de zieke Geert Leijten op 24.07.1574
dat hij zijn testament wilde maken. Hij wil begraven worden in gewijde aarde.
Aan de fabriek van Sint-Lambrecht in Ludick (Luik) geeft hij een halve
stuiver eens na zijn dood. Hij wil dat de kinderen van zijn zusters en broers
zullen staan in de plaats van hun ouders om de roerende en onroerende goederen
te verdelen tegen zijn broer Jan Leijten. Uitgezonderd dat de kinderen van zijn
neef Jan Leijten zullen vooruit hebben de gulden die de testamentmaker eertijds
tegen Jan Leijten gekocht heeft.
Aan de dochter van Reijner Int Cloester van Coersel (Koersel) geeft hij
2 carolusgulden/jaar aan Aerdt Leijnen panden.
Getuigen: Vincent Bosmans, Henrick Truijens.
Priester en getuigen verklaren zich akkoord met de tekst zoals hij hier
voorligt.
Conde gedaan aan Jan Leijten; bode Quinten Hoelsteens.
Op 09.02.1576 heeft Aerdt Van Horion in de naam van Jan Leijten “geallegeert
met protestatien” en wil het oordeel van competente rechters. Henrick Claes in
de naam van de voorschreven kinderen en voor zijn metgeringen verzoekt eveneens
recht en vonnis en op 23 februari nog eens. Toen verscheen de tegenpartij niet
meer. Op 8 maart 1576 geeft Leijten geen repliek meer. Testament goedgekeurd en
Henrick Claes kwam in de naam van de voorschreven kinderen en voor met
metgeringen ter gichte volgens het vonnis.
Folio 254v Testament van Jan Gielis geproefd
door Jan Van Hinnesdale als momber van zijn vrouw Christijn Aerdts 1576,
05.04.
11.10.1573: Jan Gielis, ziek, dicteert aan heer Mathijs Vanden Hove zijn
testament. Hij wenst in gewijde aarde begraven te worden en schenkt na zijn
dood aan de fabriek van Sint-Lambrecht in Ludick een stuiver eens en eveneens
een aan elk van de vier biddende orden.
Zijn wettige vrouw Christine Aerts krijgt een beempt
in Baeckel gelegen genaamd “den Rontsert” en een boske gelegen op “die
Heirstraet”. Hiermee moet ze de schulden betalen en de kinderen opvoeden.
Hij moet jaarlijks aan zijn zuster Iken 3 gulden geven omdat Iken de panden
heeft.
Melchior Hemelers heeft hem eens “drije vierdel gulden” geleend.
Erna bijgeschreven: nog 25 gulden aan Berthel Aerts die hij ontleend heeft.
Getuigen: Mr. Wilboerdt Ruebens, Mechior Hemelers, Peter Aerts, Henrick Wevers.
Vanden Hove, Hemelers en Wevers worden gehoord.
10.05.1576: Maria Van Reppel wed. Barthel Aerdts verklaart dat Jan Gielis haar
man nog 25 gulden Brabants schuldig is gebleven van geleend geld. (zie
hoger)
Folio 257v Testament van
Sijmon Beckers, geproefd door zijn weduwe Maria Huben op 22.03.1576. Op
14.12.1575 werd het neergeschreven in de parochie Coerssel (Koersel) door
pastoor Guilielmus Hapert van de kerk van Sinte Brije in Coerssel. Sijmon
Beckers, ziek, maakt het testament met goedkeuring van zijn vrouw Marie Huben.
Hij herroept eerdere testamenten. Hij wenst in gewijde aarde te worden
begraven. De kerkfabriek van Sinte Lambrecht binnen Luijck krijgt een stuiver
eens na zijn dood evenals elk van de vier biddende orden, de pastoor en de
koster. Zijn vrouw Maria Huben mag zoveel goed verkopen of verzetten als er
nodig zal zijn voor betalen van schulden, na raad van de mombers van de
kinderen en naaste vrienden. Opgemaakt in zijn huis bij de stal.
Getuigen: Peter Beckers, Reijner Fochs.
22.03.1576 Peter Beckers, broer van Sijmon, en Pouwels Van Houte, oom van
Sijmon, lauderen het testament van Sijmon Beckers zaliger en houden het van
machte en van waarde.
Schulden naar voor gebracht door Maria Huben op 30.03.1576:
· Geert Jaspars van Sonhoven voor 1 paar “osschen” 62
rinsgulden
· Ffrans Zeuwkens van 42 schapen 113 rinsgulden 8
stuivers.
· Laureijs Horters van Houthalen van schapen van hem
gekocht 19 rinsgulden
· Ffrans Zeuwkens van geld aan hem geleend op
St.-Jorisdag 1574 en van verlopen renten samen 6 rinsgulden
· Jan Neelens verklaart dat hij Aerd Nelens, toen die
nog leefde, heeft horen verklaren dat Sijmon Beckers hem nog 100 rinsgulden van
geleend geld schuldig was.
Folio 259r Op 07.06.1576
werd het testament van Willem Moens voorgelegd door zijn weduwe Geertruijt
Henricx. Het was tijdens de ambtstermijn van paus Gergorius XIII, in diens 5de
jaar, dat het testament werd opgemaakt. Hij wenst dat zijn lichaam op een
gewijde plaats begraven wordt. De vier biddende orden krijgen elk 1 stuiver
eens evenals de koster en de pastoor. De zieke Willem Moens, inwoner van
Beringen, liet op 21.02.1576 aan zijn vrouw Truije een eussel met een beemdeken
daaraan gelegen in Beringen aan “die Paelre Voert” om de cuer, de uitvaart en
schulden mee te betalen. Zijn vrouw moet aan Marike, natuurlijke dochter van de
testamentmaker, voor een aalmoes 25 rinsgulden geven. De vrienden moeten deze
som uitzetten tot profijt van het kind. Mocht het kind sterven zonder wettige
kinderen na te laten, dan moet het geld naar zijn broer Henrick Moens gaan. De
broers en zusters van de testamentmaker krijgen elk 2 gulden Brabants
uitbetaald door zijn vrouw.
Opgemaakt in het huis van de testamentmaker in presentie van getuigen Jannes Svolffs,
Henrick Moens, Dierick van Gestel en priesternotaris Heer Jan Nelis.
10.05.1576: priester Jan Nelis en getuigen Jannes Swolffs en Dierick van Gestel
bevestigen de inhoud.
Bode Jan Convents attesteerde dat hij de konde deed aan Matheus Moens en Jan
Croenen als naaste erfgenamen. Die gaan akkoord met de inhoud.
Schuldenlast op 18.06.1576:
· Michiel Pouwels 55 rinsgulden min 4,5 stuivers van een
paar ossen.
· Lijssbeth Sleuws van huur van erf en van geleend geld
samen 2 philipsgulden en 7,5 stuivers
· Joannes Coegen 4 rinsgulden van bier
· Cornelis Nelis van kost en drank op de begenkenis 19
rinsgulden.
Folio 261v Testament van Jan Nijeten, geproefd
door zijn weduwe Marie Keijsers 12.07.1576. Heer Servaes tShoegen
priester van de kerk van Lumpmen schreef op 16.10.1575 het testament van de
zieke Jan Nijeten. Hij wil in gewijde aarde begraven worden en geeft aan de
fabriek van Sint-Lambrecht in Ludick een halve stuiver eens na zijn dood. Ook elk
van de vier biddende orden krijgt een halve stuiver eens na zijn dood. Jan gaf
aan zijn wettige vrouw Marie Keijsers 3 halsters land in den Hoff gelegen, een
“porceel” land gelegen in Schaffen op “die Cossel”, een bloexken gelegen achter
Christina Jonckers. Goederen gebruiken om te verkopen of te belasten tot
schuldbehoef en opvoeding van de kinderen.
Getuigen: Hubrecht Vanden Mortel, Peter Moris.
De priester en getuigen bevestigen dat de inhoud van
het bovenstaande testament correct is en zo gebeurd.
Bode Quinten Hoelsteens verwittigde Claes en Christiaen Keysers, Jan Heerens en
Henrick Claes als momber van zijn vrouw. Ze protesteerden niet tegen het
testament. Het testament wordt gewezen voldoende geproefd te zijn, maar de
schuld moet nog geverificeerd worden volgens het landrecht.
Folio 265v Testament van Servaes Kenens,
geproefd door Jan Reijners 05.12.1577. Op 05.06.1577, tussen 5 en 6u
namiddag, in het zesde jaar van het pausdom van paus Gregorius XIII, maakt de
zieke Servaes Kenens, wettige huisheer van Dingen Metten, wonend onder de
parochie van Beverloe, concilie van Beringen, zijn testament. Hij is ziek en
wederroept eerdere testamenten. Hij laat aan de fabriek van Sinte Lambrecht in
Ludick een stuiver Brabants eens, evenals aan elk van de vier biddende orden en
aan pastoor en koster.
Jan Reijners, wonend in Ham, de zoon van zijn eerste huisvrouw, krijgt al zijn
erfgoederen met zijn “huijsingen met den grond oft aensedel daer aen gelegen”
gelegen onder Lummen in het gehucht tGeeneijcken. Jan moet wel de schulden
betalen die gemaakt zijn met Servaes' huisvrouw Dingen. Dingen mag aan deze
panden nog geld ophalen of ze verkopen om schulden te voldoen.
“Alsulcken acker oft lant” die hij heeft onder Beringen geeft hij aan zijn
naaste vrienden of erfgenamen.
Opgemaakt voor zijn “duere”.
Getuigen: Mr. Willem Loijchs, “custer ende schoelmeester” en Dionijs
Ketelbueters “ende ick, Theo Heijlen, priester pastoer tot Beverloe”.
21.11.1577: Mr. Willem Loychs en Dionijs Ketelbueters
verklaren op eed dat de tekst correct is.
05.12.1577: Dierick Heijlen, notaris, getuigt op priesterlijke borst eveneens
van juistheid.
Folio 268r Testament van Geert Maechs, dat
geapprobeerd is voor het gerecht van Houeijcken, zoals 2 gerechtslieden van
Houeijcken, nl. Aert Hemelers en Jan Reyners, voor ons schepenen op hun eed
verklaard hebben op 06.02.1578.
11.03.1574, in het tweede jaar van de coronatie van paus Gergorius XIII, werd
het testament van Geraerdt Maechs, op zijn ziekbed liggend, met toestemming van
zijn wettige vrouw Maria Gomparts gemaakt. Hij wenst een kerkelijke begrafenis.
De kerkfabriek van Sint-Lambrecht in Ludick krijgt een halve stuiver Brabants
eens, de vier biddende orden elk een halve stuiver eens na zijn dood voor zijn
onbekend onrechtvaardig goed indien hij er een mocht hebben zonder het te
weten.
Hij geeft aan zijn vrouw Marie alle erfgoederen en gerede have om te verkopen
“ter schout behoeff”. Overschot uitzetten op rente voor de kinderen van hen
beiden.
Opgemaakt binnen het dorp van Huesden onder de heerlijkheid
Voegelsanck, in het woonhuis van de testamentair in de kamer.
Getuigen: Jan Reijners, Dionijs Hegelers, Matheeus Joris en ondertekend door
E.H. Theodorus Paulmus a Bochholt, pastoor van de kerk van Huesden (Heusden),
notaris.
Folio 269r Testament van
Marie Geerts, geproefd door Sebastiaen Kenens op 15.05.1578.
Op 04.10.1577 werd door de pastoor van de parochiekerk
van Sinte Brije in Coerssel (Koersel) het testament van de zieke Marie
Geerts opgemaakt met haar vrije wil en met vrije wil en tegenwoordigheid van
Sebastiaen Kenens, haar wettige man. Wederroept vorige testamenten. Ze wil
begraven worden in gewijde aarde. De fabriek van Sinte Lambrecht binnen Luijck
krijgt een stuiver eens, evenals elk van de vier biddende orden, de pastoor en
de koster.
Aan haar man Sebastiaen Kenens geeft ze voor betaling van schulden een stuk
land dat zij van Jan Leijsen de Jonge gekocht hebben, nog een stuk broek
gelegen in ‘t Boven Broeck geheten “den Cobbert”, een stuk broek gelegen onder
Meldert “ende noch het brouwe getrouwe”. Mag alles verkopen en haar schulden
betalen.
Sebastiaen maakt haar hetzelfde indien hij het eerst zou sterven.
Opgemaakt “voer haer doere daer sij zieck was sittende”.
Getuigen: Jacob Berten, Andries Leppers, Aert de dienaar van Sebastiaen voorschreven.
Geschreven door E.H. Guilielmus Hapert, pastoor van de kerk van Koersel.
15.05.1578: Lambrecht Geerts, de broer van Maria Geerts testamentmaakster,
laudeert het testament voor zover de schuld bedraagt maar niet meer. "Ende
is in onser hoeden gekeert".
Folio 270r Testament van Henrick Naciens,
geproefd door Matheeus Stapparts in naam van zijn zoon Ffrans Stapparts 30.10.1578.
Op 11.03.1578 rond 8u voormiddag, in het zevende jaar van paus Gergorius XIII, vertelde
Henrick Naciens, in Schulen wonend en “debel” van lichaam, zijn laatste
wilsbeschikking. Hij wil begraven worden op een gewijde plaats. De kerkfabriek
van Sint-Lambrecht in Luik krijgt 1 stuiver Brabants eens na zijn dood.
Aan St.-Joris, patroon van Schulen, geeft hij jaarlijks en erfelijk 5 stuivers
Brabants die hij assigneert op 4 vat zaaiens gelegen in Lumpmen omtrent
Lindekens Velt aan den Vreebossch.
Aan Ffrans Stapparts, de zoon van Matheeus Stapparts, geeft hij het stuk land
hierboven.
Aan de kerkfabriek van Schuelen in behulp van de vroegmis schenkt hij het
legaat dat hem gelaten is door Peter Deckers, die destijds in Lummen woonde.
Opgemaakt in Schuelen in het woonhuis van Matheeus Stapparts.
Getuigen: Jacob Minten, Hendrick Schuermans, Geert Eijckmans. Ondertekend door
E. Heer Michiel Boessmans, priester en notaris.
24.04.1578: E.H. Michiel Boessmans priester, koster Jacob Minten, Henrick
Schuermans en Geert Eijckmans getuigen dat het testament van woord tot woord zo
gemaakt werd.
Gezworen bode Henrick Everaerdts geeft dach en konde aan de naaste vriend Mr.
Bartholomeus Kenens. Bode Jan Everaerts heeft bekond tegen het inzetten van het
testament Henrick en Jan Nacien, Wouter Kenens en Jan Op de Heijde. Geen
oppostitie; op 30.10.1578 wordt gewezen dat het testament volkomen geproefd
werd.
Folio 275r Testament van Katharijn Geerts op 15.12.1580
geproefd op vraag van Gielis Wouters. Rond 3u namiddag op 24.12.1579, in de
tijd dat paus Gregorius XIII aan zijn zevende jaar bezig was, dicteerde de zieke
Catharijn Geraerts in haar woonhuis in de stad Beringen haar testament. Ze
wederroept voorgaande testamenten. Ze wil begraven worden op een gewijde
plaats. De vier biddende orden krijgen elk een halve stuiver eens na haar dood.
Aan haar 3 ongehuwde kinderen die bij haar wonen, namelijk Gielis, Pauwels en
Marijke, geeft ze het heel goed dat haar vanwege haar neef Henrick Vaes is
aangestorven.
Haar dochter Marie krijgt haar beste rok en haar beste “huijcke”. Aan haar
dochter Griet schenkt ze 10 rinsgulden Brabants eens.
Getuigen: Mr. Willem Loijens, Gielis Sijmons van Beverloe. Voor Heer Jan
Dillen, priester van Coersel (Koersel) die Katlijn de laatste
sacramenten gaf wegens afwezigheid van de pastoor van Koersel. De priester
tekent “Joannes Dillenius Coersselensis”.
Getuigen en priester getuigen van echtheid van het testament.
Folio 276r Het testament van Lambrecht Geerts
werd op 26.01.1581 voorgelegd door zijn weduwe Maria Meukens om te
proeven. Rond 10u voormiddag op 01.09.1579, in het achtste jaar van het
pontificaat van paus Gregorius XIII, dicteerde de zieke Lambrecht Geerts,
"huijsheer" van Meriken Meukens, met haar toestemming zijn testament
in de parochie van Schuelen, land van Lumpmen, waar hij woonde.
Hij herroept eerdere testamenten.
Wil begraven worden in de kerk van Schulen met alle ceremoniën en diensten
zoals men dat gewoonlijk doet voor zijns gelijken. De kerkfabriek van
Sint-Lambrecht in Ludick krijgt een stuiver Brabants eens.
Zijn lieve huisvrouw Marie mag 300 gulden Brabants
eens ophalen op goederen aangestorven aan de testamentmaker in Koersel gelegen,
in hulp en voor betalen van schulden.
Hij wil, indien het testament van zijn broer Henrick Geerts niet goedgekeurd
wordt door het recht, dat men ten eeuwigen dage na zijn dood en die van zijn
vrouw op Goede Vrijdag aan de armen van Coersel en aan de huisarmen van
Schuelen elk 4 vat koren zullen uitgedeeld worden. Deze last assigneert hij op
de molen van Coersel. (Opm. “int” betekent “indien”). Mocht het testament van
Hendrik wel macht en kracht krijgen, dan is dit legaat van geen waarde en moet
het teniet gedaan worden. Opgemaakt voor notaris-priester Michel Boessmans in
het woonhuis van de testamentair in Schuelen “Shoijeters”.
Getuigen: Mathijs Hermans, Wouter Coex de Jonge.
20.10.1580: Heer Michiel Boessmans en getuigen gaan akkoord met inhoud.
Gezworen bode Jan Convents geeft kennis aan Gielis Wouters, Anna Geerts,
Henrick en Crijn Beckers als naaste “maegen ende vrienden”. Ze weerspreken
niet. Testament geproefd.
Folio 277r 12.01.1581: proeve van het testament van Jaspar Hillen door
Peter Smeets als momber van Goris Hillen. Rond 9u voormiddag op 22.01.1580, ten
tijde van paus Gregorius XIII in zijn achtste jaar, is de zieke Jaspar Hillen,
in het huis van Elizabeth Constans in de parochie van de stad Beringen, berecht
met de laatste sacramenten. Hij maakt zijn testament met toestemming van zijn
vrouw Appolonie. Hij herroept eerdere testamenten. Hij wil in gewijde aarde
begraven worden. De kerkfabriek van Sint-Lambrecht in Ludick krijgt een halve
stuiver eens na zijn dood, evenals elk van de vier biddende orden. De pastoor
krijgt één stuiver en de koster een halve eens. Zijn zoon Gregorio mag 200
daelders eens halen aan 2 stukken erf: aan het stuk geheten “het Roijken” 100
daelders en aan het stuk “het Waterschap” 100 daelders. De eerste 100 daelders
trekken dadelijk na de dood van de testamentair, de andere 100 na de dood van
Appollonie. De goederen moeten teruggaan naar hun wettige linie indien
Gregorius zonder wettige geboorten stierf.
Getuigen: Vincentius TSerijsens, Andreas Leppers. Voor heer Jan Dillen,
priester van Koersel, die hem de laatste sacramenten gaf.
Bode Jan Convents verwittigt Mathijs Vanden Putte en Valentijn Joris als naaste
erfgenamen. Ze brengen niets tegen het testament in, zeggen ze op 12.01.1581.
Folio 278r Testament van Anna Van Ham, ingesteld
om te proeven door Peter Smeets als momber van Goris Hillen, 23.02.1581.
Anna Van Ham maakte rond 3u namiddag op 01.02.1579 in haar eigen huis in de
parochie Coersell (Koersel) haar testament. In die tijd was paus
Gregorius XIII aan zijn zevende jaar bezig. Ze is ziek.
Ze annuleert eerdere testamenten. Ze wil op een gewijde plaats begraven worden.
De kerkfabriek van Sint-Lambrecht in Ludick krijgt een halve stuiver eens,
evenals elk van de vier biddende orden, na haar dood. De pastoor krijgt een
stuiver en de koster een halve eens.
Ze schenkt aan haar dochters zoon, Gregorius, 100 daelders eens te halen aan
haar goed. Het geld moet uitgezet worden tot profijt van het kind. Het geld
gaat naar haar naaste vrienden indien het kind zonder wettige nakomelingen
sterft.
Getuigen: Gregorius Hoecxs, Jan Hoecxs. Heer Jan Dillen, priester van Coersel,
die haar de laatste sacramenten gaf wegens afwezigheid van de pastoor van
Koersel.
Jan Convents geeft conde aan Pouwels Seijsens vanwege zijn kinderen. Die gaat
akkoord, maar het legaat mag niet enkel op de Loonse goederen verhaald worden,
maar ook op erven onder laethoven en andere banken sorterend, volgens de
hoeveelheid. Peter Smeets gaat hiermee akkoord als momber van de onmondige
Goris Hillen. Testament in hoeden gekeerd.
Folio 279r Testament van
Henrick Zwijns geproefd door zijn weduwe Aleydt Slegers op 23.02.1581.
Op 24.12.1572 rond 7u namiddag, in het eerste jaar van
het pausdoms van paus Gregorius XIII, maakte Peter Zwijnen, ziek en wonend in
Schulen, wettige man van Aleijdt Slegers, met haar aanwezigheid zijn testament.
Hij wil op een gewijde plaats begraven worden met ceremoniën en dienst zoals
bij zijns gelijken gedaan worden. De fabriek van Sint-Lambrecht in Luijck laat
hij een halve stuiver Brabants eens na zijn dood. Zijn vrouw krijgt, mits ze
veel kinderen heeft en daardoor een grote last om ze eerlijk op te voeden, ½
mudde rogge en 1 gulden staand op panden van Servaes Schuermans en 1 gulden
staand op panden van Marie Leppers. Ze mag die verkopen om lasten te betalen.
Aan zijn dochter Marie schenkt hij “in behulpinge te ghaen haer pelgrimagie
Sint Hubrechts in Ardennen een coije die welcke hilt in hueringe Thijs
Persoens”. Op de huur van “dander” jaar heeft hij 2 vat boekweije ontvangen;
nog schuldig van “outs” 10 stuivers. De huur bedraagt 2 gulden en een halve.
Opgemaakt in zijn woonhuis in Schuelen. Getuigen: Jan Luijten, Jan Driesens,
Jacob Mintens, Loedewijck Schuermans, buren. Michael Boessmans,
priester-notaris.
23.02.1581: Joris Luijten als oom en naaste bloedverwant van de kinderen van
Henric Zwijns en Aleijdt Slegers laudeert het testament. Henrick Swijns, de
zoon, en Maria Zwijns, de dochter van de testamentair en zijn voorschreven
vrouw, met haar verleende momber Ffrans Neven, gaan eveneens akkoord.
Folio 280r Testament van
Jan Diericx, geproefd door Jan Hoemans als momber van zijn vrouw Brigida
Mentens op 29.03.1582.
Jan Diericx, Gielis zoon, ziek, herroept in zijn testament van 23.09.1573
gedicteerd aan de pastoor van Sinte Brije in Coerssel (Koersel) zijn
eerdere testamenten. Hij wenst begraven te worden in gewijde aarde en geeft aan
de fabriek van Sint-Lambrecht binnen Luijck een stuiver eens, evenals aan elk
van de vier biddende orden en aan de pastoor en de koster. Hij voorziet:
· 300 carolusgulden die te heffen staan aan Jan Reijners
goederen, schenkt hij voor zijn ziel aan de armen van Coerssel.
· een bos gelegen bij “den Schaerbossch” aan Thomas
Mentens, zijn neef, tot behoef van zijn kinderen.
· een broek “den Bossch Beempt” aan Lysken Mentens
kinderen
· een bed aan Jan, de kreupele zoon van Lysken Mentens
voorschreven
· voor een aalmoes een stuk broek “het Galgen Broeck”
aan de kinderen van Henrick Convents
· een "mutsaert mijte" (houtmijt), zo
die gehouden is op de voorschreven bos, aan Jan Reyners "zijnen
behouden" vader (schoonvader).
· de andere gerede have moet dienen voor kosten van de
uitvaart
· “die moederen van elcken van haer lieden zullen elcks
clederen aenveerden ende haeren wille daer mede doen”.
· al zijn andere goederen zullen na de dood van zijn
moeder gaan zoals ze van Gods wegen behoren te gaan. De kinderen van zijn
moeijen Kijn en Dingen Diericx zullen staan in de plaats van hun moeders
zaliger.
Opgemaakt ten huize Jan Reijners, in de hof waar hij
ziek was zittend. Getuigen Servaes Vanden Put, Peter Martens, Jaspar Smeets,
Peter Van Ham, Hubrecht Beckers en “ego Guilielmus Hapert ecclesie antedicte
curatus”.
Folio 281r Testament van Gielis Vander Wijen
geproefd door Lambrecht Van Schoenbeeck op 20.09.1582. Rond 5u in de
namiddag van 30.08.1579, in het achtste jaar van het pausdom van paus Gregorius
XIII, lag de “vroem ende jonger knecht” Gielis Vander Wijen ziek in Schuelen.
Er zijn hem goederen aangestorven van moeder en van vader. Hij herroept andere
beschikkingen en legt het volgende vast:
· aan de kerkfabriek van Sint-Lambrecht in Luijck een
stuiver Brabants eens na zijn dood
· aan de kerkfabriek van Sint-Joris in Schuelen geeft
hij jaarlijks en erfelijk 30 stuivers Brabants, die hij assigneert op huis en
hof in Schulen, die eertijds toebehoorden aan zijn vader en zijn moeder, nu Jan
Vernijen alias Fints. Ligging: Anthonis Zwinnen 1), Joncker Malborch 2), de
jonge Jan van Neercoesen erfgenamen 3), sheerenstraat 4).
· Zijn neef Lambrecht Van Schoenbeeck krijgt op
hetzelfde huis en hof 10 gulden Brabants/jaar en erfelijk vanwege de dienst en
de weldaden die de vader zaliger van de testateur van deze man genoten heeft en
de testateur zelf eveneens. Lambrecht krijgt nog 1 gulden Brabants/ jaar en
erfelijk staande op panden, huis en hof van Anna Van Doerne alias Inden
Waelpot, reengenoten Wouter Coex de jonge, sheerenstraat.
· Zijn nicht Dingen Gathis krijgt 1 gulden Brabants/jaar
en erfelijk op zijn aandeel dat hem aangestorven is na het overlijden van zijn
neef Jan Alen, namelijk op een land gelegen op “die Mier Steghe”, regenoten
Lieben Mintens, Wouter Coex der Alde en de Miersteeg.
· Alle andere erfgoederen, niet vernoemd in het
testament, komen aan zijn naaste vrienden.
· Zijn neef Lambrecht Van Schoonbeeck krijgt al zijn
kleren zijn lijf aangaand en een “schreijnen” zoals dat in Hasselt staat in het
huis van Leys Lantmeters, 13 gulden Brabants van geleend geld die Margriet
Stapparts hem schuldig is en aan Joris Gathis als momber van Jan Vernijen alias
Fints nog 15 gulden Brabants min 34 stuivers te trekken, gevallen “vant jaer”
1579.
Opgemaakt in Schuelen ten huize Marie Kempeners in het
“backhuijs”. Getuigen: koster Jacob Mintens en Cornelis Hornix. E.H. Michael
Boessmans, priester-notaris.
Folio 286v Testament van Jan Schuermans,
geproefd door Christijn Schuermans 07.03.1585. Door notaris en plebaan
van Schuelen, Anthonius Lapostole, laat de zieke Jan Schuermans vanuit zijn bed
zijn testament schrijven op 03.12.1584. Hij wenst begraven te worden in gewijde
aarde en wenst een "tamelijck uutvaert naer staet".
· Aan Lijnken, dochter van zijn broer, geeft hij de
voorste hof met het huis waarin hij woont. De achterste hof, met alles wat
erbij hoort van erf of rente, zal Hubrecht zijn zusters zoon hebben.
· Aan zijn nicht Lijnken Schuermans voor pijn, arbeid en
getrouwe dienst die zij hem in vele jaren gedaan heeft, geeft hij al zijn
meubelen of "haeffelijke" goederen en ze zal 1 jaar in zijn huis
mogen blijven wonen. Van de vruchten die gezaaid zijn, zal ze bij de volgende
oogst de helft hebben. Bovendien krijgt ze 1 gulden erfelijk die hij jaarlijks
trekt op Marie Vernijen.
· Aan Vincent zijn zwager maakt hij zeker “berdt” in
zijn huis.
· Hij heeft Goris Coex 14 gulden geleend en 4,5 vat
koren. Deze schuld scheldt hij hem kwijt op voorwaarde dat hij "sal
aenmaken" zijn zusters kinderen 8 gulden "om mede te cleden".
· Aan Geert van Eelsen schenkt hij zijn "swarten
rock ende boxen".
· Aan de kerk van Schuelen schenkt hij een koperen pot,
die hij Marie Zeekers in bewaring gegeven heeft.
Opgemaakt in het huis van de testateur in Schuelen.
Getuigen: Joris Spuens koster in Schulen, Aerdt Juechmans, Vincent Van Buylen
en Ffrans Stapparts. “Ego Anthonius Lapostole notarius investitus ecclesie
sancti Petri oppidi Halensis viceplebanus in Schuelen".
Folio 289r Catharijn Hermans laat het testament
van wijlen haar man Jan Loets proeven op 12.06.1586. Jan Loets, inwoner
van Huesden (Heusden), ligt op 19.03.1586 ziek in zijn slaapkamer. Hij wil
begraven worden op een gewijde plaats. Hij maakt in zijn testament aan zijn
vrouw Catlijn Hermans 100 rinsgulden in Lummen aan een “bloeck staende in
handen van Mathewis Caris” wonend in Herck of Schuelen; de rest van een
testament eertijds door Juliaen Lenaerts aan hem gelaten nog ongeveer 10 of 12
gulden; 5 rinsgulden jaarlijks aan panden van Peter Schijven t Geeneijcken. Hij
vernietigt mogelijke eerdere beschikkingen.
Getuigen: Mr. Matheeus Vrancken, Bartholomeeus Alaerts, met “meer gebuer
vroukens”. Ita est Johannes Guilielmi ecclesie Huesdensis deservitor immeritus.
12.06.1586: Jan Opde Heije en Maria Claes met haar verleende momber Jan Opde
Heije gaan akkoord met de 5 rinsgulden jaarlijks op panden van Peter Schijven
in Geneiken, maar niet meer.
Folio 289v Testament van Geert Coex alias Vanden
Campe, geproefd door Peter Anxt als momber van zijn vrouw Catharijn Van Reppel 04.06.1587.
Rond 10u in de voormiddag op 04.10.1579, in de tijd dat paus Gerogorius XIII
aan zijn achtste jaar bezig was, maakte de zieke Geert Coex, huisheer van
Catlijn Van Reppel wonend in Schulen in haar bijzijn en met haar toestemming,
zijn testament. Hij wederroept voorgaande testamenten. Hij wil op een heilige
plaats begraven worden met ceremonie en diensten zoals men dat met zijns
gelijken doet. Hij laat aan de fabriek van Sint-Lambrecht in Luijck een stuiver
Brabants eens na zijn dood. Ze geven aan elkaar als bijstand en schuldbehoef
aan de langstlevende 1 sille broek op de “Struijvellen” en “die Lanck Doncken”
gelegen op de Herck.
Aan de halfzuster Margriet Van Reppel schenken ze in pure aalmoes 10
stuivers/jaar en 2 vat koren erfelijk op panden van Jan Croenen erfgenamen,
huis en hof gelegen onder Schuelen op de Stap.
Getuigen: Jacob Minten, Joris Vernijen en E.H. Michiel Boessmans, priester en
notaris.
Schulden en wederschulden opgenomen in het testament. Schulden:
· Truijen Pijpen 10
gulden 5 stuivers
· Lijn Calemans, nu op Sinte Remeijs 2 gulden
· Crijn Van Oppom 9,5
gulden (daar op ontvangen 4 gulden)
· Wouter Coex de Jonge 25
stuivers
· Thomas Ijliaens, half maart gevallen 8,5 gulden
· Peter Minbiers, op “Liechtmisse” gevallen 3 gulden
Die hem tegen schuldig zijn:
· Joris Gathis 10
gulden
· Lieben Minten 24
stuivers
· Reyner Stessens 30
stuivers
· Lijss Jacobs 1 gulden
· Reijner Wouter s 2
gulden
· Herman van Schuelen alias Claes 3 gulden min 2 stuivers
· Dennis van Linchout 3
gulden min 3 stuivers
· Lijss Nichtens 10
gulden (daar op vindt zij aan hem 6,5 gulden)
· Jan Croenen erfgenamen 10
stuivers en 2 vat koren, 2 maal gevallen
· Geerken Herien 2,5
gulden
· Joris Int Paeniss te Zeelem 5,5 gulden
· “verleet” aan Jan Creeten erfgenamen 4,5 gulden
· “verleet” aan Mr. Henrick Van Reppel kind 33 stuivers
· nog 18
stuivers
· nog 12
stuivers
· Thomas der Coorver 15
stuivers en 4 pond brood
30.04: E.H. Michiel Boessmans getuigt van de echtheid.
De getuigen zijn beiden overleden, toch proeve van de echtheid op vraag van
Peter Anxt.
14.05: Peter Anxt als momber van zijn vrouw heeft
artikels om getuigen te ondervragen betreffende de echtheid. Matheeus Stapparts
en Govaert Van Swartenbroeck weten dat heer Michiel pastoor is geweest van
Schuelen en dat hij niets anders dan de waarheid zou schrijven. Hij heeft
eveneens diverse testamenten geschreven die voor goed werden gehouden. Ze
hebben tevens Jacob Minten en Joris Vernijen goed gekend en houden hen voor
geloofwaardige mannen.
Bedaagde erfgenamen Joris Gathis en Jan Schrijnemekers
gaan akkoord met de inhoud van het testament.
04.06: Peter vraagt goedkeuring; die wordt hem
verleend.
Folio 292r Testament van Catharijn Keijsers,
geproefd door Adriaen Clerx, 04.06.1587. Voor de vicepastor van
Beringen, E.H. Gregorius Jans, maakte op 21 april 1586 de zieke Catharina
Keijsers aan haar man Adriaen een huis in Lummen onder Goerselaer, tot
schuldbehoef. Getuigen: Thomas Jans, Wilboerdt Peer.
Folio 294r Testament van Wilboerdt Hoeffmans,
geproefd door Matheus Hoeffmans 23.01.1592. Op H. Sacramentsdag
21.06.1590, rond 3u onder de vespertijd in de namiddag, maakt de zeer zieke
jongeling Wilboerdt Mathijs Hoemanssoen van Lummen zijn testament voor de
pastoor, terwijl hij zit “opden ziele oft sitbancke bij den viere inde koecken
binnen den huyse van Peter Vasens alhier binnen der stadt Peer”.
Hij geeft al de goederen, gereed en ongereed, die hem
vanwege zijn vader en vanwege zijn zalige moeder zijn toegevallen, aan zijn 3
zusters: Iken, Maria en Lijnken. Zijn vader Mathijs Hoemans moet er wel zijn
leven lang het vruchtgebruik van hebben en er zijn wil mee mogen doen.
Zijn oom Jan Gielis, en allen die nader tot zijn bloed mochten zijn, laat hij 1
rinsgulden Brabants eens voor een gedenkenis. Die gulden moet onmiddellijk na
zijn dood uitbetaald worden uit zijn goederen.
Aan Elen Vasens binnen Peer moet onmiddellijk na zijn
dood 50 gulden Brabants eens uitbetaald worden, boven arbeid en moeite, voor
haar trouwe dienst.
Getuigen: E.H. Adrianus Broeckmans, Heer Henrick Gielis, priesters, en Jan
Peelmans, Goerdt Ceelen borgemeester en Peter Vasens. Voor Heer Joachim
Calenmus, pastoor in Peer.
Folio 295r “Ende gemerckt die turbatie ende pericule
vanden crijchsvolk zoe dat die getuigen int voerscreven testament
bovengeschreeven nijet en dorsten hier tot Lummen te comen, noch schepenen van
hier tot Peer te reijsen...” werden getuigen gehoord in Peer voor de
schepenen van daar. Op 13.01.1592 verschenen daar Her Joachim Goetsbloets,
pastoor van Peer, Heer Adriaen Broeckmans, Heer Henrick Gielissen, meester Jan
Peelenders en Goywardt Ceelen die binnen Peer wonen. Jan Valentijns gezworen
gerechtsbode in Peer had hen bedaagd vanwege Mathijs Hoeffmans wonend in
Lummen. Ze deden de eed en verklaarden dat het testament gemaakt werd zoals
hierboven beschreven. Getekend: Gielis Schueffkens, secretaris in Peer.
Folio 296v Testament van Jan Palmaerts, geproefd
door Matheeus Moens als momber van zijn vrouw Geertruijt Custers op 01.04.1593.
In tegenwoordigheid van notaris en kapelaan van Lummen Gerardus Pijp, laat op
10 februari 1590, in het veertiende jaar van het pausdom van paus Gregorius
XIII, Jan Palmen, wettige man van Geertruijt Custers, die ziek ligt in zijn
eigen huis, met toestemming van zijn vrouw zijn testament noteren. Hij wenst
begraven te worden op het O.-L. Vrouwenkerkhof van het dorp Lummen. De fabriek
van Sint-Lambrecht in Luyck krijgt een stuiver eens na zijn dood en elk van de
vier biddende orden krijgt een halve stuiver eens. Hij herroept eerdere
testamenten. Hij geeft aan zijn vrouw Geertruijt de helft van 6 gulden
Brabants/jaar rente, of zijn gerechtigheid aangaande zijn kindsgedeelte gelegen
in “Loe oft Quamechelen” (Tessenderlo). Ze mag haar vrije wil ermee
doen, maar moet wel zorgen dat ze haar huis ermee repareert en haar kind een
degelijke opvoeding geeft. Indien het kind dat hij met zijn wettige huisvrouw
verwekt heeft sterft zonder wettige afstammelingen, zullen al zijn andere
erfgoederen, van zijn zijde gekomen, versterven naar zijn naaste familie. Zijn
vrouw krijgt ervan wel haar leven lang de tocht. Getuigen: Bartholomeeus Vander
Heijden, Jan Dullaerts, Jan Palmen, Wilboerdt Cuppens.
1593, 01.04: heer Geraerdt Pijp en getuigen bevestigen de inhoud van het
testament.
Servaes Palmen, broer van de testateur en oom van het kind van Jan, stemt erin
toe dat Matheeus Moens, man en momber van de weduwe van Jan, 3 gulden
Brabants/jaar zal mogen verhalen en verkopen op het kindsgedeelte van Jan. De
“hoetpenningen” die ervan komen, moeten aangewend worden voor de reparatie en
de bouw van het huis van de erfgenamen van Jan Palmen onder Meldert gelegen,
binnen het jaar na de ontvangst van het geld. Indien Matheeus het geld er niet
voor gebruikt, moet hij het terug geven om tot behoef van het kind aan te
leggen.
Folio 297v Valentijn
Valentijns legt het testament van Marie Van Eerdtwech op 16.09.1593 ter
goedkeuring voor. Op 07.12.1592 maakt de zieke Marie Van Eerdtwech, vrouw van
Valentijn Valentijns, inwoonster van de stad Beringen, met toestemming van haar
man haar testament. Ze wil in gewijde aarde begraven worden. Sint-Lambrecht van
Ludick kriijgt een stuiver Brabants eens. Ze maakt haar man erfgenaam in al
haar goederen, verstorven en toekomende van welke natuur ook, om zijn vrije wil
mee te doen voor opvoeding van het kind en betalen van schulden. Getuigen:
Lambrecht Kempeners, Jan Weseleer. Wanghe, priester en notaris.
16.09.1593: Servaes Van Eerdtwech, Peter Stevens als man en momber van zijn
vrouw Marie Van Eerdtwech, Peter Van Eerdtwech als naaste vrienden en
bloedverwanten van Geertruijdt Valentijns, het achtergelaten weeskind van Marie
Van Eerdtwech en Valentijn Valentijns, keuren het testament goed, maar
Valentijn mag enkel geld ophalen voor schulden gemaakt tijdens het huwelijk en
die uiterlijk tot een jaar na het instellen van het testament kunnen ingediend
worden. Indien hij echter ziek mocht worden of hem een ongeluk mocht overkomen,
mag hij 50 gulden extra ophalen en eventueel 50 gulden Brabants eens op zijn
eigen goederen indien hij niet hertrouwt.
Folio 299v Testament van
Peter Kenens, Aerdts zoon, geproefd door Aerd Aerdts als momber van zijn vrouw
Marie Knaep, 02.12.1593.
06.04.1591, voor heer Anthonius Lapostole, vicarius in Schuelen, geeft Peter
Kenens, de zoon van Aerdt, in zijn testament aan zijn vrouw Marie Knaep, om
haar wil mee te doen en schulden te betalen als het haar belieft, na zijn
aflijvigheid 2 vat land “Truijens bloexken” (onder Linchout) regenoten Peter
Kenens, Symon Drossaten; ½ bunder broek “die Heije” onder Linkhout regenoten
"Die Papen Straet", Peter Hoesselaerts en de beek “die pastoer
aengaende” ter vierder zijde. Opgemaakt in het huis van Henrick Everaerdts in
Schulen. Getuigen: Henrick Everaerdts, Jan Stas, Jan Ponderman der Jonge en Jan
Coecx.
Dit was de laatste registratie van de hand van Peter Vanden Briele.
Folio 300r 23.11.1594 Huijbrecht Vaes laat testament van Maria Driesch
proeven.
Op 06.03.1591 is de weduwe Maria Driesch alias Jacops ziek. Ze wil in gewijde
aarde begraven worden. Ze laat de pastoor van Schuelen haar testament
schrijven. Ze geeft aan de kerk van Schuelen “een slaeplaecken voer haer
onrechtveerdig goet” voor “een outaer dwele”. Aan Huybrecht Vaes, meier van
Donck, schenkt ze na haar dood het huis met de hof waarin Catlijn wed. Thijs
Jacops in woont omdat ze dat gebruikt als tochtster. Hij mag er zijn wil mee
doen omdat hij heeft haar in de nood onderhouden heeft van kost en drank en
veel last met haar heeft gehad vanwege haar leeftijd.
Aan Jacob Driesch alias Moelebroucx schenkt ze een vat land gelegen aan het
”Herkelstraetken”.
Huybrecht Vaes "magen" krijgen eveneens haar “joupe” en voorschoot.
Aan Dingen, de huisvrouw van Jacop Smeets, geeft ze haar wit “joupken”.
De rest van haar goederen is bestemd voor haar naaste erfgenamen.
Het hout van haar boske heeft ze aan Cornelis Vanden Hornick gegeven om ditmaal
te houwen.
Getuigen: Aert Naggen, Paulus Poelmans. Opgemaakt in de stad Westherck in het
huis van Huijbrecht Vaes voorgenoemd. Attestor Anthonius Lapostolo vicarius in
Schuelen, noatrius.
Folio 301r Testament van
Catharina Van Diepenrijt alias Van Herl, geproefd door Caerl Palmarts 1595,
23.11. Catlijn van Diepenrijck, wonend in Berbroeck, is ziek en laat op
10.01.1594 haar testament schrijven. Ze herroept eventuele eerdere testamenten.
Ze wil begraven worden in gewijde aarde in Berbrouck. Aan de kerkfabriek van
Berbroek geeft ze 1 stuiver eens na haar dood.
Henrick Van Herl en Lijsbeth zijn zuster, Catlijn Vander Heerstraten, Gheerdt
Van Diepenrijt en Ida Van Diepenrijt, haar naaste vrienden, mogen na haar dood
bezitten en gelijkerhand al haar “haeffelicke goeden” gebruiken en al haar
“stock oft patrimonie guederen” delen.
Uit haar mobilien geeft ze aan Anneke, de huisvrouw van Henrick Van Herl, haar
beste huijck om vooruit te hebben.
Catlijn Vander Heerstraeten krijgt haar bed, ook vooruit.
Opgemaakt in haar huis in Berbrouck. Getuigen Tielman Bijnens alias Smans
koster en Wouter Stapparts inwoners van Berbrouck. Notaris: Heer Daniel Nicolai
vicarius in Berbrouck.
06.04.1595: Tielman Bijnens concordeert bij het voorschreven testament.
20.04.1595: domimnus. Daniel Nicolaij akkoord.
Getekend: Johan Neven.
Folio 305v Testament van
Margriet Cilien, ingesteld om te approberen door Gielis Coecx, Jan en Quinten
Hueveners cum suis 03.02.1600. Rond 15u op 17.11.1599 waren Jan
Hueveners der jonge, Gielis Coecx, Henrick Swijns, Quinten Hueveners en
Lodewijck Stapparts getuigen toen Margareta Cilien, inwoonster van Schuelen,
haar testament maakte. In het huis van Jan Hueveners der alde in Schuelen
“bevangen wesende met die gave ons heeren oft pestilentiale siecten, cranck te
bedde liggende”. Ze wil in gewijde aarde begraven worden. Ze geeft na haar
dood:
· aan St.-Lambrecht van Luik "voir haer
onrechtveerdich goet" 1 stuiver eens te steken “tot Schuelen inden stock”.
· geeft aan Jan Hueveners de jonge, de zoon van haar man
Jan Hueveners de oude, de 4 gulden erfelijk terug, die haar man haar per
testament gemaakt had. Die 4 gulden zijn te trekken op het goed van Bernaert
Meijnen in Schuelen.
· De zoon Jan Huveners de jonge krijgt eveneens de
mantel van haar man zaliger op voorwaarde dat hij “des heeren cuer” zal betalen
die Margriet Cilien door zijn afsterven aan de heer schuldig is. Aan de
celzusters van Diest moet hij 4 gulden eens betalen die Margriet Cilien daar
schuldig is.
· aan haar “maecht” Maria Swinnen, die haar in “allen
perijckel des lichaems” heeft bijgestaan, schenkt ze haar kleren en een stuk
erf genaamd “den Smautbampt” met een bosje dat erbij ligt; nog een plekje land
met een bosje gelegen bij Govaert Vande Broeck alias Inden Boom; nog een beemd
genaamd “den Muelewech”.
· Quinten Hueveners, haar “knaep” die haar en haar man
trouw gediend heeft "inden meeste periculen des lichaems totter doot
toe", krijgt een plek land “het Uffelant” met 2 hooffkens gelegen bij Jan
Mercdens of het heuffken genaamd “het Hueffken metter zillen”. Quinten moet de
rente op deze panden betalen. Hij krijgt ook het “Keijlandeken”.
· Hendrick Swijns schenkt ze 3 beempden: “den Gras
Beempt”, “die Doeijen Donck” en “Keijens Broecxken”; haar “cleijn mericken”
(kleine merrie) met een varken te weten die “soch” (zeug). Dadelijk na haar
dood meenemen. Hiervoor moet Hendrick aan Margriet alles kwijten wat ze hem
schuldig is.
· haar huis en hof op het Schuermans Eijnde gelegen,
geeft ze aan Reynder Stappaerts, Loich Stappaerts en Frans Schepers samen.
Mocht iemand van de vrienden dit huis en hof zelf willen hebben, krijgen ze 5
gulden omdat ze ze niet wil uitsluiten (juist?)
· Gielis Coecx krijgt een beemd genaamd “den Kermpter
bampt”.
· Henrick Swijns krijgt een stuk land “die Wolffs Kele”
met een boske gelegen aan het “Manen Landt” bij het “Kercken Bosken” van Schuelen.
· Haar beste “huijck” schenkt ze aan haar nicht
Elisabeth Schuermans, huisvrouw van Jan Luyten.
· Quinten Huveners, haar knaap, krijgt 3 ellen lijnen
laken en nog een stuk lijnen laken voor 2 hemden.
· Ze verklaart dat ze in Herck in haar kist een tafellaken
van Lijnken, de huisvrouw van Willem Vanden Roeij van Schuelen, in bewaring
heeft. Lijnke had die toegezegd aan de moeder van Jan Hueveners de jonge.
· Alle “haeffelijke” goederen die niet vernoemd werden
in dit testament, schenkt ze aan Jan Huveners der jonge en Hendrick Swijns
voorschreven op voorwaarde dat ze beiden de schuld en de last zullen dragen van
de periode van het huwelijk en die van haar weduwlijke periode. Ze moeten de
knecht en de meid elk een jaar huur betalen. Zorgen voor haar ziel: haar
begraven naar haar staat en een eerlijke uitvaart laten doen voor haar en haar
man, elk een apart, in de kerk en de armen 2 mud “goets”(?) geven.
Opgemaakt voor notaris-vicarius van de kerk van
Schuelen: Andreas Cocx.
Over dit testament ontstond twist tussen familie en genoemde partijen. Zie
akkoord in het schepenregister van 22.06.1600. P. Aerdts, secretaris.
Folio 308r Clausule uit het testament van Maria
Ginder Achter, geproefd door Bertholomeus Aerdts 08.11.1601. In haar
testament van 26.10.1601 maakt Maria aan haar “pate” (meter) Lijsken Aerdts de
dochter van Meewis Aerdts wonend in Laren onder Lumpmen, een blook “het Craems
Bloeck” onder Laren, regenoten W. Geert Bussers, O. “die Lemmens huijs liggende
inden naem vanden heer”.
Getuigen: Lambrecht Kempeners en Geert(?) Nijs, borgers binnen Beringen.
Getekend: Heer Joris Spierincx alias Munters, pastoor in Beringen en notaris.
Op 08.11 ratificeren Jan Druegen Reijnders zoon en Jan Druegen Jans zoon, als
naaste erfgenamen van Maria Ginder Achter, het legaat. Op 29.12 verklaart
pastoor Spierincx alias Munters dat de inhoud correct is, evenals Geert Nijs en
Lambrecht Kempeners.
Folio 314v Testament van Jacob Jacobs, geproefd
door zijn weduwe Maria Stapparts op 24.10.1602. Op 21.04.1602 liet Jacob
Jacobs in Huesden (Heusden) zijn testament opschrijven. Hij wenst in
gewijde aarde begraven te worden. Zijn vrouw Maria Stapparts krijgt een stuk
broek gelegen in Schuelen, genaamd het “Sluijsken”. Ze mag het verkopen voor
onderhoud van haar kinderen en tot schuldbehoef. Getuigen: Jan Daniels,
Bartholomeus Jans, Petrus Boecmans en notaris Joannes Beerten.
“Ita est Laurentius Remigij pastor in Huesden”.
21.11.1602: pastoor Laurentius Remigij, Peeter
Boecmans, Jan Daniels en Jan Claes bevestigen het testament.
25.11.1602: Andries Vander Biesemen als naaste vriend
gaat akkoord. Actum voor schepenen Mr. Henric Alen en Jan Neven. Was
ondertekend: Alenus.
Folio 315r Testament van Catharina Dillen,
ingesteld door Ambrosius Bellens 1603, 23.01.
Ten tijde van paus Clement VIII in diens tiende jaar,
op 27.12.1601, verscheen Catlijn Dillen voor de pastoor van Coirsel (Koersel).
Ze is “ongevellich” van lichaam en kan zichzelf niet behelpen, moet geleid en
gedragen worden. Ze schenkt aan Ambrosius Bellens met zijn huisvrouw een stuk
land gelegen voor aan “’t Luelen” dat haar verstorven is vanwege haar zuster,
en waarmee ze dus haar vrije wil mag doen, voor hun arbeid aan haar nu en in de
toekomst.
Getuigen: Jan Put, Jan Van Postell. Attestor: ego Frater Joannes a Vickevorst"
parochialis ecclesiae de Coorsel curatus".
Op 10.04 bevestigen E.H. Joannes a Vickevorst, Jan Vanden Put en Jan Van
Postelt dat het testament zo geschied is. Getekend: Peeter Aerdts secretaris.
Folio 317v Testament van Maria Claes, ingesteld
op 30.10.1603 door Oriaen Oriaens. De pastoor van Coorsel(Koersel)
noteerde op 20.11.1602, in het tiende jaar van het pontificaat van paus
Clemens VIII, het testament van de zieke Maria Cornelis, in bed liggend. Ze
herroept eerdere testamenten. Ze wil begraven worden in gewijde aarde, met
uitvaart naar oude costuijmen. Aan haar man Matheese Claes geeft ze tot
schuldbehoef 100 gulden op land “het Ruecken” te halen, dat hij mag verkopen.
Indien dit niet voldoende is voor hem en de kinderen, mag hij nog eens 100
gulden halen aan een ander goed. Getuigen: Mathijs Put, Bertholomees Moens.
E.H. Joannes ac Vickevorst, parocialis ecclesie de Coorsel curato.
13.12 heeft Mathees Claes, ook ziek, zijn testament
gemaakt voor E.H. Niclaes Tielemans, vicarius van Coersel. Hij deed aan zijn
huisvrouw Maria Cornelis dezelfde giften als ze hem op 22.11.02 gedaan
heeft Hij voegt toe: indien ze beiden zouden sterven, mogen de mombers het land
“het Ruecken” verkopen om de schulden te betalen. Hij verklaart dat hij aan
Maria Hueveners 3,5 halster koren schuldig is, die zij hem geleend heeft. Aan
zijn broer Mathijs Claes is hij 33 gulden schuldig en aan Henric Heer(?) voor
een paar ossen 80 gulden.
Henrick Van Loven is hem 7 gulden 15 stuivers
schuldig. Getuigen: Mathijs Put, Bartholomeus Moens. Frater Nicolaus Tielemans,
vicarius Coorselensis.
17.02.1603: getuigen en frater Joannes a Vickevorst gaan akkoord.
19.02.1603: frater Nicolaus Tielemans akkoord.
Folio 319r Testament van
Catharina Vleminx, ingesteld om te approberen door Peeter Kenens 1604,
02.10. Catharina Vlemincx, huisvrouw van Peeter Kenens, liggende onder haar
"heijlige sacramenten", maakt op 25.03.1604 haar testament voor E.H.
Philippus Rubens frater van de orde van de H. Augustinus en vicarius in
Linchout. Haar man Peeter moet 4 vaten koren doen bakken voor de armen van
Linkhout om voor haar zaligheid te bidden. Haar man Peeter mag een blook
genaamd “het Swinnen Bloeck” verkopen om hun schulden te betalen en zijn
kinderen mee op te voeden. Hij krijgt het “Boslant” in Schuelen, namelijk het
virendeel, om zijn wil mee te doen. Getuigen: Lambrecht van Schoenbeeck.
Op 09.02.1600 (staat er zo!) bevestigen E.H. Rubens en Lambrecht van
Schoenbeeck, koster van Linkhout, de inhoud van het testament.
Folio 319v Kopie uit het testament van Dionijs
Moens, ingebracht door Michiel Gielis op 16.12.1604.
Op 31.08.1595 is gecompareerd in het huis van Jan
Giels de eerbare Dionijs Moens, wonend onder de parochie van Beverloe
“jammerlijck gewont zijnde inden hoeffde ende daromme te bedde liggende”, bij
tijden bij zinnen en verstand. Hij beseft dat zijn kwetsuur dodelijk is, en wil
daarom zijn testament maken. Na ontvangst van de absolutie zegt hij dat hij op
een gewijde plaats wil begraven worden. Hij geeft aan St.-Lambrecht in Luijck 1
stuiver en aan elk van de 4 biddende orden elk 1 stuiver eens na zijn dood.
Omdat deze legaten te ver weg gaan, mogen ze het geld aan de armen geven en aan
de pastoor en de koster elk 1 stuiver eens.
Hij schenkt aan de kerk van Beverlo voor licht in de kerk 30 rinsgulden eens.
Voor zijn begenkenis of uitvaart reserveert hij 50 rinsgulden en 50 gulden
maakt hij aan de armen van Beverlo om uit te delen in geld waar het meest nodig
zal zijn. Deze 100 gulden staan te heffen in Coorsel aan Jan Hoemans, ter
oorzaak van een “tractaet van erffguederen”.
Aan Gielen Giels, Jan Giels' zoon, geeft hij 3 gulden/jaar staand aan Jans
voorschreven beempt aan de Zavooren en dat na Jan Giels dood.
Aan dezelfde Giel maakt hij nog 3 gulden 10 stuivers aan panden Laureijs Vanden
Dijck, met een gevallen rente.
Aan Lijn Hosen 3 gulden 10 stuivers/jaar aan panden Pouwels Van Ham met 1
gevallen pacht.
Aan zijn peten (petekind) in Meldert “daer den
vader int gemeijn genoempt wordt den Langen Willem”, liggende in Diest in
garnizoen, 3 rinsgulden/jaar staand in Coorsel (Koersel) aan Gielis Loens met 1
of 2 gevallen renten.
Aan Anna Moens 3 rinsgulden/jaar aan Adriaen Adriaens.
Aan zijn peten, Adriaens voorschreven dochter, 3 gulden/jaar staand aan
dezelfde Adriaen voorschreven.
Hij wou meerdere penningen aan Adriaen Adriaens
overgeven, maar zijn verstand ging weg.
Als hij terug bij zinnen is, zegt hij aan Gielen Giels
zijn beempt “den Boven Beempt” te geven; aan Huybrecht Maechs beide zijn
driesen in Corspel. De rest moeten zijn naaste vrienden gelijk delen.
Hij verloor weer het bewustzijn.
Opgemaakt in de noenstonde; getuigen Peeter Hosen en Lambrecht Van Cuelen, Jan
Moens der alde.
“Ita est” Guiliel. Ludovici vicarius ecclesie de Beverloe perpetuus nec non
notarius.
Hiervan werd een contract gemaakt. Zie daarvoor in het
register op deze datum.
Folio 321r Testament van Elisabeth Van Ham,
ingesteld door haar man Claes tSraeijen om te proberen 1604, 13.05 en
gewezen voldoende geproefd op 13.01.1605.
Testament van de zieke Elisabeth Van Ham d.d. 28.03.1604 (pausdom van Clemens
VIII in het tiende jaar van zijn "coronatie"). Ze herroept eerdere
testamenten en wenst in gewijde aarde begraven te worden. De pastoor en de
koster moeten hun kerkenrechten krijgen. Verder geeft ze:
· aan haar wettige man Claes tSraeijen, om de koop te
betalen die hij gedaan heeft tegen Jan Thonis, en om andere schulden te betalen
en de kleine kinderen op te helpen, “oick oft hije gevangen oft gespannen worde
hem daermede te lossen” een beempt met een “bluecxken” onder Coorsel gelegen,
een stuk land “het Gielis landt”, een eusel “het Horninxken” beide onder Lummen
gelegen.
· aan haar moeder haar “huijck”
· aan haar oudste dochter haar beste zwarte rok
· aan haar jongste een “hootpulue” met een “nieu tieck”
(hoofdkussen met nieuwe overtrek)
Alles opgemaakt in haar huis, met toestemming van haar
man. Getuige is Peeter Vander Heyden alleen vermits er ‘s morgens vroeg geen
anderen te bekomen waren. Aldus attesteert Heer Jan Nelis.
Op 13.01.1605 bevestigt priester Jan Nelis de inhoud van dit testament, evenals
Peeter Vander Heyden.
Folio 322v Testament van Mr. Jan Neven zaliger,
geapprobeerd door de armen van Lummen en Koersel 16.12.1604.
Op 15.01.1603 is Mr. Jan Neven ziek. In dat jaar is paus
Clemens VIII aan zijn elfde jaar bezig. Jan herroept eerder gemaakte
testamenten.
· Hij wil begaven worden in gewijde aarde.
· Hij geeft aan de fabriek van St.-Lambrecht van Luyck
tot behulp van haren bouw 1 ernestus eens na zijn dood.
· Aan de fabriek van St.-Martens van deze stad
Wuestherck schenkt hij 1 ernestus eens.
· Aan de minderbroeders van Diest geeft hij 2 mud rogge
eens om na zijn dood voor zijn ziel te bidden
· hij geeft erfelijk aan de armen van Lumpmen en Coorsel
8 vat rogge jaarlijkse pacht en diesterse maat (te weten ieder 4 vat) die hij
assigneert op erven genaamd “Paelmans Hoeff” onder Coorsel liggend waarop de
testateur die jaarlijks trekt (met 4 verlopen jaren). Van de 4 verlopen jaren
krijgen de armen van Koersel en Lummen elk de helft.
· Aan de pastoor van Lummen en de pastoor van Coersel
geeft hij jaarlijks 3 gulden 5 stuivers Brabants/jaar, assignerend op “Paelmans
Hoeff” voorschreven, zodanig dat elk van hen 32 stuivers Brabants jaarlijks zal
trekken. Nu mogen ze gelijk het verloop trekken. Voorwaarde: de pastoors moeten
jaarlijks op St.-Jan Baptisten avond ten eeuwigen dage het jaargetijde van de
testateur doen.
· Aan de armen van Lummen afzonderlijk geeft hij 1 mudde
rogge/jaar pacht, diesterse maat. Hij wil dat zijn lieve huisvrouw deze dadelijk
na zijn dood aan de armen zal toewijzen op goede panden (zoals zij hem nu
beloofd heeft). Deze rogge moet jaarlijks uitgedeeld worden in gebakken brood
op de dag van zijn en zijn vrienden jaargetijde.
Opgemaakt binnen Wuestherck ten huize van de erfgenamen
Isaac Roelants, in de kamer boven de keuken waar de testamentair ziek lag.
Getuigen: Heer Anthonis Lapostole, pastoor van Linkhout en Geeraerdt Geerts.
“Ita est” Egidius Paesmans, pastoor van de St.-Martinuskerk van de stad Herck.
Addendum: jaarlijks zal iedere pastoor het jaargetijde
naar behoren doen in zijn kerk.
21.04.1603: Heer Gielis Paesmans, pastoor van Herck,
getuigt van echtheid. Heer Anthonis Lapostole, pastoor van Linkhout, en
Geeraert Geeraerts koster van Herck gaan ook akkoord.
Folio 326v Testament van Geert Nijs, ingesteld
door zijn vrouw Maria Hultemans op de laatste dag van maart 1605. Geert
Nijs, borger binnen Beringen, is ziek. En “begeest wesende met die gave Godts”
maakt hij op 02.11.1604 zijn testament. Hij wil begraven worden in gewijde
aarde op het kerkhof. Hij geeft aan zijn vrouw Maria Hultermans 100 daelders
eens aan zijn goederen om schulden te betalen. Opgemaakt in zijn huis in
Beringen. Getuige: Lambrecht Kempeners. Attestor Georgius Spierincx loci
pastor.
1606, 01.06 Aerdt tSraijen en Melchior Schots als man
en momber van zijn huisvrouw Helena tSraijen als naaste vrienden van Geert Nijs
zaliger lauderen en accorderen dat Maria geld haalt op de goederen van haar man
gelegen onder Gestel tot 130 rinsgulden Brabants. Er is een proces geweest over
het testamen. Elk moet zijn kosten daarvan dragen.
04.11.1606: heer Joris Spierinx verklaart het
testament waarachtig, evenals Lambrecht Kempeners.
09.11.1606: “gewesen geproeft”.
Folio 332r Testament van Heijloff Gijbels
zaliger, geproefd door Reijnders Schepers 27.11.1608.
In het dorp van Lummen laat Heijwich Gijbels, ziek, op 20.12.1605, in het
eerste jaar van paus Paulus V, haar testament opschrijven door Heer Willem
Danielis, kapelaan van Lumpmen.
Ze wil begraven worden in gewijde aarde.
Geeft 1 stuivers Brabants eens aan St.-Lambrechts in Luik.
Geeft aan Onser Liver Vrouwen tot Lumpmen haar
patronesse 1 stuiver Brabants eens.
Aan de 4 biddende orden 1 stuiver Brabants eens.
Aan de pastoor van Lumpmen 1 stuiver Brabants eens, aan de koster ½ stuiver
Brabants eens.
Geeft aan Reijnder Schepers al haar goederen na haar
dood die haar toekomen erfelijk en "haefflijck" binnen het dorp van
Helchteren gelegen. Ze geeft dezelfde Reijnder “haren behouden sone
mechtichschap” om zijn wil ermee te doen, voor de dienst aan haar gedaan “in
die noot der pest bije Reynderens huijsfrouwe Anna Gijbels”. Getuigen: Thomas
Broeckmans, Lenaerdt Coppens.
Voor kopie op 09.05.1606: Guilielmus Danielis, vicarius.
Conde en dach aan Lijsbeth Van Caerl en Jan Garen,
naaste vrienden, door Herman Hoelsteens, gezworen bode.
26.11.1608: Heer Willem Danielis, vicarius Lumpmen en
getuigen bevestigen inhoud.
27.11.1608: Reijnders Schepers verzoekt approbatie.
Testament geproefd.
Folio 333v Testament van Anna Vande Put,
ingesteld om te approberen door Sebastiaen Van Houdt, haar man, anno 1609,
29.01. Voor de pastoor van de kerk van Coersele (Koersel) maakt Anna
Vanden Put, ziek, haar laatste wil kenbaar op 05 maart 1608. Paus in die tijd
was Paulus V.
Ze wil dat haar lichaam begraven wordt in gewijde aarde.
Aan de armen van Koersel geeft ze een mudde koren
erfelijk aan een stuk broek “den Laeck Bempt”, door de erfgenamen te leveren op
“hoechteyt van Kersmisse” om door de H. Geestmeesters onder de armen verdeeld
te worden.
Aan de armen van Koersel laat ze nog 2 halster erweten (erwten) erfelijk
aan een stuk land genaamd “het Kleijn Velt” om met het koren uitgedeeld te
worden.
Sebastiaen Van Haut en zijn vrouw hebben 3 halsters land gekocht in “’t Boven
Bloeck”; dat land maken ze aan Lenaerdt, Jan Van Hauts neve, omdat hij petekind
van Anna is.
Ze hebben samen nog 3 vat land gekocht in “‘t Cleijn
velt”, dat geven ze aan Peeter, de zoon van Peeter Van Haut, het petekind van
Anna. (“petens” schrijven ze)
Omdat ze toen zij “in de haestige sieckten geweest sijn” veel verteerd hadden,
en zeer tekort gekomen zijn, maakt ze aan haar man Sebastiaen 100 daalders eens
om aan de "Laeck Bempte" te halen indien hij het nodig heeft.
Aan de kerk van Coersele geeft ze 3 gulden/jaar staand aan Marie Mertens
“Kercken Bloeck” om eeuwig een jaargetijde te doen voor haar ouders met de
kinderen, samen zoals ze nu in het zondagsgebed gesteld zijn. Dit gaat in na
hun beider dood.
Getuigen: Heer Peeter Adriani, Pauwels Pauli. Getekend: frater Joannes a
Vickevurst pastor in Coersele.
Kopie van het origineel door frater Andreas Keenens ecclesie parochialis de
Coersele modernus pastor (geen datum).
Op 26.03 verzoekt Sebastiaen Van Hout approbatie vanwege Hendrick Keenens en
Jan Beckers, schepenen alhier, voor wie de getuigen verhoord zijn: Heer Jan a
Vickevorst, Heer Peter Oriaens en Paulus Pauli akkoord.
Folio 335r Testament van Jan Coppens,
geapprobeerd door de mombers van het “onbejaerden kints” van Bastiaen Coppens
op 26.06.1614.
Op 13.02.1614, voor Heer Huberto Sophie vicarius van de kerk van Coersele,
maakt de zieke Jan Coppens zijn testament vanuit zijn bed. Hij herroept
eventuele eerdere testamenten.
· Hij wil begraven worden in gewijde aarde, met uitvaart
naar landscostuimen.
· Hij geeft aan de kerk van Koersel 1 daelder/jaar.
· Aan de kinderen van Henrick Tsreycken, zijn oom, geeft
hij het bemdeken in Stall genoemd “te Castele” en het derde deel van de hof in
Haecxelaer.
· Aan de kinderen van Jacob Beckers, zijn andere oom,
geeft hij de “Paelmans Hoeve”, een paar halsters land.
· De rest maakt hij aan zijn halfzuster Catlijn.
Opgemaakt in Koersel ten huize Hendrick Tsreycken.
Getuigen: Mr. Joannes Servatij en Blasius Van Hout. Ego F. Hubertus Sophie
vicarius, accordat F. Andreas Keenens pastor Corselius.
Folio 336r: 1614, 25.04 voor Peeter Leysen, Hendrick
Keenens en Aerdt Convens, Brabantse en Loonse schepenen in de heerlijkheid
Lummen, heeft Anna Moens als mombers voor haar dochter Catleijn Coppens haar
oom en Bernardus Ceyssens gekozen, die haar met recht verleend werden.
De mombers van het onmondig kind van wijlen Sebastiaen Coppens en Anna Moens
verzoeken opvraging van getuigen en notaris van het testament van Jan Coppens.
Heer Haubricht Spohia, vicarius of kapelaan van de parochiekerk van Koersel
bevestigt, evenals Mr. Jan Servatij, koster van de parochiekerk van Koersel,
gedaagd door schepen Henrick Keenens.
Blasius Van Haudt, bedaagd door gerechtsbode Goris Goris, gaat akkoord.
Het testament is ook voor de schepenen van Vliermael
geweest. Op 14.05.1614 werd het ondertekend door Andreas Motmans secretaris, en
werd goedgekeurd.
Folio 338v Testament van Maria Coex, ingesteld
ter approbatie door Jan en Marie Gatis 05.03.1615.
Maria Cocx, ziek, maakt op 06.05.1609 met toestemming
van haar wettige man, die aanwezig is, haar testament. In die tijd is Paulus V
als paus aan zijn vijfde jaar bezig. Ze herroept eventuele eedere testamenten.
· Ze wil begraven worden in gewijde aarde op het kerkhof
van Schuelen met uitvaart en goddelijke dienst naar costuimen daar.
· Aan de fabriek van Schuelen en St.-Lambrecht van Luik
elk 3 stuivers eens.
· Aan de kinderen van haar dochter geeft ze legaten: “ex
primo toro”(?) Marie haar dochter 8 gulden erfelijk ieder kind “en die te
huffen(heffen) en te bueren (trekken) op allent goet van huerder
moeder Marie voerscreven“ na haar dood.
· Aan haar zoon Jan geeft ze een paard, een koe en een
vaars, wagen, ploeg en al wat daar toe behoort, na dood van vader.
· Aan haar zoon Jan geeft ze 3 mudde koren vooruit als
de meubelen zullen gedeeld worden, omdat Maria voorschreven die tevoren gehad
heeft. Het beste bed waarop de testamentaire lag.
· Aan ieder kind 2 “teynen” schotelen met 1 kandelaar.
· Aan Jan een koperen pot.
· Aan Marie een “teyne kruycke” na dood van de vader.
· Aan Marie haar dochter haar “huijck ende noch met een
heyckel”.
· Aan haar zoon Jan een grote ketel op 4 gulden geschat.
· Aan haar man 5 gulden/jaar om zijn wil mee te doen
indien nodig.
· Vader en moeder willen dat de goederen die ze beiden
verkregen hebben in 2 gedeeld worden, zoals ze reeds opgemaakt hebben volgens
de waarde ervan. 1e deel: 1) het blook in Berbroeck gelegen met nog 5 gulden,
2) een blook geheten “die Miere” onder Schuelen gelegen, 3) die bamdekens
gelegen op die Laecke, 4) 1 zille gelegen opt Ruerbroeck, 5) 3 eiken te kiezen
op het voorschreven goed te houwen, 6) het huis op de schans.
2e deel: huis en hof en alles wat in het eerste deel niet vernoemd werd.
Joris Gatis, vader van de kinderen, keurde het
testament goed vanop zijn ziekbed.
Getuigen: Marten Bolgri, Claes Swennen, Frans Hoelen
en Aerdt Lambrechts, inwoners van het dorp Schuelen en van Berbroeck. Door
pastoor Lambertus Tywinckel, pastoor van Berbroek, zaliger opgemaakt. Ita
attestor Jacobus Servatij ecclesia parochialis de Schuelen presbyter et
pastor(?) seu vicarius.
09.06.1615: Frans Stappaerts en Jan Gatis refereren
aan de huwelijksvoorwaarden, die ze exhiberen, en het testament van Joris Gatis
zaliger. Ze vragen goedkeuring en ter registerstelling ter memorie van de
kinderen.
Folio 340v Huwelijksvoorwaarden van Silvester Stercken en Maria Gatis op
06.05.1615.
Silvester Stercken der alde zal zijn zoon een koe
geven, een bed maar niet nieuw, en 2 tonnen bier voor de bruiloftmaaltijd.
Maria vraagt dat zij elk van haar “voorste” kinderen een koe mag geven, met een
bed met zijn toebehoren: 2 paar slaaplakens en een deken, 1 mudde koren eens op
dat dag dat ze zullen trouwen of het huis verlaten. Ze wil ze kleden met een
“swertten rock ende een huyck” en voorts als degelijke huislieden kinderen
toebehoort een bruiloft te doen “nae hen staie ende macht”. Ze wil ook de
goederen die ze tegenwoordig bezit tussen haar voorkinderen en de kinderen die
ze nog met Silvester eventueel zal hebben gelijk verdelen. Indien zij zonder
kinderen sterft, zal Silvester in de helft van deze goederen betochtigd
blijven, de andere helft is voor de twee voorkinderen. Getuigen: Jan Slegers en
Baltasar Lambrechts. Dom. Jacobus Herboutus pastor in Berbroeck.
Folio 341r Testament gemaakt door Aerdt
Lambrechs en zijn vrouw Catharina Baers, beiden gezond. Geapprobeerd op 30.04.1615.
Tussen 3 en 4u namiddag op 20.12.1613 lieten Aerdt
Lambrechts en zijn vrouw Catharina Baers, wonend in Schuelen, hun testament
optekenen. Het was in de tijd van paus Paulus V. Ze willen begraven worden op
gewijde plaats op het kerkhof van Schuelen. Na hun beider dood dient 1 stuiver
eens gegeven aan St.-Lambrecht van Luik.
Om alle jaren de passie te doen prediken geven ze aan de mombers van St.-Joris
in Schuelen na hun beider dood 3 gulden kwijtbare rente/jaar die staan aan
Frans Schepers. Indien er overschot zou zijn, moeten ze het geld gebruiken tot
profijt van de kerk. Indien Frans het geld zou afleggen, moeten ze de som weer
aanleggen voor hetzelfde doel.
Op de gemeynte van Spalbeck trekken ze 8 gulden/jaar, te kwijten met 110
gulden. De helft van de rente is voor de armen van Spalbeeck, de andere helft
voor Onse LieveVrauwe tot Spalbeeck. Mocht de rente afgelegd worden, dan moet
het geld weer aangelegd worden voor hetzelfde doel.
Cathlijn laat aan haar man Aerdt Lambrechs alles waar ze macht over heeft om
zijn vrije wil mee te doen. Aerdt geeft aan zijn huisvrouw, indien ze zeer ziek
zou worden, dat ze zich zal mogen doen helpen "ende goeden voerganc
stellen" om daarvan te leven.
Als ze beiden overleden zijn, moet het overblijvend goed half en half gaan naar
hun familie.
Opgemaakt ten huize Claes Swennen in het dorp van Schuelen voor Nicolai
Swinnen, getuige. De andere getuige wordt niet met naam genoemd.
Voor schepenen Loons Lummen buiten, nl. Jan Huveners, Mr. Nicolas Swinnen en
Henrick Kenens op 30.04.1615.
Folio 345r Testament van Nicolaes Swinnen,
ingesteld door zijn weduwe 1616, 17.03.
Op 24.01.1616, in het elfde jaar van paus Paulus V, verscheen “in mijn
parochiaens der parochie capelle tot Schuelen” tegenwoordigeheid, de zieke
Nicolaus Swinnen. Hij herroept eerdere testamenten. Hij wil begraven worden in
gewijde aarde op het kerkhof van Schuelen met uitvaart en dienst naar costuimen
(gewoonte) aldaar. Hij geeft aan de fabriek van Schuelen 2 stuivers
eens. Aan zijn vrouw Johanna Van Blockem schenkt hij de volgende percelen om
haar vrije wil mee te doen voor betalen schulden:
· bampt “het Deneysbampdeken” gelegen aan de Voert onder
Schuelen
· een bos gelegen in de Joyde Straet onder Wuestherck
· een bosje gelegen aan Rener Pauls of aan het goed van
Mr. Jan Neven zaliger.
Getuigen: Henrick Laemers cum filio Henrico, Nicolaus
Meynen adolescens, Egidius Coex et me Jacobus Servaty notarius apostolicus.
Op 27.04.1616 hebben Aerdt Pelsers, Seymen Slegers uxoris nomine en Henrick
Tuenis het testament geapprobeerd. De weduwe van Nicolaus Swinnen wordt erin
gegicht met recht.
Folio 347v Testament van Henrick Bluexs,
ingesteld om te approberen door Wouter en Mathijs Bluex 1616, 07.07.
Henrick Bluex liet op 23.03.1616 zijn testament schrijven. Hij herroept eerdere
testamenten.
· Hij wil begraven worden in gewijde aarde.
· Geeft aan de kerk van Coersel(Koersel) eens 5 stuivers en aan de armen eveneens 5 stuivers eens
na zijn dood.
· Aan zijn broer Wauter Bleux schenkt hij een perceel
land, ± 5 halsters zaaiens, gelegen tussen Hendrick Keenens en Jan Witters
alias Vanden Kerckhoff geheten “die Langhstucken”: een perceel land “den
Sweevers Driesch” gelegen achter “Peyperkens” met de 2 euweselen daarbij en aan
gelegen; een perceel broek gelegen aan de “Heyensche Pat” ± 2 dachmael en ½
groot. Met de lasten die eraan staan.
· Geeft aan zijn broer Mattys Bleux het huis waar hij
momenteel in woont, met de hof en zijn landerijen daar achter gelegen; een
halster land gelegen bij Jansken Beckers onder Haexelaer; een dachmael broek
achter de voorschreven hof gelegen; een bempt gelegen achter Geisskens tussen
de beide beken, geheten “den Honich”; een perceel broek geheten “den
Appelburch” metten heyeuwesele achter de voorschreven hof en land gelegen. Met
de aanstaande lasten.
· Geeft aan zijn broer Peeter Bleux' dochter Breyken 300
gulden Brabants eens in geld, dat Mattijs Bleux uit zijn gedeelte moet betalen na
de dood van de testateur in 3 termijnen, elk jaar 100 gulden. Betaalt hij niet
tijdig dan zal ze haar verhaal hebben op de voorschreven goederen die hem
toekomen.
· Geeft aan Jan Van Soieiten (?) (van Sonlich?) “tot
eender lieffenisse” uit het broek “den Honich” voorschreven 1 daelder of 30
stuivers Brabants eens en uit de halster land bij Janske Beckers ook 1 daelder
Brabants eens na zijn dood.
· Wouter en Mattheys moeten de zaken samen regelen en
samen alle onkosten en schulden, door de testateur achtergelaten, betalen
Opgemaakt binnen Coerssel (Koersel) in het woonhuis
van de testateur. Getuigen: Mattys Ceyssens en Jan Vande Kerckhoff. Notaris
Soevereine Raad van Brabant in Beringen residerend M. Loiens.
1616, 15.12: notaris Michiel Loiens, Jan Vande Kerckhof en Mathys Ceyssens
bevestigen het testament.
Folio 365v Huwelijksvoorwaarden van Sebastiaen
Wijnen en Anna Moens, ingesteld om te approberen door Frans Gevers. 1619,
19.09.
In 1598, 13.04 voor Heer Jan Van Vickevorst, pastoor
van Coorsele, compareerden Sebastiaen Wijnen en zijn familie, aankomende
bruidegom 1) en Anna Lenaerdts alias Moens, toekomende bruid met haar familie
2) om een akkoord van huwelijk te bespreken.
1.
Anna heeft 2
natuurlijke kinderen, die noch van vaders wegen noch van moeders wegen in een
goed kunnen succederen. Daarom krijgen ze elk 100 daelders in pure aalmoes, die
hun zal volgen indien ze in huwelijk treden (50 gulden in gereed geld of een
koe en een bed ervoor). De andere 100 gulden zullen ze hun bewijzen in renten
of in goed of andere have zoals ze wensen. Indien ze tot geen huwelijk komen,
of dat hun moeder zou sterven, zullen de kinderen dadelijk na haar dood de 50
gulden hebben in gereed geld of 3 gulden/jaar zoals het Sebastiaen het best zal
uitkomen.
2.
Vermits
Sebastiaen een zoon heeft van zijn eerste huisvrouw, krijgt deze zoon als hij
trouwt een bed met toebehoren en een koe, niet van de beste noch van de
“aerchsten”, ongeacht of Sebastiaan nog in leven is of niet. Indien Sebastiaen
eerder zou sterven, zal de zoon zijn “broot coren” hebben tot de oogst toe van
wat in de schuur is.
Opgemaakt ten huize van Sebastiaen, getuigen Mathijs
Put, Bernardt Seyssens, Jacop Beckers, Henrick Wijnen. Ita attestor frater
Joannes a Vickevorst, pastoor van Coorssel. Kopie van de hand van fr. Petrus
Heytmers, pastoor van Coorssel.
05.12.1619: Jacop Beckers en Bernard Syssens zeggen dat de huwelijksvoorwaarden
de bovenstaande inhoud hadden.
Folio 367 Testament van Elisabeth Schuermans,
ingesteld om te proberen bij Jan Luyten 1619, 07.02. In mijn “parochiaens
der parochiekercke van Schuelen” op 14.03.1500(!!) (13e indictie van het
pausdom van Paulus V, in zijn 9e jaar) liet Elisabeth Schuermans, zeer ziek,
haar testament schrijven met toestemming van haar tegenwoordige man. Ze
herroept eerdere testamenten. Ze wil begraven worden op het kerkhof van
Schuelen, met uitvaart en dienst naar costuyme daar. De kerkfabriek van Schulen
en St.-Lambrechts van Luik krijgen elk 1,5 stuivers. Haar man Jan Luyten krijgt
alle goederen die ze samen verkregen hebben om zijn vrije wil mee te doen. Hij
mag ze verzetten of verkopen. Getuigen: Claes Swennen, Peeter Wayermans, Jan
Van Schoonbeeck, Jan Wagemans senior, Willem Cuepers. “Ego D. Jacobus Servaty
presbyter et pastor ecclesie de Schuelen”.
Folio 369r Testament van Anthonis Verneyen,
geproefd door Aerdt Geuris “alst blijct schepenen vonnisse 1620, 14.06 ende
bevorens ingestelt 14.04.1616”.
Op 27 september 1577 rond 10u in de voormiddag maakte
de zieke Anthonis Vernijen, wonend in de parochie Schuelen, in aanwezigheid van
priester-notaris Michael Boessmans zijn testament. Hij herroept eerder
testamenten. Hij wil
· begraven worden op een gewijde plaats op het kerkhof
van Schulen, met ceremonie en dienst als het gebruik is.
· dat na zijn dood 1 stuiver Brabants eens aan de
kerkfabriek van St.-Lambrechts van Luik gegeven wordt.
· dat na zijn dood, en na die van zijn vrouw, aan de
kinderen van Joris Verneyen, zijn broer zaliger, al zijn partrimoniegoederen zullen
toekomen die hem toegekomen zijn van zijn vader en moeder zaliger. Op
voorwaarde dat van hem en zijn vrouw geen wettige kinderen overbleven. Het kind
van zijn zuster Magriet krijgt jaarlijks en erfelijk 3 gulden aan zijn
goederen. Heeft dit kind geen wettige erfgenamen, dan moet de rente versterven
op de kinderen van zijn broer Joris.
· dat zijn zwager Jan zijn beste mantel en zijn beste
“causen” krijgt.
· aan de armen 7 vat koren eens in brood uitgedeeld
wordt.
Opgemaakt in Schulen in het huis van de testateur.
Getuigen: Jan Huyweneers, Jacop Smeets, Theewis Wintmolders en Joannes Minten
den custer.
Folio 371v Testament van Machiel Cox, ingesteld
om te proeven door Thomas Bosmans op 17.11.1622 en geproefd door schepen
vonnis van 15.12.1622.
Op 24.10.1622, in het tweede jaar van paus Gregorius
XV(!), liet Giel Cox door pastoor Mertten de Sart van de kerk van Sint-Peeter
in Wijer zijn testament optekenen. Hij wil begraven worden op het kerkhof van
St.-Peeter in Wijer, met uitvaart en dienst naar costuymen. Hij geeft aan
St.-Lambrecht van Luik 1 stuiver Brabants eens voor zijn onrechtvaardig goed
indien hij dat onwetend zou hebben.
Alles waar hij meester over is, renten of pachten in geld of in graan, maakt
hij aan Thomas Bosmans “ende in recta genealogia sijn naercomelinghen” om te
verkopen en te genieten als zijn eigen goed. Thomas heeft hem langdurig
onderhouden van mondkost, tot zijn sterfdag. Hij moet zorgen voor een eerlijke
begrafenis volgens de plaatselijke gewoonte en zijn kerkenrechten betalen. Het
geld dat de testamentair geleend heeft aan Jan Pelsers, wonend in Styvort, is
uitgesloten. Pelsers krijgt deze som.
Opgemaakt in het huis van Thomas Bosmans “tot Tichelryen onder Wijer”.
Getuigen: Hendrick Van Dam, Sebastiaen Van Swegerhoven en Geert Putmans,
inwoners van Tichelryen, en Mertten de Sart priester en pastoor van Wijer.
15.12.1622: Mertten de Sart, pastoor van de kerk van Wijer, en getuigen
Sebastiaen Van Swegerhoven en Geert Putmans bevestigen dat het bovenstaande de
inhoud van het testament was.
Schepenen ordonneren dat het testament ter register moet gesteld worden.
Folio 373v Testament van Maria Juechmans,
overgegeven door haar schoonzoon Marcelis Robijns om te registreren op 1623,
09.02 als momber van zijn kinderen.
In 1622 (“stilo novo”) op 01.11 in het tweede jaar van
paus Gregorius XIV(!) rond de middag lag Maria Juechmans ziek, in dezelfde
kamer waarin haar man Gielis Cox zaliger gelegen had “metten selver sieckden
beladen zijnde”, in haar eigen huis bij de Habeel onder Schuelen. Ze geeft aan
de fabriek van St.-Lambrechts van Luyck 1 alden grooten of 2 stuivers Brabants
eens. Aan de fabriek van St.-Joris in Schulen geeft ze 2 alden grooten of 4
stuivers Brabants eens na haar dood. Ze wil begraven worden op het kerkhof van
Schulen. Er moet een eerlijke begrafenis gedaan worden, met maaltijd voor
vrienden en buren. In de kerk van Schulen moeten aan de armen 4 vaten koren
eens uitgedeeld worden in gebakken brood, na haar dood. Haar schoonzoon
Marcelis Robyns zal tot profijt van zijn kinderen aan goede panden 200 gulden
Brabants mogen ophalen, eventueel op rente. Ze maakt zijn kinderen al de
goederen die haar nog toebehoorden na de dood van haar man Gielis Cox zaliger.
Marcelis krijgt er zelf het vruchtgebruik van, maar mag er geen geld op
ophalen.
Opgemaakt door "mij ondergeshcreven als haeren
pastoor" en ondertekend door "Thomas a longo agro (Vanlangenaeker)
ecclesie Schuelensis pastor vicarius”. (pastoor of kapelaan?) Getuigen: Jan
Luyten der alde, Aerdt Pelsers, Lenaerdt Vander Eycken der Jonghe.
Folio 375v Testament van Maria Bolgri, ingesteld
om te proeven door haar man Jan Gatis 1623, 09.02. Tussen 1 en 2u in de
namiddag op 30 november 1622, in het tweede jaar van paus Gregorius XIV, liet
de zieke Maria Bolgrij, wettige huisvrouw van Jan Gatis, in haar huis in Reu
onder Schuelen haar testament noteren. Ze geeft:
· aan St.-Lambrecht van Luik ½ alden grooten of 1
stuiver Brabants eens
· aan fabriek van St.-Joris in Schulen 3 alde grooten of
6 stuivers Brabants eens
· Ze wil begraven worden in gewijde aarde op het kerkhof
van Schulen.
· aan haar man Jan Gatis geeft ze 15 gulden
Brabants/jaar op al haar goederen, erven of renten, om te gebruiken indien
nodig voor de opvoeding van de kinderen en om schulden te betalen.
· aan haar man het huisje op de St.-Jorisschans om zijn
vrije wil mee te doen
· aan haar 3 kinderen geeft ze met toestemming van haar
man elk een koe.
· aan haar 2 dochters haar 2 "jaupen oft rocken met
haeren trauwrinck”.
· Ze wil dat haar man hun kinderen goed opvoedt en
onderwijst.
Getuigen: Tielman Smans, Aerdt Lambrechs, Marcus
Wagemans en Loy Stapparts der Jonghe. Attestor: Thomas a Longo Agro, pastor
vicarius ecclesie Schuelensis.
Folio 377r Op
22.02.1623 verscheen in het huis van pastor Thomas Van Langenaeker in Schulen
Jan Gatis van Rue onder Schulen, die zijn schulden komt verklaren na het
overlijden van zijn vrouw op 30.11.1622. Schulden:
· aan Maria Mienkens of Geerts 20 vat koren
· aan joncker Rynder Geloos erfgenamen 20 gulden
Brabants
· aan knecht en meid samen nog een restant van 25 gulden
Brabants
· aan de Heer van zijn keur moet hij 12 gulden Brabants
geven.
· aan Pauwels Naex in Herck 3 gulden Brabants
· aan Aerdt Lambrechts 6 gulden Brabants
· aan het “susteren clooster” in Hasselt 2 gulden Brabants
· nog andere.
Opgeschreven tussen 8 en 9u in de voormiddag in
presentie van Lenardt Vander Eycken der alde en Rynder Pauwels. Getekend:
Thomas a Longo Agro, pastor in Schuelen.
09.02.1623: Bolgry, grootvader van de kinderen, heeft
het testament als naaste erfgenaam van de kinderen van Marie en Jan gelaudeerd
zodat het kan geregistreerd worden.
Folio 378r Het testament van Alet Polmans, wed.
Jan Van Schoonbeeck alias Melsers, werd op 23.03.1623 geproefd op vraag
van Melchior en Pauwels Van Schoonbeeck, gebroeders.
11.01.1623, in het tweede jaar van paus Gregorius XIV,
geeft Alet Polmans wed. Jan Van Schoonbeeck alias Melsers in haar testament
aan:
· de fabriek van de edele ridder St.-Joris van Schulen
1,5 alden grooten of 3 stuivers eens Brabants na haar dood
· Jan Ghysens dochter Catlijn haar beste “rock oft
cours”, haar beste “leyffken", haar hoed.
· de wettige kinderen van haar man Jan Van Schoonbeeck
zaliger de rest van de meubele goederen om schulden te betalen, die ze zal
achterlaten eventueel nog samen met haar man gemaakt heeft.
Ze wil begraven worden in gewijde aarde op het kerkhof
van Schuelen.
Getuigen: Peeter Van Meeuwen alias Gatis en Jan
Waghemans. Wegens ziekte van Thomas a Longo Agro pastor in Schulen werd dit
testament geschreven door E.H. Dionisius Paludanus, pastoor van Berbroek, die
haar de laatste sacramenten bracht in de naam van de pastoor van Schulen. Het
testament werd ondertekend door Paludanus en daarna door de pastoor van
Schulen.
09.03.1623: Heer Thomas Vanden Langenacker, vicarius
pastor in Schuelen, en heer Dionisius Paludanus, pastoor van Berbroek,
bevestigen de inhoud van het testament. Op 23.03.1623 verklaren Peeter Van
Meeuwen en Jan Wagemans onder eed dat het testament zo geschied is. Voldoende
geproefd en kan geregistreerd worden.
Folio 381r Testament van Gielis Cox zaliger,
ingesteld om te proeven door Jorden Jordens 17.11.1622. Rond 2u in de
namiddag op 16.10.1622 nieuwe stijl, in het tweede jaar van paus Gregorius XIV,
ligt Gielis Cox ziek in bed “inder cameren bijden viere” in zijn huis bij de
Habeel gelegen. Hij dicteert zijn testament omdat hij “met den roode loope
beladen” is.
Hij geeft:
· 1 alden grooten of 2 stuivers aan de fabriek
St.-Lambrechts in Luik
· 2 alden grooten aan de fabriek St.-Joris van Schulen
of 4 stuivers Brabants eens.
· wil begraven worden in gewijde aarde op het kerkhof
van Schulen, met een eerlijke begrafenis en eerlijke maaltijd voor familie en
buren naar staat (volgens zijn stand).
· de armen binnen de kerk van Schulen moeten 1/2 mud koren
eens in brood krijgen, binnen 6 weken na zijn dood.
· aan zijn neef Jorden Jordens de helft van een sille
broek op het “Reuer brouck” gelegen, waarvan Jorden voorschreven de wederhelft
heeft, dadelijk na zijn dood.
· na de dood van zijn huisvrouw Maria Juechmans, en niet
eerder, krijgt dezelfde Jorden nog de beschikking over de volgende percelen en
erven:
1)
2 beemden genaamd “die Kermpter beempden” op de Laecke naast de andere gelegen
bij het “Noen Beempdeken” onder Schulen
2
een stuk erf van
± 4 vat zaaiens
“den Bodem” genaamd, op die Heerbane gelegen, met zijn aanhang van bossen
daarbij gelegen.
3
land “den
Stappen Hoff” ± 4 vat zaaiens. Op deze Stappenhof laat hij aan Cornelis Cox en aan
Cattlijn Cox, zuster en broer, ieder 2 gulden Brabants jaarlijkse rente tegen
den penninck twintig na de dood van zijn vrouw Maria Juechmans.
4
samen met
Cattlijn wettige dochter van Jan Van Buijlen zaliger zal Jorden de helft van
het huis met de hele hof en het beemdje daarachter krijgen. De andere helft is
voor Marcelis Robijns. Ze moeten alles in vriendschap delen na de dood van zijn
vrouw Maria.
5
De twee oude
paarden met de wagen en toebehoren, de beste dragende vaars op voorwaarde dat
hij Marie Jeuchmans zal helpen hooien en de landen bewerken zoals dat hoort.
Bij de oogst moet hij de vruchten indoen hier of elders volgens de vrouw
belieft. Al deze dingen krijg Jorden wegens zijn trouwe dienst en is ermee
tevreden. Hij belooft van zijn "moyken" Marie Juechmans niets meer te
“hysen noch te manen”.
Alles wat voorschreven is, is geschied en gedaan met
“handtastinghe ende stipulatie des testamentmaeckers” en laudatie, ratificatie
en approbatie door zijn vrouw.
... mij ondergeschreven als zijnen pastoor. Hij
tekent: Thomas Van Langhenacke pastor vicarius in ecclesia Schuelensi.
Getuigen: Jan Luyten der alden, Jacob Minnen en Tielman Smans.
1623, 11.05: Jan Luyten der alde en Jacob Minnen
bevestigen dat het testament zo gedicteerd werd.
1623, 06.07: bevonden voldoende geproefd.
Folio 384r Testament van Maria Gatis, huisvrouw
van Peeter Van Meeuwen, ingesteld door dezelfde Peeter op 22.06.1623. In
presentie van heer en meester Jan Fredrix en getuigen maakt op 19.01.1623 Maria
Gatis, de zieke huisvrouw van Peeter Frelens, in haar bed in Schulen haar
testament. Het was de tijd van paus Gregorius XV(!) in zijn derde jaar.
Ze wil begraven worden in gewijde aarde.
Ze geeft aan de fabriek van St.-Lambrechts van Luik 1
stuiver eens, aan St.-Joris van Schulen 2 stuivers eens.
Haar man Peeter Frelens krijgt:
1. een plek land op “die Hoene”(?) in Berbroeck gelegen,
regenoten Jan Gatis, Jan Weyns, Cornelis Cox, Maria Jaupen;
2. land op “den Stappe” regenoten Jan Corthouts, Hendrick
Vander Eycken, Jan Lemmens, ‘s heerenstraat
3. een plek land gelegen op de Monestraat, regenoten
Godfre Van Blockhem, joncker Jan Van Gelmen in 2 zijden en ‘s heerenstraat.
Hij mag er zijn vrije wil mee doen, eventueel belasten
of verkopen.
Getuigen: Marcelis Robyns, Tielmans mans en mij heer Jan Fredrix, pastoor van
Curinghen.
Onder stond: concordeert met het origineel, "quod attestor Henricus Boden
legitimus pastor parochialis ecclesiae Sti Trudonis in
Linckhout".
Op 06.07 liet Peeter bedagen: Jan Lyten, Jan Ghatis,
Jan Waghemans als naaste vrienden van zijn kinderen van zijn huisvrouws zijde.
Ze gaan akkoord, maar Peeter moet schulden inbrengen en daarna a rato verkopen
en niet meer.
E.H. Jan Fredrix pastoor van Kuringen, Tielman Smans
en Marcelis Robyns bevestigen het testament als getuigen. De schepenen vinden
dat het testament voldoende werd geproefd en laten het registreren.
Opsomming van de schulden:
·
Marcelis Robyns
10 gulden
·
Aerdt Van
Sassenbroeck 4,5 gulden
·
Aerdt Hermans 3
gulden
·
Hendrick
Schrooten van Herck 35 stuivers
·
Lenardt Faes van
Herck 3 gulden
·
Pauwels Nax 5,5
gulden
·
Jan Gatis in Saulder
9 gulden
·
Aerdt Fredrix
van Lummen 6 gulden 12 stuivers
·
Aerdt Fredrix
senior 5 gulden
·
de kerk van
Lummen 6 gulden
·
Jan Prels 11,5
gulden
·
de keur aan de
heer
·
Catlijn Vande
Briel 4 gulden 5,5 stuivers
·
Peeter Lysen van
Coorssel 37 stuivers
·
Lenardt Vander
Eycken van Schuelen 9 gulden
·
Peeter Minten
van Herck 3 gulden 15 stuivers
·
aan de kinderen
van Jan Stas rest 20 stuivers
·
aan de paters
van de cellebroeders 3 gulden 11 stuivers
·
Jan Dries van
Herck 14 gulden 2 stuivers
·
Jan Weddinghen
5,5 gulden
·
Maria Rubens 4
gulden
·
Margriet die
boeyine(?) 2,5 gulden
·
Claes Cotreels
27 stuivers
Folio 397r Testament van Philips Jans, ingesteld
om te proberen 04.03.1627.
Het testament d.d. 26.07.1619 werd door openbaar
notaris Peeter Buijcx genoteerd. Frater Philippus Jans, Philipsone geboren van
Berbroeck, novice in de orde van de Paters Augustijnen in het convent en
Godshuis van Diest is gezond als hij zijn testament laat opmaken voor het
aangaan van zijn professie. Hij wil begraven worden in gewijde aarde en schenkt
aan de fabriek van St-Rombouts van Mechelen 2 stuivers eens. Aan Peeter,
Arnoudt, Agneet en Marie Jans, zijn broers en zusters, schenkt hij voor een
gedenkenis elk 6 gulden Luyckx Brabants geld. Aan Mr. Jan Wouters, zijn momber,
voor gedane moeite en gedenkenis 6 gulden Brabants Luijckse valuatie. 6 gulden
Brabants Luijckse valuatie eveneens voor Jaspaerken Reynaerts Ambrosius zone,
zijn petekind.
Zijn andere "haeffelijcke" en erfelijke
goederen, zowel leen-, eigen- als cijnsgoederen, waar ook gelegen en van welke
natuur ook en verstorven vanwege zijn ouders, ook degene die nog betocht worden
door Joannes Reeberchs, geeft hij aan het klooster van de Paters Augustijnen
binnen Diest om onmiddellijk te aanvaarden, in het geheel te verkopen en
daarmee de legaten te voldoen. De betochte goederen verkopen na de dood van de
tochtenaar. Het geheel van de legaten beloopt 6 ponden Vlaems Luycx Brabants
geld. “eentsaementleijck te voldoen ende te betaelen alle schulden die hij
testateur eenichsints ten achteren is, soo van studeren, cleedinghen, sijne
aenstaende professie als anderssints” en het surplus dient gebruikt te worden
voor het onderhoud van zijn studies, of zoals het zijn oversten zal believen.
Opgemaakt binnen Diest met getuigen: Paulus Lints
kleermaker, en Hans Reijnders wever.
Op 16.06.1627 verklaart Paulus Lints dat het testament zo geschreven was; Hans
Reynders is nu overleden. Notaris gaat akkoord met de tekst zoals hij voorligt.
Na instemming van Ambrosius Reynders werd het testament gewezen voldoende
geproefd.
Folio 399r Testament van Maria Srayen, ingesteld
door haar man Matteys Vanden Hove op 10.06.1627 om te proeven.
21.04.1626, ten tijde van Paus Urbanus VIII, in presentie van schrijver E.H.
Joannes Servaty alias Vanden Putte, kapelaan en onderpastoor van Coorsel
(Koersel) maakt Maria Srayen ‘s morgens omtent 6 à 7u haar testament. Zij was
ziek: “ziek zijnde van den lichaem want sij was inden arbeyt oft inden noot van
een kint te baren”!
Ze wil begraven worden in gewijde aarde. Voor haar eventueel
“onrechtveerdich goet” geeft ze aan elk van de 4 biddende orden 1 stuiver eens.
Aan haar man Mathys Vanden Hove geeft ze voor hem en om haar kinderen die ze
zal achter laten op te voeden een stuk erf dat ze samen gekocht hebben “het
Kijffvenne”.
Indien ze nu sterft, en haar man hertrouwt niet, maakt ze hem al haar goederen
waar ze macht over heeft om te verkopen als hij in nood komt. Hertrouwt hij,
dan krijgt hij enkel “het Kijffvenne”.
Aan haar kinderen geeft ze al de kleren van haar lijf.
Elk kind apart, Wauter en Lijsken, geeft ze een stuk “vlessen laekens”.
De kerk van Koersel krijgt haar beste “bintdoeck” om daarmee het “ons liver
vrauwen belt” mee te versieren. De kerk krijgt nog één van haar allerbeste en
fraaiste “snutteldoecken” om aan de ciborie van het “alderhoochweerdichste
sacrament des autaers te besigen”. (besingelen: omringen)
Opgemaakt in haar huis in Koersel, in het bijzijn van
haar man Mathijs die akkoord gaat en de getuigen Christiaen Claes en Andries
Seysens. Onderpastoor E.H. Joannes Vaes alias Vanden Putte.
Op 01.07.1627 approberen Nicolaes Sraijen en Valentijn
Vanden Hove als naaste vrienden dit testament op voorwaarde dat Mathijs Vanden
Hoove 100 daalders zal afleggen die hij gehaald heeft op een stuk erf in
Koersel “int Keyffvinnge” gelegen. Mocht Mathijs deze som in zijn weduwlijke
staat toch nog nodig hebben, mag hij dezelfde som weer ophalen maar niet binnen
een huwelijk. Waarop Mathijs 1 gulden/jaar heeft afgelegd die gehypothekeerd
stond op een stuk erf genaamd “den Clerck”. Testament is geproefd en kan
geregistreerd worden.
Mathijs heeft een schuld aan Nicolaes Srayen van 75 rinsgulden.
Folio 404v Testament van Maria Lemmens,
ingesteld om te proeven door haar man Jacop Wagemans op 16.09.1627. De
zieke huisvrouw van Jacop Wagemans, Maria Lemmens, ligt op 15.07.1627 in bed.
Ze wenst begraven te worden in gewijde aarde. Ze geeft aan de fabriek van
St.-Lambrecht in Luik en de fabriek van St.-Joris in Scheulen elk 1 stuiver
Brabants eens.
Haar man Jacop Wagemans mag 100 gulden Brabants eens
halen op hun beider goederen om de schuur af te maken die ze nu nieuw gezet
hebben, tot behoef van hun beider kinderen.
Ieder kind krijgt een “horebeest”, koe of vaars, door
haar man te geven als ze die nodig hebben of zullen trouwen.
Getuigen: Jan Corthoudt, Jan Polmans alias Sesens. Attestor Arnoldus
Scherpenberch presbiter vicarius in Schuelen.
04.11.1627: Jan Swinnen als naaste vriend laudeert.
Jacop Wagemans gegicht.
Folio 408v Testament van Aerdt Gaethoffs,
ingesteld om te proberen 1628, 06.04.
Op 05.12.1627 ligt Aerdt Gatis ziek in zijn huis in
Spalbeeck onder de parochie Kermpt. In zijn testament verklaart hij te willen
begraven worden in gewijde aarde. Aan St.-Lambrecht, patroon des lands Luijck,
geeft hij 6 stuiver Brabants eens. Zijn wettige huisvrouw Maria Zingelbeeck
krijgt de beschikking over een rente van 3 gulden Brabants/jaar op panden van
Henrick Swijns der Jonghen gelegen onder Schuelen: huis en hof genoemd “het
Putbelt”. Ten tijde van de oogst moet zijn vrouw Marie de helft krijgen van de
gezaaide gewassen op voorwaarde dat ze zijn uitvaart betaalt. Een zeker
scherm(?) met een zeker “schaperoye” dat al lange tijd in het huis staat, moet
in het huis blijven staan. Getuigen: Henrick Wijgaerts, Jan Ronden, Jan
Poelmans, e.m.a. Attestor: Joannes Vander Eycken, pastor in Kermpt.
Folio 454r Testament van Wauter van
Swarttenbroeck, ingesteld om te proeven door Jan Poelmans die getrouwd is met
Catharina Stapparts, de weduwe van Wauter, op 13.11.1636.
Het testament werd opgemaakt tussen 7 en 8u voormiddag
op 12.06.1634, toen Wouter Van Swertenbroeck ziek lag in zijn bed in zijn huis.
Hij wil begraven worden in gewijde aarde. Hij schenkt aan zijn huisvrouw
Catharina Stapparts “tot extincien ende om te blusschen die schult” die ze samen
gemaakt hebben, 600 gulden Brabants eens. Het geld mag gehaald worden op hun
beider patrimoniale goederen.
Getuigen: Paulus Heyligers en Jen de huisvrouw van Jan
Smeets en ondertekend door Arnoldus Scherpenberch presbiter vicarius in
Schulen. 13.11.1636: Aert Stappaerts, Mattheys Peeters en Lenaerdt Van
Swertenbroeck consenteren. Registreren.
Folio 464v Testament van Jan Scheepers,
ingesteld door zijn vrouw Margriet op 05.03.1643. Jan Scheepers is ziek
als hij op 13.12.1640 zijn testament laat schrijven. Hij wil begraven worden in
gewijde aarde, schenkt aan de kerk van Schuelen 1 stuiver eens. Geeft aan zijn
vrouw Magriet het land gelegen onder Schuelen naast den Guijlycker Bosch voor
het onderhoud van de kinderen. Zijn zoon Frans krijgt een kist of “schreijn”
dat op de kerkzolder van de kerk van Schuelen staat. Getuigen: Jan Biesmans,
Fredrick Hermans. Per copiam testor Dionisius van Rinckborch alias Pauli pastor
in Schuelen.
Folio 465r. Op 05.03.1643 Margreta Ingelen zet dit
testament in ter proeve. Ze verzoekt om de inhoud te kondigen aan de personen
die het aangaat. Jacop Smeets en Hendrick Loeijens gaan akkoord: registratie.
Folio 465v Testament van Anna Bosmans, ingesteld
op 30.04.1643 door haar man Wilboerdt
Hauben. Het testament van Anna Bosmans, wonend binnen Heusden land van Luijck,
dateert van 07.04.1643. Ze is ziek en wenst in gewijde aarde begraven te
worden. Ze geeft aan haar man Wilboerdt Hauben het “Coirsels Broeck” genaamd
“die Thusse”, grenzend O. Peeter Blocx, W. de erfgenamen Mattheus Bosmans, om
zijn vrije wil mee te doen, tot schuldbehoef.
Na haar dood zullen de drie kinderen van haar broer
Mattheus Bosmans, zowel van het eerste als van het tweede bed, even diep delen
in haar goederen als haar eigen zuster en broer. Opgemaakt in tegenwoordigheid
van Mr. Peeter Colaij en getuige Jan Stalmans. “Alsoo ist Hermannus
Swijnnen capellanus in Heusden”.
18.06.1643: Heer Herman Swennen, scribent, akkoord. En Mr.
Peeter Claes akkoord.
24.09.1643: Jan Van Postel, schepen, relateert dat
voor hem en voor medeschepen Henrick Convents getuige Jan Stalmans de inhoud
van het testament bevestigde.
Op genachte van 08.10.1643wijzen de schepenen dat het
mag ter register gesteld worden.
Folio 469r Testament van Valentijn Wauters
ingesteld om te proeven door zijn weduwe Geertruyt Jans op 30.04.1649.
Op 04.03.1649 is Valentijn Wauters bevangen met een langdurige ziekte. Hij
herroept eventueel eerder gemaakte testamenten. Hij geeft aan zijn vrouw
Geertruyt Jans, present en accepterend, een stuk erf “den Bleuckman” gelegen
onder Coorssel (Koersel) om te verkopen, op voorwaarde dat ze alle
gegichte lasten en obligatien van hem, of van zijn zijde gekomen, zal afleggen.
Overschot gebruiken voor de opvoeding van het kind.
Zijn vrouw krijgt ook een beempdeken gelegen achter
Oreaen Gaermans, genaamd “den Spiecker”, om zich mee te gerieven indien het
kind van hen beiden mocht sterven of als ze het nodig heeft.
Getuigen: Jacop Lenaerdts, Huybrecht Op Straet en “mij
Arnoldus Beckers apud Beringensis primissarius” en publiek notaris. Iedereen,
ook de testamentmaker, tekent. 30.06.1649: Heer Aerdt Beckers, Jacob Lenaerdts
en Huybrecht Op Straet bevestigen dat de tekst van het testament overeenkomt
met de regeling van de testamentair. Het goed wordt met de mombers verkocht
door Geertruijt.
Folio 476r De weduwe van Gielis Pauwels legt op 09.11.1654
zijn testament voor. Op 07.01.1653 lag Gielis Pauwels in zijn huis ziek in bed.
De pastoor noteerde volgend testament. Hij wil begraven worden in gewijde
aarde, geeft aan St.-Lambrecht van Luijck 2 stuivers eens, aan de
St.-Joriskapel van Schuelen 2 stuivers eens na zijn dood. Zijn huisvrouw
Lijsken krijgt tot schuldbehoef en voor de opvoeding van de kinderen een rente
van 6 gulden Brabants jaarlijks staand op panden van Christiaen Vandenroeij die
in Alcken woont, een rente van 3 gulden Brabants per jaar op panden van Gielis
Vanden Roeij die in Nitsem onder Stevoort woont.
Zijn kinderen Leijsken, Reijnder en Geert moeten elk één koe krijgen als ze tot
staat komen. Getuigen: Fredrick Hermans, Jan Polmans, Catharina Livesoons,
Tielmans van Herle.
11.03.1655: Fredrick Hermans, Jan Polmans en de
scribent (wiens naam nergens vernoemd wordt) getuigen van de echtheid. Mag
geproefd worden.
Folio 477r Testament van Margriet Cnapen,
ingesteld door haar man Jacop Fransen (geen datum). De zieke Magriet Knaepen
verklaart op 28.01.1655 dat haar man Jacob Fransen, die accepteert, de
beschikking krijgt over haar erven gelegen onder Lummen: “het Bloock” en “den
Hoff” voor het betalen van schulden en om van te leven. Opgemaakt in “Meelberch
onder die Buijtinge van Beringen” ten huize Jan Berben, in presentie van E.H.
Wauter Vrancken en Bertholomeus Berben, getuigen.
Getuigenverhoor 14.05.1655: Aerdt Beckers, priester en
primissarius in Beringen, Heer Wauter Vrancken, priester en bediender van de
kapel op de Buijtinge van Beringen, Bartholomeus Berben inwoner van de
Buijtinge van Beringen bevestigen allen.
Antoen Reymen als man en momber van Elisabeth Inden
Savel, moeder van Magriet Knaepen, had geopponeerd en het vonnis van 23
november niet gepareerd. Op 08.02.1657 werd het testament als voldoende
geproefd geacht om doorgang te krijgen en werd geregistreerd.